Onderhandelen doe je juist met de vijand

Terwijl de wereld nog nooit zoveel geld aan legers heeft besteed als nu, pleit de gerenommeerde Zweedse denktank Sipri voor wapenbeheersing. ‘Het Westen heeft geen oog meer voor dialoog en diplomatie.’

Militaire parade, onderdeel van de feestelijke herdenking van de overwinning van de “Great Patriotic War” van 1941-1945, Moskow, Rusland , 9 mei © Sefa Karacan / Anadolu / Getty Images

Nooit hebben landen in de wereld zoveel geld gestoken in wapens als afgelopen jaar, zegt Dan Smith, staande aan een tafel met weids uitzicht op de brede Söderström en de skyline van Stockholm. Smith is directeur van het Sipri, het Stockholm International Peace Research Institute, dat sinds 1966 een kritische volger is van militaire investeringen in de wereld. De missie van deze denktank is in de loop van de tijd verbreed, maar nog steeds werken er tientallen experts uit de hele wereld aan het in kaart brengen van oorlog, vrede, bewapening, nucleaire arsenalen en daarnaast adviseert het Sipri over vredesopbouw en conflictbeheersing.

‘Het geweld in de wereld is op het hoogste niveau sinds de Tweede Wereldoorlog’, zegt Smith. ‘Het laatste gewapende conflict dat met onderhandelingen is beëindigd, is alweer tien jaar geleden. Dat was de burgeroorlog in Colombia. De wereld besteedde vorig jaar 2700 miljard dollar aan wapens, dat was ten opzichte van 2023 de grootste stijging sinds de Koude Oorlog. Ik kan best begrijpen waarom politici kiezen voor hogere militaire budgetten. Maar als de hele wereld dat doet, dan is dat een reden voor zorg. Vooral als het geld uit de verkeerde potjes komt en ten koste gaat van conflictpreventie en armoedebestrijding.’ Onderzoeken van het Sipri zijn internationaal gezaghebbend. De cijfers uit het Sipri Yearbook, over militaire uitgaven wereldwijd, halen steevast de voorpagina’s. Zo weten we dat er vorig jaar in 52 landen gewapende conflicten waren, dat de militaire uitgaven afgelopen jaar met tien procent stegen. Het Sipri becijferde dat er 12.241 kernwapens in de wereld zijn, waarvan 2100 in hoge staat van paraatheid, en dat bijna alle kernmachten hun arsenaal aan het moderniseren zijn.

‘Ik zie het Sipri als de belangrijkste denktank van Europa’, zegt een Chinese veiligheidsexpert, die liever niet met name genoemd wil worden. Hij is in Stockholm op een conferentie met honderden deelnemers namens overheden, universiteiten, denktanks en ontwikkelingsorganisaties uit de hele wereld. Zonder pottenkijkers kunnen ze hier vrijuit spreken, want behalve ondergetekende zijn er eigenlijk geen journalisten. Er zijn panelgesprekken met Qatarese functionarissen die uitleggen waarom hun land zich steeds meer richt op conflictbemiddeling als vorm van internationale dienstverlening. Moldaviërs vertellen hoe ze nepnieuws bestrijden in een tijd van hybride aanvallen uit Rusland. Joodse en Arabische Israëliërs bespreken hoeveel gewone Israëliërs nog in een tweestatenoplossing geloven, en mediators uit Jemen vertellen hoe je moet omgaan met trauma’s bij krijgsheren.

De hele wereld krijgt hier advies en praktijkverhalen over hoe je moet praten met je vijand, in tijden van conflict. Maar wat doen wij Europeanen daar zelf mee, nu we in oorlog zijn? Heel weinig, zeggen verschillende deelnemers in de wandelgangen. ‘Europa heeft geen vredesstrategie’, zegt Sergio Jaramillo, die als hoofdonderhandelaar in Colombia het conflict met de rebellengroep Farc wist te beëindigen, een conflict dat decennia heeft geduurd en tweehonderdduizend levens heeft gekost. Onder zijn leiding stemde de Farc uiteindelijk zelfs in met ontwapening en een waarheids- en verzoeningscommissie.

Jaramillo vindt dat Oekraïne militaire steun verdient. ‘Ik ben oprichter van het initiatief Latijns-Amerikaanse Solidariteit met Oekraïne. Maar vechten moet altijd een onderdeel zijn van een grotere strategie, waar ook diplomatie bij hoort en voorbereidingen voor vrede. Ook als het voor die vrede nog geen tijd is. Die hele overkoepelende strategie mis ik compleet in Europa en in het Westen. Het Westen praat wel over onderhandelen. Maar maken jullie er echt werk van? Er wordt amper tijd en geld voor vrijgemaakt. Het doet me denken aan de Amerikanen in Afghanistan: ze gaven een biljoen dollar uit aan oorlog, maar stelden maar één man aan die het land moest rondvliegen om te onderhandelen. Dat kon alleen maar uitlopen op een fiasco. En nu zie ik het weer gebeuren.’

Het is een van de doelen van het Sipri om dit soort experts in contact te brengen met onderhandelaars, beleidsmakers en ontwikkelingswerkers in de hele wereld. Het Sipri kiest geen kant in de conflicten, zegt woordvoerder Stephanie Blenckner. ‘We werken wel samen met organisaties die pleiten voor demilitarisering, maar als het gaat om concrete conflicten blijven we objectief. Wij leggen vooral de nadruk op dialoog. Aan het hoofd van het Sipri hebben altijd befaamde Zweedse diplomaten gestaan die bekend stonden om hun mondiale perspectief.’ Wel is het internationale recht duidelijk de basis van Sipri’s wereldbeeld. ‘Dus als Rusland een land binnenvalt, doen wij feitelijk onderzoek en noemen we dat een schending van het internationaal recht. Maar we proberen altijd te benadrukken dat je voor een vrede iedereen aan de tafel moet hebben.’

Daar zit meteen de spanning. Het Sipri heeft een bestuur dat bestaat uit gerenommeerde diplomaten en oud-politici. De huidige voorzitter is Stefan Löfven, oud-premier van Zweden. Die heeft duidelijk stelling genomen voor wapenleveranties aan Oekraïne. En de subsidies voor het Sipri komen van de Zweedse regering en andere West-Europese landen. Vanuit de vredesbeweging klinkt daarom wel enige scepsis. ‘Wij maken altijd dankbaar gebruik van de data van het Sipri over bewapening en wapenhandel’, zegt Wendela de Vries van de Campagne tegen Wapenhandel. ‘We hebben contact met verschillende medewerkers om de cijfers te interpreteren. Maar tegenwoordig gaat iedereen vol voor oorlog en bewapening, ook de Zweedse regering, en dat heeft natuurlijk ook invloed op de opstelling van het Sipri. Ze moeten toch hun budget veiligstellen en het geld zit op rechts.’

Een groot verschil met vroeger is dat gastland Zweden in de Koude Oorlog écht neutraal was, vertelt Jair van der Lijn, een Nederlandse medewerker van het Sipri. ‘Ze waren niet aangesloten bij het Westen of het Oosten. Dat is nu met de Navo-toetreding wel veranderd.’ Maar de Zweedse traditie is nog steeds belangrijk, zegt Van der Lijn. ‘We hebben goede relaties over de hele wereld en proberen altijd om ook Russische en Chinese onderzoekers in dienst te hebben. Zelfs Noord-Koreanen hebben hier als gastonderzoekers gewerkt. Ik weet nog dat die in koppeltjes kwamen, om elkaar in de gaten te houden. Een van hen is later nog minister in Noord-Korea geworden.’

Het Sipri is ook geen vredesorganisatie, zegt Van der Lijn. Hij heeft pacifistische collega’s, maar ook collega’s die meer van de militaire school zijn. ‘Maar wat we allemaal wel weten is dat je uiteindelijk altijd moet praten met slechte mensen. Dus in deze tijd van oorlog met Rusland: je kunt Rusland nooit alleen met militaire middelen verslaan. Daar komt nog bij dat bewapening op korte termijn soms veiligheid geeft, maar op lange termijn altijd een prijs heeft. Bewapening zuigt het geld weg uit andere budgetten, zoals armoedebestrijding en conflictpreventie. Daarmee verdwijnen ook de tools voor diplomatie en vrede. Wij zullen altijd onderzoek doen naar wat op lange termijn de effecten zijn van bewapening.’

De spanning in de doelstelling van het Sipri, tussen ontwapening en het bewaken van de bestaande multilaterale orde, kort door de bocht tussen vrede en recht, hangt ook op deze conferentie in de lucht. Mensen uit de hele wereld komen hier pleiten voor conflictbeheersing en het kritisch in de gaten houden van militaire uitgaven. Er zijn workshops over dialoog, mediation en vredesopbouw. Maar over de bewapening van Europa gaat het niet.

‘Dat is logisch’, zegt een Duitse diplomaat en veiligheidsexpert resoluut. ‘Poetin luistert alleen naar wapens. Ik ben voor conflictpreventie en dialoog, maar met Poetin als vijand hebben we daar niets aan. Dan moeten we afschrikken door te bewapenen.’ Deelnemers uit Moldavië en Oekraïne zitten duidelijk ook op die lijn. ‘Geloven in vrede met Rusland is naïef. Poetin luistert alleen naar macht. Sorry.’

‘Maar tot hoe ver moeten we daarin gaan?’ vraagt Ludmila Lipskaya zich af, een Britse met Russische en Oekraïense wortels. Met de vrouwenorganisatie Women Building Bridges brengt ze vrouwen uit verschillende landen met elkaar in gesprek over vrede. ‘Hoeveel doden heb je ervoor over om Poetin af te schrikken? Door te weigeren om met Russen te praten, verergert de situatie. Je geeft ze een excuus om zich steeds verder in te graven.’

‘Een Europese politicus zei onlangs dat Oekraïne de strijd voor Europa voert’, zegt een Oekraïense vrouw die bij VN in Oekraïne werkt. ‘Jullie geven ons dus wapens, zodat jullie tenminste niet worden aangevallen. Dit gaat ons steeds meer tegenstaan.’

Een conflictdeskundige die in Oekraïne werkt, zegt, onder vier ogen: ‘We kunnen wapens sturen, maar uiteindelijk loopt Oekraïne op tegen een tekort aan manschappen. Een langzame dood sterven, is dat het beste voor Oekraïne? Wanneer is het moment dat we moeten kiezen voor het beëindigen van het sterven, in plaats van zoeken naar gerechtigheid?’

De militaire parade ter ere van de verjaardag van Trump en het 250-jarig bestaan van het Amerikaanse leger op 14 juni; rechts: herdenking van de Grote Vaderlandse Oorlog in Moskou op 9 mei © Andrew Harnik / Getty Images

De Colombiaanse onderhandelaar Jaramillo neemt in een lunchpauze tussen twee panelgesprekken door de tijd om goed uit te leggen wat er volgens hem misgaat in Europa. Jaramillo kent Europa goed. Zijn werk als adviseur en mediator in verschillende conflicten doet hij vanuit Brussel. Van pacifisme kun je hem niet verdenken. Voordat hij aangesteld werd als vredesgezant, was hij onderminister van Defensie in Colombia, waar hij verantwoordelijk was voor de strijd tegen de Farc.

Volgens Jaramillo moet je altijd nadenken over onderhandelen, zelfs als je een gewelddadige man als Poetin tegenover je hebt. ‘Het is een misverstand om oorlog over te laten aan haviken en diplomatie aan zogenaamde duiven. Het is een valse tegenstelling. Onderhandelen doe je nooit met vrienden, dat doe je altijd met je vijand, waarmee je in conflict bent. Op een dag besluit je om het vechten te stoppen en dan moet je er klaar voor zijn. Je kunt niet zeggen: ik vertrouw mijn vijand niet. Je doet het niet omdat je je vijand vertrouwt, maar omdat je het proces vertrouwt, waar je goed over hebt nagedacht.’

Jaramillo wijst op het diplomatieke falen van het Westen. ‘Kijk naar al die Oekraïne-resoluties die bij de VN zijn weggestemd door de rest van de wereld. De landen die tegenstemden, hechten echt wel aan territoriale integriteit. Mensen in Latijns-Amerika weten dat je een invasie een invasie moet noemen. Dat is van belang voor hun eigen toekomst. En toch lukt het op de een of andere manier niet om ze te overtuigen van jullie aanpak. Jullie zijn niet geloofwaardig. Als je het internationaal recht zo belangrijk vindt, moet je je ook laten horen inzake Gaza. Je moet alle schendingen van het recht aankaarten, niet alleen eentje.’ En, voegt Jaramillo eraan toe: ‘Dit zeg ik ook tegen landen die Israël veroordelen maar Rusland niet.’

Een ander cruciaal onderdeel van een oorlogsplan is je onderhandelingsstrategie. Onderhandelen met Poetin? ‘Natuurlijk. Uiteindelijk komt ook deze oorlog tot een eind, en dan moet je praten. Toen ik ging onderhandelen met de Farc, hadden we dat jarenlang voorbereid. We hebben studie gemaakt naar andere conflicten en burgeroorlogen, en hoe die zijn geëindigd. We hebben verschillende fasen voorbereid.

Eerst moeten academici contact met elkaar maken. Dan moet je geheime overlegkanalen opzetten, om te onderzoeken waar de ruimte zit, zonder dat de tegenpartij in het openbaar kan afgaan. Daarna komen rechtstreekse besprekingen, maar ook die moeten nog geheim zijn.

Met de Farc heb ik drie jaar gepraat via geheime kanalen. Vervolgens hebben we zes maanden geheime gesprekken gehad in Havana, onder mijn leiding. Daar maakten we eerst afspraken over de spelregels, bijvoorbeeld dat we nooit aparte persconferenties zouden houden maar altijd één verhaal zouden vertellen. Zulke details zijn van cruciaal belang om ooit tot een akkoord te komen.

Tegelijkertijd moet je nadenken over hoe je naleving van de afspraken onafhankelijk kunt laten monitoren en evalueren. Daar was ik bij de Veiligheidsraad al mee bezig, drieënhalf jaar voordat de Farc instemde met het idee.

Zo organiseer je dus een proces waar je op kunt bouwen. En dat is iets heel anders dan openbare meetings organiseren voor het oog van de media waar Poetin en Zelensky in twee weken even tot een deal moeten komen. Daar ben ik heel bezorgd over.’

In de wandelgangen krijgt Jaramillo bijval, vooral van niet-Europeanen. Zoals een veiligheidsexpert uit Saoedi-Arabië die niet bij naam genoemd wil worden. ‘Uit gesprekken met Europese diplomaten weet ik dat jullie geen contact met Russen willen. Maar je moet weten wat er speelt. Je hebt geheime backchannels nodig.’

Europeanen hebben niet door dat ze in de ogen van de wereld vaak zo arrogant zijn, zegt hij, en dat botst met culturen die meer op eer en schaamte gericht zijn. ‘Maar daar is vanuit het Westen totaal geen oog voor.’

In Oekraïne liggen de loopgraven vol lijken, de steden in puin. Maar het advies van deze onderhandelaars geldt ook voor de conflicten van de toekomst. Als we denken aan Arabische leiders, Chinese leiders, of aan conservatieve Amerikanen waar we in de toekomst misschien wel tegenover komen te staan: hebben we dan oog voor dynamieken van eer en schaamte?

In een conflict moet je altijd kijken naar de psychologie van de strijdende partijen, zegt Anna Hess Sargsyan, veiligheidsexpert uit Armenië en mediator in verschillende vredesprocessen. ‘Als je alleen met militaire middelen reageert, kun je je vijand ook in de hoek drijven zodat meer geweld zijn enige uitweg is.’

En voor wie denkt dat Poetin de enige is die mensen in de hoek drijft: ‘Bijvoorbeeld zeggen dat Poetin toch echt naar de vredesbespreking moet komen, of anders… dat is toch chantage. Het is een Russische man die alles overheeft voor het redden van zijn gezicht.’ Of het nu trauma’s uit zijn jeugd zijn, of puur het verlangen naar oude glorie, het is duidelijk dat dit conflict doortrokken is van psychologie.

‘Je kunt dit conflict niet beëindigen zonder een antwoord te hebben op die psychologie. We vertellen de hele wereld dat je met je vijand moet praten. Maar nu zijn we bang voor onze vijand en nu geloven we er niet in?’

Dat er zo veel angst in de wereld is, betekent niet dat die ongegrond is. Er zijn ook dictators en gevaarlijke leiders. Het gevolg is wel dat de militaire uitgaven blijven stijgen. Rusland geeft er intussen 150 miljard dollar aan uit, China ruim driehonderd miljard. In het Westen gaat het om nog veel meer geld: Europa zevenhonderd miljard, de VS duizend miljard.

‘Twee derde van alle landen in de wereld is bezig om legers op te bouwen’, zegt Nan Tian, een Zuid-Afrikaan die het Sipri-onderzoek naar militaire uitgaven leidt. ‘De investeringen zijn historisch hoog. Het antwoord op spanningen bestaat steeds minder uit dialoog of vredesopbouw, steeds meer uit militaire middelen. Maar er is een paradox: veel landen besteden meer geld aan wapens omdat hun buurland dat ook doet. We zitten bijna weer in de wapenwedloop van de Koude Oorlog.’

In een hoek van de conferentiezaal zit een Amerikaan, die met een podcastplatform in Myanmar mensen uit verschillende etnische groepen in staat stelt om te discussiëren over meningsverschillen. ‘Dat is cruciaal in een land dat gevoelig is voor conflicten.’

De berichten die hij hoort van collega’s in de sector, Myanmarezen die zich inzetten voor hulpverlening, dialoog, democratisering of onafhankelijke media, maken hem bezorgd.

‘Aan alle kanten wordt de geldkraan dichtgedraaid, nu donorlanden hun geld aan defensie gaan besteden. Al die netwerken, al dat vertrouwen, het is in tientallen jaren opgebouwd. Het stort nu in één keer in, maar als je de kraan openzet krijg je het echt niet meer terug. Decennia aan werk gaat verloren. En ik denk niet dat dat de wereld veiliger maakt.’


Geplaatst

in

door

Tags: