Nederlands Dagblad (6 april 2019)
Wandelen in Marokko
Een bijzondere ontmoeting met een jonge moeder in de cannabisbergen van Noord-Marokko.
29 x bekeken- Lees ook: De nieuwe geest van het kapitalisme (De Groene Amsterdammer)
Vorig jaar waren we met de kinderen op vakantie in Marokko. Niet het Marokko van Fez en Marrakech, waar je ingeklemd tussen Duitse oma’s en Spaanse stelletjes door de medina’s moet schuifelen, langs traditionele vazen en kleedjes die eigenlijk uit China komen, maar het Marokko van de Berbers uit het Rifgebergte, waar je zelfgebakken brood eet met olijfolie uit de tuin, en waar het ruikt naar sinaasappelbloesem. Een prachtig gebied, met mooie landschappen en ontzettend vriendelijke mensen.
Op een dag reden we naar een nationaal park, Talassemtane. Het blijkt bekend te zijn vanwege de cannabis die hier wordt geteeld, maar dat wisten we niet van tevoren. We reden zomaar wat rond, zonder duidelijk doel, anders dan een leuk uitzicht om een broodje bij te eten. Op goed geluk verlieten we de verharde weg en sloegen een steil grindpad in, de bergen in. We lieten de auto achter bij een klein moskeetje en begonnen de wandeling naar boven.
Na een half uurtje sjokken passeerden we een groepje vrouwen die ons ongegeneerd stonden aan te staren. Buitenlanders waren ze hier kennelijk niet gewend. Ze moesten heel hard lachen. Twee oma’s namen direct de leiding over het gesprek en vroegen honderduit. Met onze handen en voeten en een paar woordjes Arabisch konden we wat feitjes uitwisselen over onze naam, kinderen en de gezondheid van onze ouders.
Opeens stapte een jonge vrouw met een lief gezicht naar voren en wees naar het kruisje dat mijn vrouw om haar nek had. Dat was apart, want het kruis is geen gewaardeerd symbool in dit land. Mijn vrouw twijfelde geen moment en vroeg of ze het wilde hebben. Ja, zei ze, en ze pakte het kettinkje met beide handen aan. ‘Isa, Jezus’, zeiden we, en ze knikte. Dat wist ze wel.
Het was even onduidelijk wat er nu ging gebeuren. Tot een buurman riep: ‘Brood! Haal een brood!’ Al snel kwam er om de hoek een kindje aangerend met een brood, waar overigens al een stuk af was. Staand moesten we er wat van proeven. De jonge vrouw met het kruisje haalde een bakje zwarte olijven voor ons, in zelf geperste olijfolie, en een van de oma’s voegde daar nog een bakje groene olijven aan toe.
Lees hier meer columns in de rubriek Sporen
De jonge vrouw bleef maar stralen. Ze heette Ihem, zei ze, en ze had twee kinderen. Verder begrepen we weinig, behalve dat ze heel dankbaar was, want telkens klopte ze met het kruisje op haar hart.
Na een minuut of tien gingen we weer verder, nadat we door de dorpelingen waren uitgezwaaid. We wandelden nog een stukje en gingen weer huiswaarts. Een duidelijk doel hadden we niet bereikt, we hadden geen uitzichtspunt of waterval gevonden. Maar het zou zomaar kunnen dat Ihem ons werkelijke doel is geweest, die dag. En dat wij alleen maar een uur hadden gereden, de bergen in, om daar tussen de cannabishellingen, op een half uurtje lopen van de moskee aan het grindpad naar boven, waar de politie zich niet waagt en waar toeristen geen tijd voor hebben, een berichtje van God af te leveren, bij een jonge vrouw waar Hij allang mee bezig was.
Gerelateerde artikelen
- Tegeltuinen, Jacques Ellul en de invloed van techniek (podcasts)
- Oorlog is hel (Karavaan der Zotten)
- Vrije ruimte uithakken (Karavaan der Zotten)
- Wij weigeren vijanden te zijn (Karavaan der Zotten)
- 'Gastvrijheid mag je nooit uitbesteden' (overig)
Gebruikte Tags: geloof, sporen