Nederlands Dagblad (13 september 2014)
Kamperen
Voor het ND schrijf ik een paar keer per jaar een column in de rubriek Sporen. Op zoek naar sporen van Gods koninkrijk. Deze keer: kamperen.
36 x bekeken- Lees ook: ‘Wooncoöperaties kunnen een uitweg bieden uit de wooncrisis’ (overig)
Hoe vaak gebeurt het nou dat je fikkie staat te stoken met een moslim, of beachfrisbee speelt met een illegaal? Op de camping kan het allemaal. Bij kamperen denken we meestal aan een veldje vol blonde kindertjes, maar dat hangt natuurlijk helemaal af van wie je meeneemt. En dus bedachten we, samen met een ander echtpaar, dat het een keer leuk zou zijn om een paar vluchtelingen en buurtbewoners mee te nemen die zelf anders niet op vakantie zouden gaan. We boeken gewoon een plek en dan zien we wel wie er op komt dagen.
Met buitenlanders naar de camping is gemakkelijker gezegd dan gedaan. De meeste culturen hebben niet veel ervaring met kamperen en al helemaal niet als het onder de dertig graden is. Moet je net augustus 2014 hebben. Maar goed, een aantal dapperen durfde het aan en bereikte daadwerkelijk de vakantiebestemming, een oerhollandse camping op nog geen half uur afstand van ons huis, vlakbij een bos om in te wandelen en een meer om in te zwemmen. Daar zaten we dan, de eerste avond, aan de macaroni, met elf volwassenen en vijf kinderen. De grond was drassig, maar de zon brak door.
Er volgden een paar bijzondere dagen. Samen de tent opzetten, samen prei snijden, samen matjes opblazen en samen tanden poetsen. Onze levens kwamen ineens heel dichtbij elkaar, ook al hadden we niet eens zulke enorm diepzinnige gesprekken. Het leven op de camping is vooral heel praktisch. Je bent de hele tijd bezig met het volgende kopje koffie dat gemaakt moet worden, of afgewassen. Maar je ziet alles van elkaar. Hoe je met je partner omgaat, hoe je je kinderen voorleest, hoe je elkaar helpt, hoe je sjagrijnig wordt van een bui. Het is alsof harten, die normaal gesproken verscholen liggen achter ondoordringbare muren, elkaar buiten ineens kunnen raken.
Bekende hokjes en categorieën vallen weg. De “illegaal”, die geen huis heeft en overdag op straat leeft, is ineens gewoon een jongen die me verslaat met schaken. De “moslim”, die nooit heeft leren lezen en schrijven, is ineens de vriendelijke papa voor zijn dochter en de expert op het gebied van fikkie stoken met natgeregend hout. En ikzelf, ik mag dan wel een diploma hebben, maar als het regent word ik net zo nat als iedereen.
Kamperen is natuurlijk niet voor iedereen uit onze wijk weggelegd. Maar het is wel echt een eye-opener hoe dicht je op vakantie bij mensen kunt komen die normaal op afstand blijven. “Het is echt geweldig dat jullie dit doen”, zei een Afghaanse vrouw, “ik zie dat God met jullie is.” Hij was ook met hen, dat zag ik. Ik zag ze steeds blijer worden, door de natuur, de gezelligheid, het eten. Het was ontroerend.
Ik hoop dat we dit nog heel vaak kunnen doen. Laten we eerlijk zijn, als vakantievieren een van je talenten is, dan zou het stom zijn om daar niets mee te doen.
Meer sporen?
Lees hier mijn oudere bijdragen in deze rubriek.
Gerelateerde artikelen
- Tegeltuinen, Jacques Ellul en de invloed van techniek (podcasts)
- Vrije ruimte uithakken (Karavaan der Zotten)
- 'Gastvrijheid mag je nooit uitbesteden' (overig)
- Back to reality (English, overig)
- Wil de gemeente meebetalen aan duurzame energiebronnen? (overig)
Gebruikte Tags: overvecht, sporen