Trouw (7 juni 2008)
Willen wij wel een einde aan de voedselcrisis?
Deze week kwamen regeringen bijeen om te praten over de voedselcrisis. Aan de echte oorzaak durfde niemand zich te branden: onze niet te stillen honger naar meer.
112 x bekeken- Lees ook: We willen wel verduurzamen, maar kán het ook? (De Groene Amsterdammer)
Deze week kwamen regeringen bijeen om te praten over de voedselcrisis. Aan de echte oorzaak durfde niemand zich te branden: onze niet te stillen honger naar meer.
Wie veroorzaakt de huidige voedselcrisis? De Chinese middenklasse? De Amerikaanse ethanolboeren? Op de Wereldvoedseltop in Rome, afgelopen week, werd alles weer gesust met het bekende mantra van productiviteitsgroei. "Om aan de groeiende vraag te voldoen" moet overal een vrije markt worden ingevoerd en de mensen die daar de dupe van zijn, krijgen "hulp". Geen woord over onze collectieve vraatzucht die ten grondslag ligt aan de crisis.
Arie de Prijsknaller
Onze honger strekt zich uit tot ver buiten onze landsgrenzen. Er zijn enorme hoeveelheden land nodig om de katoen te produceren voor onze kleding, biobrandstoffen voor onze energiebehoefte en velden met veevoer omdat we iedere dag een varkenslapje willen van Arie de Prijsknaller. We geven tien euro aan een goed doel, maar vliegen wel naar Barcelona en hopen dat onze regeringen voor voldoende energietoevoer zorgen. Als iedereen zo zou leven als wij, hadden we twee aardbollen nodig.
Dat moet ten koste gaan van iemand anders, ergens. Bijvoorbeeld van Motiram, een katoenboer in Midden-India. Vroeger verbouwde hij voedsel voor zijn familie, maar een paar jaar geleden stapte hij (net als miljoenen anderen) over op katoen, het witte goud. Door de enorme overproductie (o.a. door subsidies aan Amerikaanse katoenboeren) krijgt hij er amper nog iets voor. Terwijl India voedsel exporteert naar Europa, kan Motiram amper meer rondkomen.
Elke vijf seconden overlijdt er een kind aan de gevolgen van ondervoeding, maar beleidsmakers vertellen ons nog steeds dat we alles kunnen oplossen als we maar groeien en de markt zijn werk laten doen. Dat verhaal is gebaseerd op het credo "Erst kommt das Fressen, dann die Moral". De mens wil pas wat doen aan duurzame ontwikkeling als je zijn behoeften bevredigt. Helaas. Onze behoeften worden niet bevredigd. Hoe meer we hebben, des te meer tekorten we zien die vervolgens met nog meer groei moeten worden aangepakt.
Barbecue
Men hoopt dat aan het einde van de tunnel de problemen kunnen worden opgelost door technologische vooruitgang. Dit argument ziet echter de onder economen bekende Jevons-paradox over het hoofd: hoe efficiënter een auto wordt, des te meer kilometers mensen gaan maken. Het totale verbruik neemt vaak wel relatief, maar niet absoluut af door efficiëntie. De energieprijs blijft stijgen. Nog zo'n paradox: door efficiënte teelt kunnen arme Zuid-Amerikanen (of Indiërs zoals Motiram) niet zozeer meer voedsel kopen, maar is katoen en veevoer wél goedkoper geworden. Waardoor de welgestelde wereldburgers zoals wij vaker kunnen shoppen en vaker kunnen barbecuen.
"In theorie kan globalisering de totale opbrengst vergroten, maar door slechte regels wordt het niet goed verdeeld", zeggen mensen als Joseph Stiglitz, Nobelprijswinnaar. "Het geld gaat van arm naar rijk." Groeigelovigen hebben echter een merkwaardige blinde vlek voor de werking van macht. Arme producenten profiteren meestal niet van prijsstijgingen. Goede landbouw is ondergeschikt gemaakt aan de groei van de winsten van een paar spelers halverweg de keten die steeds machtiger worden. Driekwart van de wereldmarkt voor graan is in handen van drie of vier bedrijven, die miljarden winst maken. Dat moet ook, van hun aandeelhouders, want die hebben van ons de opdracht om winst te maken, met onze spaarcentjes.
Wij, de rondbuikige winnaars van het voedselregime, eten, vliegen en kopen intussen vrolijk door, zonder te kijken naar de stoelpoten die we onder de sociale en ecologische orde aan het wegzagen zijn. Agrarische vernieuwing in het Zuiden is heel belangrijk, maar als we willen dat iedereen toegang heeft tot voedsel, moeten we toch ons geloof in oneindige consumptiegroei ter discussie stellen, inclusief de handelsregels die daarbij horen. En moeten we leiders gaan kiezen die lef tonen en ons niet naar de mond praten. Het is niet de vraag of dat kan. Het is de vraag of we dat willen.
Frank Mulder en Freek Koster zijn journalist en schreven onlangs Moet groei? Bekende economen aan de tand gevoeld over een (on)zinnige vraag.
Gerelateerde artikelen
- Circulaire zonnepanelen uit Nederland (De Groene Amsterdammer)
- Nederland volledig vegan: het kán (De Groene Amsterdammer)
- Hete hangijzers in het voedselsysteem (1) - knutselen aan planten (Foodlog, De Groene Amsterdammer)
- Hoe Hollandse zaadbedrijven de wereld veroverden (De Groene Amsterdammer)
- Wat vogels ons leren over landbouw (De Groene Amsterdammer)
Gebruikte Tags: economie, groei, opinie, voedsel