Trouw (22 februari 2014)
Leve Klein Duimpje en Klein Duimpinnetje
De oude Franse filosoof Michel Serres heeft een prachtig pamflet geschreven als lofzang op de internetgeneratie. De structuren van de wereld veranderen revolutionair. Maar verandert de mens ook?
111 x bekeken- Lees ook: Klimaatfeedback uit de versterker (De Groene Amsterdammer)
Toen de Parijse bisschop Dionysius werd onthoofd door de Romeinen, vertelt een oude legende, pakte deze zijn hoofd op en wandelde doodleuk verder. Het was een groot wonder. Maar niet kleiner is het wonder van al die jongens en meisjes van vandaag, die hun notebooks uitklappen en naar hun eigen, geëxternaliseerde hoofd kunnen turen, een hoofd dat gevuld is met oneindige hoeveelheden informatie, teksten en beelden, toegankelijk gemaakt door zoekmachines.
De wereld heeft zelden zo'n grote revolutie meegemaakt, schrijft de oude Franse filosoof Michel Serres (1930) in een prachtig geschreven pamflet dat nu, na twee jaar, in het Nederlands is verschenen. Het is een lofzang op de generatie die leeft in een tijd waarin de oude bastions van kennis en macht in no time hun autoriteit zijn kwijtgeraakt. De nieuwe generatie leeft anders, leest anders, denkt anders. Hun tijd en ruimte zijn anders en hun hoofd is anders. En Serres, een gerenommeerde filosoof die verbonden is aan Californische Stanford University, is vol verwachting.
Klein Duimpinnetje en Klein Duimpje, noemt hij de hoofdpersonen liefkozend. Ze staan symbool voor de massa meisjes en jongens die met twee duimen op hun mobieltje de wereld ingaan, al typend en netwerkend. Ze hebben het luisteren naar professoren en politici vervangen door het gesproken woord. "De golf van al dat gebabbel, die in het middelbaar onderwijs aanzwelt tot een tsunami, heeft kort geleden het hoger onderwijs bereikt, waar de klotsende collegezalen zich voor het eerst in de geschiedenis vullen met een permanent rumoer dat het luisteren bemoeilijkt en de oude stem van het boek soms onhoorbaar maakt." Het tijdperk van de geschreven kennis is voorbij. Kennis zit bij Duimpinnetje onder haar zakdoek.
Kennis was altijd gefragmenteerd en opgedeeld in hokjes en vakjes en faculteiten. Om er deelgenoot van te worden, moest je luisteren naar autoriteiten. Nu is alles volledig toegankelijk en tien keer gecheckt en kan iedereen daar creatief mee werken. Het abstracte maakt plaats voor het concrete. Dokters kunnen geen borstkanker meer bestuderen zonder de blogs te lezen van patiënten. Biologen kunnen niet meer zonder de waarnemingen waar toeristen in de Pyreneeën melding van maken. Maar dat heeft niet alleen gevolgen voor de kennis zelf, aldus Serres. De tijd is nu definitief voorbij dat voor anderen werd beslist. Iedereen zit nu achter het stuur.
Ja, erkent Serres, dat levert een generatie op die verward is, die sociale media nodig heeft om nog ergens bij te horen. Maar is dat hun aan te rekenen? Is het niet de oude generatie die heeft gefaald? Die slaagt er niet meer in om als echtpaar door het leven te gaan, of om een regering te vormen die saamhorig de rit uitzit. De parochie, het vaderland, de vakbonden: ze zijn op sterven na dood. De leegte wordt opgevuld door massamedia en grote bedrijven. Serres beschrijft het beeldend. "Onze instituties verspreiden een glans die me doet denken aan het schijnsel van sterren waarvan de astronomen ons vertellen dat ze allang gedoofd zijn."
Serres heeft gelijk: er is een aardverschuiving bezig en die is nog groter dan we dachten. De tijd van het schrijft is voorbij, het is hoog nodig dat onderwijs en opvoeding nieuwe vormen verzinnen. Helemaal waar. Maar zijn jubelzang over de nieuwe generatie wekt wel een beetje verbazing. Structuren veranderen, ja. Maar de mens?
Met nieuwe media trainen we andere hersengebieden dan met het geschreven woord, zegt hij. Maar hij vertelt niet dat we door multitasking en beeldmedia – volgens de meeste onderzoekers – vooral minder hersengebieden trainen. De groepsverbanden vroeger, schrijft Serres, hebben de wereld ondergedompeld in bloed, dus dan kun je beter virtuele groepen hebben die geen lichamelijke offers eisen. Maar hij vertelt niet dat deze virtuele netwerken net zo goed als vroeger kunnen leiden tot uitsluiting, eenzaamheid, nationalisme en haat. Of dat nu in de vorm is van chaos in Haren, porno in de slaapkamer of vreemdelingenhaat op digitale fora.
Serres lijkt te suggereren dat al het slechte de schuld was van hiërarchieën. Wie zegt dat die oude hiërarchiën – hoe oneerlijk ook – ons niet ook tegen veel slechtheid hebben behoed? En wie zegt dat achter al die caleidoscopische veelkleurigheid niet weer nieuwe hiërarchieën verstopt zitten, maar dan geheim? Nooit hadden supercomputers zo veel macht op de beurs, nooit konden spionagediensten ons zo dicht op de huid zitten.
Het lijkt erop dat professor Serres zelf ook in de val trapt van het abstracte boven het concrete. In abstracto biedt de mondiale, mobiele netwerksamenleving kansen voor iedereen. Maar in de praktijk van het leven wordt Klein Duimpinnetjes misschien wel heel ontevreden, omdat ze zich met alle andere Duimpjes en Duimpinnetjes kan vergelijken. De digitale eenwording leidt tot verliezers, of het nu de puber is die verward wordt door Facebook of de vluchteling waar met digitale systemen nog veel beter op gejaagd kan worden. Serres kijkt naar het chattende Klein Duimpinnetje in zijn collegezaal, maar hij vergeet het youtubende Duimpinnetjes in de achterbuurt, dat zo hedonistisch is dat ze etalages inslaat als haar vriendjes op twitter daartoe oproepen.
Het is op zich inspirerend dat Serres de kansen benadrukt, in plaats van de risico's zoals oude filosofen soms doen. Hij weet aanstekelijk, en in een paar pennenstreken, neer te zetten wat er gebeurt als het schrift zijn macht verliest.
Maar "wat voor literatuur, welke geschiedkundige feiten zullen die in geluk badende jongelui begrijpen als ze geen ervaring hebben met het harde landleven, met het vee in de wei, de oogst in de zomer, noch met oorlogsconflicten, begraafplaatsen, gewonde en uitgehongerde mensen, met het vaderland, met bloedbesmeurde vaandels, met monumenten voor de gevallenen... als ze nooit in het lijden de dringende noodzaak van een moraal hebben gevoeld?" Serres vraagt het zich in het begin eerlijk af. Maar hij komt er niet meer op terug.
Wat nu als dat wonder van de onthoofde Dionysys, eventueel, toch een mythe blijkt te zijn? En hij raakte zijn hoofd werkelijk kwijt? Stel. Dan moeten we wel twee keer nadenken voordat we de onze uit handen geven.
Michel Serres, De wereld onder de duim - leve de internetgeneratie!, Boom Uitgevers, 96 pagina's.
Gerelateerde artikelen
- Duet met een witte kwikstaart (De Groene Amsterdammer)
- Klimaatfeedback uit de versterker (De Groene Amsterdammer)
- "Als we alles gaan kwantificeren, raken we onze menselijkheid kwijt" (VPRO Gids)
- ‘Ik heb het niet gedaan’ (De Groene Amsterdammer)
- Als seks wordt uitgekleed (overig)
Gebruikte Tags: cultuur, internet