Je eigen zondebokken zie je niet

De Franse denker René Girard (1923 – 2015) is populair bij sommige trumpianen, maar dat moet ons niet afschrikken. Er is niemand die zo genadeloos het geweld ontleedt dat verstopt zit in populisme – en in ieder van ons.

René Girard wantrouwde altijd het oordeel van de groep, of die nu links was of rechts © Basso Cannarsa / Opale / Lumen

In 2019, toen JD Vance nog waarschuwde tegen Donald Trump en nog geen enkel vermoeden had van zijn toekomstige baan als vicepresident, schreef hij een persoonlijk essay over zijn wereldbeeld. Dat was totaal door elkaar geschud door het denken van een Franse literatuurwetenschapper, René Girard. Die opende hem de ogen voor de onderlinge rivaliteit van mensen die woedend de schuld geven aan anderen om zichzelf maar goed te voelen.

Girard, die in 2015 overleed, was de grote kenner van het mechanisme van de zondebok. Dat ligt volgens hem aan de basis van alle menselijke orde. In allerhande oude teksten van over de hele wereld vond hij sporen van dit fenomeen. Blijkbaar hebben wij mensen het nodig om het kwaad buiten de groep te plaatsen. We zitten minder rationeel in elkaar dan we denken, ook nu nog. ‘Dit was zo’n goede analyse van de psychologie van mijn generatie, vooral het geprivilegieerde deel’, schreef Vance. ‘Verstrikt in het moeras van sociale media wezen we een zondebok aan en sprongen er digitaal bovenop, blind als we waren voor onze eigen problemen.’

Ook de rol die Girard het christendom toebedeelde, maakte indruk op Vance. De bijbelse teksten gaan ook over groepsgedrag en zondebokken, maar dan andersom. Jezus koos partij voor de zondebokken, en werd er zelf een. ‘Hij was onschuldig maar onderging vrijwillig de woede van de menigte, en onthulde daarin onze eigen imperfecties’, schrijft Vance, die besloot katholiek te worden, om zo in de kerk te leren zijn ‘eigen fouten in de ogen te kijken’ in plaats van ze ‘af te schuiven op zondebokken’.

Prachtige woorden, over zijn reis van rancune naar nederigheid. Maar deze man zit nu, zes jaar later, op de troon naast koning Trump, de president die van beschuldigen en demoniseren zijn handelsmerk heeft gemaakt. Blijkbaar mag je daar toch een oogje voor dichtknijpen als dat uitkomt.

De vriend die Vance op het spoor bracht van Girard was Peter Thiel. Ook niet zomaar iemand. Thiel is de man achter PayPal (het betalingssysteem), Palantir (surveillancesoftware) en Facebook, waar hij de eerste grote financiële injectie van een half miljard voor leverde. Thiel steunde Trump actief in 2016. Thiel is een bekende Girard-fan, hij kende hem persoonlijk en volgde zijn lessen tijdens zijn studie filosofie aan Stanford University in Californië. Thiel financiert zelfs een stichting die onderzoek steunt naar het denken van Girard. De Franse denker opende hem de ogen, vertelt Thiel, voor de oerkracht die mensen in beweging brengt: vergelijken en rivaliseren. Dit was zo’n cruciaal inzicht dat het hem hielp om de potentie te begrijpen van Facebook, de grote vergelijkingsmachine. Wat een ironie: zonder Girard was er misschien wel geen Facebook geweest.

De intellectuele school die is geïnspireerd door René Noël Girard, geboren in 1923 in Avignon, heet ‘mimetische theorie’. Ook in Nederland voelen wetenschappers uit verschillende disciplines zich daarbij thuis en velen van hen noemen Girards werk een ‘openbaring’. Girard zelf ging al op jonge leeftijd Franse literatuur doceren aan verschillende Amerikaanse universiteiten. In oude romans vond hij een diep inzicht over de mens. Het ging lijnrecht in tegen de heersende jarenzestigcultuur dat mensen vooral hun best moeten doen om hun diepste, authentieke zelf te zoeken.

Dat pure zelf, zei Girard, dat is een romantische leugen, want onze verlangens zijn hartstikke ‘mimetisch’, dat wil zeggen: we bootsen altijd iemand na. Dat is hoe we leren en groot worden, schrijft hij. ‘We weten letterlijk niet wat we moeten verlangen en daarom, om dat uit te zoeken, kijken we naar de mensen die we bewonderen: we imiteren hun verlangens.’ Ons verlangen naar een nieuwe auto, een betere baan of een sexy partner is mimetisch en wordt gevoed door de ogen van mensen die wij bewonderen. En hun begeerte wordt weer versterkt door ons. Zo worden we al heel snel rivalen, die elkaars begeerte aanwakkeren. ‘Deze rivaliteiten kunnen, in tegenstelling tot dierlijke rivaliteiten, zo intens en besmettelijk worden dat ze zich, mimetisch, naar hele gemeenschappen verspreiden.’

Conflict zit dus diep in ons mens-zijn gebakken. Het geweld dat hieruit voort kan komen is de link met een tweede ‘ontdekking’ die hij deed. Als de mimetische rivaliteit in een groep oploopt, moet ze eruit. Geweld is het makkelijkst te kanaliseren door de schuld bij iemand anders te leggen, een buitenstaander of een vreemdeling. Dat klaart de lucht en geeft vrede. >
Dit zondebokmechanisme is een verklaring voor het ontstaan van religie en cultuur – en misschien wel, speculeert hij in zijn baanbrekende werk God en geweld uit 1972, voor het ontstaan van de mens zelf.

In mythen en rituelen van over de hele wereld, en uit interviews met mensen uit afgelegen stammen, ontdekte Girard verhalen van geweld tegen mensen die misvormd waren, een handicap hadden, iets geks hadden of van elders kwamen. Ze krijgen altijd de schuld. In Things Hidden, een nieuwe documentaire over Girard die op YouTube te zien is, legt hij uit dat mensapen tevreden zijn met onderwerping. Maar mensen gaan door totdat er bloed vloeit. Wat hem opviel was dat in alle oude religies die hij bestudeerde dit bloed verbonden werd met vrede en verzoening. Het was verbonden met de stichting van de groep. Het is altijd een verhaal over geweld, maar dan vanuit het perspectief van de overwinnaars, die ervan uitgaan dat ze gelijk hebben.

In de hele wereld vinden we stichtingsverhalen die volgen op een moord. Rome werd gesticht door Romulus nadat hij Remus doodsloeg. De mythe verdoezelt altijd de willekeur van het geweld. Het slachtoffer was een gevaar. Maar Girard ontdekte een fascinerende omkering: de zondebok werd achteraf ook heilig! Zondebokken werden uiteindelijk vereerd als goden, niet omdat mensen hen ineens gingen vertrouwen, maar omdat ze vrede hadden gebracht. Geweld en vrede waren twee gezichten van de vreeswekkende godheid. Dit verklaart ook waarom religies overal ter wereld een offercultus hebben. Op de een of andere manier moeten groepen de herinnering aan dat heilige geweld levend houden, door dieren of zelfs mensen te offeren. Nog in de tijd van Sophocles had Athene, de bewonderde bakermat van onze beschaving, een voorraad slaven ter beschikking om in geval van dreigend onheil van de rots te kunnen gooien. Deze pharmakoi droegen schuld en heiligheid gelijk.

Ook politieke structuren zoals het koningschap zijn uit dit zondebokmechanisme ontstaan, stelt Girard. Met andere woorden: het is niet de rede, of een sociaal contract, waar onze sociale orde op is gebouwd en waar de staat en alle andere machten uit voortvloeien. Integendeel, het is sacraal geweld. Geweld dat orde en vrede brengt. Maar dat wel gebaseerd is op een leugen, de leugen van het schuldige slachtoffer.

Voor de Amerikaanse filosoof en religiewetenschapper George Dunn, die aan verschillende Amerikaanse en Chinese universiteiten heeft gedoceerd, was het een aha-erlebnis om Girard te lezen. ‘En dat is ook wat veel studenten altijd zeggen. Ineens ga je het zien, en daarna kun je het nooit meer niet zien.’ Ons verlangen is ten diepste mimetisch, overal is rivaliteit, maar als we iemand anders de schuld kunnen geven, lost het op. ‘De beste manier om mensen te verenigen is een gezamenlijke vijand. Demagogen weten dat. Woede is een heel besmettelijke passie. Het geeft een gevoel van zelfrechtvaardiging. En als ik me aansluit bij een groep, al dan niet online, die een gemeenschappelijke vijand heeft, dan horen we ergens bij. Daar snakken we allemaal naar.’ Dit krachtige mechanisme staat centraal in alle massabewegingen. De joden, de kapitalisten, de communisten, de immigranten: de vijand verenigt ons. ‘En dat is wat ook Trump heel goed gebruikt.’

Het is niet gek dat veel aanhangers van Girard zich thuis voelen aan de linkerkant van het politieke spectrum. Hij biedt een kritische blik op het structurele geweld dat verstopt zit in elke vorm van groepsdenken. Een voorbeeld is Nidesh Lawtoo, een filosoof in Leiden, die de laatste Girardlezing uitsprak, een tweejaarlijks evenement in Nederland. Met hulp van ideeën van Girard onderzoekt hij de ‘besmettelijkheid van nieuwe fascistische mythes’. We denken dat we met onze rationaliteit de groepsdruk en vijandbeelden wel kunnen weerstaan, aldus Lawtoo, maar dat is naïef. Als we niet eerst erkennen hoe mimetisch we zijn, kan het nieuwe fascisme heel gevaarlijk worden.

Maar conservatieve mensen kunnen ook veel met Girard, zegt Dunn. Hij beheert een Facebook-groep over Girard en ziet daar bijdragen uit de volle breedte van het spectrum langskomen. ‘Linkse mensen haken vaak aan bij zijn perspectief van het slachtoffer. Maar Girard laat ook heel pijnlijk zien dat rivaliteit en geweld kunnen toenemen wanneer de maatschappelijke en religieuze orde afbrokkelt. Daar zijn conservatieve mensen vaak veel bezorgder over.’

De linkse hoop dat de wereld vreedzamer wordt als je de bestaande gezagsverhoudingen afbreekt en iedereen gelijk maakt, drukt Girard de kop in. Integendeel, zegt hij: hoe dichter we bij elkaar komen – in taal, opleiding, inkomen of gender – hoe meer we ons met iedereen kunnen vergelijken. Hoe gelijker we worden, hoe meer we gaan rivaliseren. Niet alleen individuen, maar ook landen, die allemaal zwaarder bewapend zijn dan ooit. ‘In een geglobaliseerde wereld kun je alles aansteken met één lucifer’, waarschuwt Girard ergens.

Daar komt nog iets bij. Het is niet alleen maar geld, status of macht waar we tegenwoordig om rivaliseren. Er is een nieuwe bron van rivaliteit, en dat is de strijd om wie het meest tekortgedaan is. Iedereen wil tegenwoordig het grootste slachtoffer zijn. Deze nadruk op slachtofferschap is relatief nieuw. Het had nooit kunnen ontstaan als er geen christendom was geweest.

René Girard toonde aan dat onze sociale orde gebouwd is op sacraal geweld: het zondebokmechanisme © Jean-Marc Lubrano / Gamma-Rapho via Getty Images

De rol van de joodse en christelijke teksten is – na de mimetische begeerte en het zondebokmechanisme – het derde puzzelstukje in Girards theorie. In eerste instantie vond René Girard de bijbelse teksten erg lijken op de oude mythen en religies. Maar hij ontdekte één cruciale omkering. Mythen vertellen het verhaal altijd door de ogen van de groep. Maar de Hebreeuwse bijbel en de christelijke evangeliën zijn niet geschreven vanuit het perspectief van de winnaars, maar van de slachtoffers. Dat is voor het eerst in de geschiedenis. Kaïn en Abel, is dat niet precies Romulus en Remus? Nee, zegt Girard: de tekst vindt Abel onschuldig. Deze omkering gaat de hele bijbel door, van Jozef, Jeremia en Job naar Jezus, het lam van God dat door de boze meute werd geofferd.

Dat is ongehoord, zei Girard. De sacrale vrede is nu juist gebaseerd op collectief geweld dat niet wordt doorzien. Maar de evangelieschrijvers onthullen tot in het pijnlijkste detail het onrechtvaardige gepruts dat eraan voorafging. Net als in de mythen verklaarden zij het slachtoffer goddelijk, maar de reden was omgekeerd: omdat hij onschuldig was. ‘De bijbel is een radicale breuk met mythologie’, schrijft Girard. ‘Hij rekent af met de suprematie van de menigte, en die gaat terug op de wortels van de mensheid.’

Girard heeft zich in de loop van zijn onderzoek persoonlijk tot het christendom bekeerd. Het evangelie was voor hem een openbaring, een sleutel, een onthulling van een oeroude leugen. Maar wel een heel gevaarlijke onthulling, zegt hij. Het vormt namelijk een bom onder alle orde die de mensheid ooit heeft bedacht om het geweld in te dammen. Het ondermijnt de eensgezindheid van de groep. Hoe kunnen we het kwaad nog buiten de gemeenschap plaatsen als we daar niemand meer voor mogen aanwijzen? Als God niet achter onze groep staat? Dan blijkt het geweld niet van de goden te komen, maar van ons. Dit verschrikkelijke inzicht is altijd verbloemd geweest, zegt Girard, en daardoor kon dat geweld eruit. Maar het christendom heeft ons van alle sacraliteit beroofd.

Natuurlijk proberen we die continu weer op te bouwen, en ook christenen hebben daar naarstig aan meegedaan, met vijandbeelden en verhalen over een gewelddadige God. Maar de ontmaskering kan niet meer ongedaan worden. In toenemende mate zien we in de geschiedenis een ondermijning van het geloof in de mythen en in alle sacrale instituties, zoals het koningschap of de staat. Er komen steeds meer mensen die onrecht aanklagen en opkomen voor slachtoffers. De gevolgen zijn paradoxaal, schreef Girard in een eigen inleiding op zijn werk: ‘Sinds de Middeleeuwen is er overal steeds minder geweld. Onze beschaving beschermt meer slachtoffers dan ooit. Maar onze beschaving doodt ook meer slachtoffers dan ooit tevoren. De twintigste eeuw heeft een geschiedenis van doodskampen, genocides en kernwapens. Er is meer goed en meer kwaad dan ooit tevoren.’

Mensen zoeken nog steeds naar zondebokken, maar het mechanisme sluit zich niet meer, integendeel, de wereld raakt verstrikt in een wedstrijd in wie het grootste slachtoffer is. Vaak lossen we dat vreedzaam op, zegt Girard, maar hij was niet optimistisch over de nabije toekomst. ‘Dat we tegenwoordig zo geweldloos zijn en geen overspelige vrouwen meer stenigen is ook een effect van mimese, een groepsgebeuren. Van binnen zijn we nog net zo mimetisch.’ Hoe snel zou ons vreedzame groepsgedrag kunnen omslaan in het omgekeerde?

We zijn allemaal christelijk geworden, schrijft de historicus Tom Holland in zijn boek Heerschappij. Al onze waarden zijn doordrenkt met het christelijke perspectief van het slachtoffer, waar Romeinen of Germanen niks mee hadden, en zelfs progressieve kritiek op de kerk is gebaseerd op evangelische ideeën. Girard waarschuwde daarbij voor selectief shoppen in die erfenis. Als we maar de helft van die ideeën nemen, slaan ze om in het tegendeel. Aandacht voor slachtoffers kan dan uitlopen op een vorm van dwang of vervolging. ‘We gaan door een periode van een karikaturaal “ultra-christendom” dat probeert te ontsnappen uit de joods-christelijke baan door de zorg voor slachtoffers te radicaliseren.’

Precies op dit punt lijken rechtse mannen zoals Vance en Thiel in te stappen. Die gruwen van dat slachtoffergedoe. De solidariteit die hij in zijn arme jeugd al voelde vanuit links, schrijft Vance, was neerbuigend. ‘Ze hadden vaak meer mededogen, maar verwachtten niks en het riekte naar opgeven. Ze namen aan dat je zo tekortgedaan bent dat er geen hoop meer is. Het leek op de sympathie voor een dier in de dierentuin. Ik wilde het niet.’ Vance voelt zich veel meer thuis bij een orde die mensen helpt om actief aan eigen deugdzaamheid te werken.

Thiel gaat nog veel verder. Hij voert al jaren een kruistocht tegen de diversiteitsagenda, die ‘docenten in Stanford coaches gaf om te leren welke woorden ze wel en niet mochten gebruiken’. Maar daar komt nog de angst bij voor een mondiale gedachtepolitie. Hij organiseert discussieavonden over het gevaar van een totalitaire ‘wereldregering’ die ons in detail gaat voorschrijven wanneer we de fiets moeten nemen en voor welke slachtoffers we moeten opkomen. Hij citeert met instemming teksten van Girard die waarschuwen dat het geweld in de wereld apocalyptisch kan worden, en hij komt met woeste plannen om te laveren tussen beide gevaren – de Apocalyps enerzijds en de wereldregering anderzijds. Hij gelooft dat revolutionaire technische doorbraken de mensheid daarbij kunnen helpen.

Hij lijkt de helft van René Girard – de mens is niet zo vreedzaam als je denkt – aan te lengen met een flinke scheut Ayn Rand – de heroïsche kapitalist houdt de boel bij elkaar. Hij gelooft dat religie en economische groei de chaos in de wereld in toom kunnen houden. En dat is toch opmerkelijk, want de krachten die hij heeft helpen ontketenen – sociale media, snellere groei, betere raketten en meer Trump – zijn zo disruptief dat je ze moeilijk conservatief kunt noemen.

In een recent interview met Peter Thiel houdt iemand hem voor dat Girard iets anders adviseerde. In een wereld vol geweld en rivaliteit, met een sacrale orde die steeds verder wordt ondermijnd, is er volgens Girard maar één oplossing: ‘Christus navolgen. Dat is de enige manier om de openbaring van de bijbel niet op iets vreselijks, maar op iets heel goeds te laten uitlopen.’ Thiel leek weinig te kunnen met die nederige, machteloze weg. ‘Ik blijf toch geloven dat er ook iets politieks moet gebeuren. Ik wil allebei. De manier van Moeder Teresa of de manier van keizer Constantijn. Een deel van mij heeft liever keizer Constantijn.’

Het doet denken aan de hobbit uit The Lord of the Rings, die weet dat de Ring van Macht iedereen verteert, maar op een dag toch denkt: ik moet toch winnen van de slechteriken, fuck it, ik gebruik hem gewoon.

René Girard – ‘We moeten snel leren vergeven, voordat het te laat is’ © creditGamma Presse Images / ANP

Maar dan de andere kant: spelen progressieve activisten en journalisten niet vaak met dezelfde verleiding? Door woede aan te wakkeren tegen de ‘rijke elite’, tegen foute gastsprekers op universiteiten of tegen verkeerde meningen die moeten worden gecanceld kiest links voor dezelfde wapens als rechts. Alle pijlen op Musk, zeggen linkse strategen openlijk, want zo win je stemmen, en progressieve tijdschriften zetten Trump op de cover omdat ze weten dat dat beter verkoopt.

‘Het antwoord op slecht geweld’, zegt George Dunn, ‘is niet goed geweld. Je verslaat zondebokdenken niet met zondebokdenken, beschimpen niet met beschimpen. Het is begrijpelijk dat we gefixeerd zijn op Trump, hij is een sloopkogel. Maar als we gaan haten, dan versterken we de grootste angsten van anderen over ons en daardoor gaan ze alleen maar minder luisteren. We moeten in gesprek blijven met elkaar. En daar is nog een belangrijke reden voor: we kunnen ons eigen zondebokdenken niet doorzien. Daar hebben we de ander voor nodig. Als we alleen maar in onze ideologische bubbel blijven, en naar buiten toe alleen maar beschuldigen, dan zullen we nooit iets leren over onze eigen blinde vlekken.’

Dunn bedoelt niet dat alle partijen een beetje gelijk hebben en dat het niet uitmaakt wie er aan de macht is. ‘Trump is toxisch. Hij heeft het hatelijk spreken over anderen gemeengoed gemaakt. Maar hij is er niet de uitvinder van. Hij is de scapegoater-in-chief, zeg ik altijd. Maar let op: tegelijkertijd is hij ook de chief scapegoat. Mensen aan de linkerkant interpreteren hem altijd op de meest negatieve manier, zelfs als hij soms een punt heeft. Hij is het beeld van slechtheid geworden. Dat is een kracht geworden om mensen samen te binden in een idee van zelfrechtvaardiging. Maar daarmee worden ze het spiegelbeeld van Trumps aanhangers, die hem zo bewonderen dat hij bijna goddelijk wordt, een eigenschap waar zij in mogen delen. Girard leert ons: haat en bewondering liggen heel dicht bij elkaar. Het zijn allebei vormen van verafgoding, en verafgoding verblindt.’

Ook de Amerikaanse schrijfster Cynthia Haven, auteur van een biografie over Girard, herkent dat. Op de vraag of de mimetische theorie de opkomst van het rechtse nationalisme kan verklaren, reageert ze scherp: ‘Waarom wil je praten over het zondebokmechanisme van de andere kant? Dat laat al zien dat je een “ander” hebt die je moet verklaren. Heb je geen behoefte om de aantrekkingskracht van je eigen groep te verklaren? Of zie je dat als gegeven? Waarom is jouw gezichtspunt normaal en dat van de ander een anomalie die ontleed en beoordeeld moet worden? Ik zie demonisering aan beide kanten. En als je denkt dat dat wel meevalt, dan komt dat doordat je bij een van beide groepen hoort.’

Haven is bevriend geweest met Girard. Girard had niks met partijpolitiek, weet ze. Groepen die gebaseerd zijn op ‘collectieve passies’, zoals Simone Weil dat noemde, vond hij een belemmering voor zelfstandig denken. ‘Politiek gezien ben ik vooral anti-massa’, zei hij eens. Girard wantrouwde altijd het oordeel van de groep, of die nu links was of rechts.

Natuurlijk zijn er vijanden in de wereld, zegt Haven. ‘Sommigen zijn gevaarlijk. Ik ben niet naïef. Maar onze mimetische obsessie met een handjevol politieke leiders vervormt zowel onze politiek als ons denken. Onze obsessie geeft deze figuren macht. Als we blijven zeggen dat de ander het land overneemt en dat we dat moeten voorkomen, dan vergroten we de angst bij onze tegenstanders. Die geloven namelijk dat ónze kant het land wil overnemen.’

‘Groepsdenken zit in ons’, zegt Haven. ‘We willen nu eenmaal zijn zoals de mensen om ons heen. Maar hoe meer we gefascineerd zijn door de ander, hoe meer we geobsedeerd raken, hoe meer we daarin vast komen te zitten. Dan willen we de ander verslaan, om te krijgen wat de ander heeft, kortom: we worden rivalen die met dezelfde middelen gaan strijden en uiteindelijk op elkaar lijken.’ Deze dynamiek zie je overal terug. Of het nu gaat om Trump, om de oorlog tegen Poetin, of de ruzie met je ex. Zoals Girard zei, in een zin die ook voorkomt in een liedje van U2: ‘Kies je vijand voorzichtig, want je gaat erop lijken.’

Cynthia Haven voelt zich niet senang bij een gesprek over politiek. ‘Wat moet ik daarover zeggen? Ja, Thiel heeft een nogal esoterische uitleg van Girard. Maar ik praat liever over iets anders: hoe moeten we leven? Hoe moeten we elkaar vergeven? Er zijn families die niet meer samen willen eten, omdat de een op Trump heeft gestemd en de ander niet. Hoe moeten we ons weer met elkaar verzoenen?’

Ze citeert de laatste zin uit een van Girards boeken: ‘We moeten snel leren vergeven, voordat het te laat is.’ ‘Dat is fascinerend, vind je niet? Voordat het te laat is… Hoe kan ik vrede sluiten nu het nog kan? En dan niet met Trump, maar met dat familielid? Girard zou zeggen: de enige weg naar vrede is stoppen met elkaar imiteren. Weiger de groep te volgen. Geef je rivaal de ruimte. We zijn imiterende wezens, we kunnen niet anders. Maar imiteer dan Christus, daar kun je niet mee rivaliseren want die stapte opzij. Wat zou dat zijn? Je eten delen, voor de armen zorgen… Dit is volgens Girard de enige veilige manier om uit de mimetische kluwen te komen.’

Het zijn geloofsuitspraken die René Girard ook doodleuk in de mond nam op alle universiteiten waar hij eredoctoraten kreeg. Hij geloofde werkelijk dat het geweld niet meer terug in de doos gaat, tenzij we nederig afzien van rivaliteit, in navolging van Christus. Dat vond niet iedereen makkelijk te verteren, vooral in zijn eigen seculiere Frankrijk niet. Toch konden ze uiteindelijk niet om hem heen. In 2005 werd hij als ‘onsterfelijke’ opgenomen in de prestigieuze Académie francaise. De bekende filosoof Michel Serres noemde hem bij die gelegenheid ‘de Darwin van de menswetenschappen’. Maar ook ‘de meest geweldloze denker die ik ken’. Het verstand en het hart waren voor Girard onlosmakelijk met elkaar verbonden.

Na een lezing op Stanford vroeg een bezoeker eens kritisch: ‘Als we de waarheid van oude geschriften nooit helemaal kunnen vertrouwen, hoe kunnen we dan weten of uw theorie waar is?’ Zijn antwoord was kort: ‘Je zult beseffen dat mijn theorie waar is op het moment dat je de vervolger in jezelf herkent.’


Geplaatst

in

door