"Dat meen je niet!" "Ze legden wegen aan. Bloedmooie meisjes. We reden erlangs en trokken ze gewoon de auto in, legden ze plat en gooiden ze er daarna weer uit. Wat hebben die gevloekt, zeg!"" /> Bloedvergieten als werk - Frank Mulder

Trouw (13 maart 2012)

Bloedvergieten als werk

"Ik was een keer in Charkov en daar was op de binnenstad na alles verwoest. Een prachtige stad, waar ik prachtige herinneringen aan heb. Iedereen sprak wel wat Duits. Mooie omgeving. Ook met de vrachtwagen ben ik overal geweest. Overal dwangarbeidsters."

"Dat meen je niet!"

"Ze legden wegen aan. Bloedmooie meisjes. We reden erlangs en trokken ze gewoon de auto in, legden ze plat en gooiden ze er daarna weer uit. Wat hebben die gevloekt, zeg!"

102 x bekeken

Het is 20 februari 1943 en de jonge Duitse soldaten Müller en Fausst scheppen in een Britse krijgsgevangenis op over hun belevenissen aan het front. Dat ze worden afgeluisterd weten ze niet. En al helemaal niet dat er een verslag van wordt bewaard dat zo'n zestig jaar later bij toeval door een Duitse historicus zal worden ontdekt.

 

Dozen vol afgeluisterde gesprekken van Duitse soldaten in de oorlog, dat is waar historicus Sönke Neitzel op stuitte. Het biedt een unieke inkijk in het denken van soldaten tijdens het begaan van wreedheden.

 

Zoiets maak je maak één keer in je leven mee, vertelt Sönke Neitzel per telefoon vanaf de Universiteit van Glasgow. "In het Nationale Archief in Londen stuitte ik op een stapel afluisterverslagen, nauwelijks ingezien. Ik had in het begin nog niet door wat ik in handen had. Totdat bleek dat dit nog maar de verslagen waren van één maand, en dat de Engelsen de hele oorlog stelselmatig gevangenen hebben afgeluisterd! Ik was met stomheid geslagen. Er bleken in Londen 50.000 pagina's aan verslagen te liggen. Later ging ik naar Washington, om te zien of de Amerikanen ook Duitse krijgsgevangenen hadden afgeluisterd, en daar bleek nog eens dubbel zo veel te liggen. Hier durf je als historicus alleen maar van te dromen."

 

Toen Neitzel een tijdje later Harald Welzer tegenkwam, een sociaalpsycholoog met een bijzondere interesse in de belevingswereld van Duitsers tijdens het Derde Rijk, werd er een nieuw onderzoek geboren. Ze besloten de verslagen te analyseren om het wereldbeeld van Duitse Wehrmachtsoldaten in kaart te brengen. Hun bevindingen beschrijven ze in een boek, dat onlangs in het Nederlands uitkwam met de titel Soldaten. Met daarin talloze gesprekken, zoals deze, tussen een Duitse boordschutter en een medegevangene:

 

"We zijn een keer op Norwich gevlogen en toen hebben we wel lol gehad. We moesten eigenlijk een fabriek aanvallen, maar opeens begon het te regenen en hadden we nog amper tweehonderd meter zicht. Dus vlogen we maar rechtdoor. Het eerste wat we zagen was een of andere fabrieksloods. Daar heb ik toen de bommen op laten vallen."

"Waarom hebben jullie het station niet gebombardeerd?"

"Dat zagen we te laat. We kwamen uit het oosten aangevlogen en het station ligt daar meteen aan de rand van de stad. Daarna zijn we in de stad op alle gaan schieten wat bewoog, op Jan en alleman, we hebben verdomme de tram beschoten, alles. Dat was lachen."

 

Achteloosheid

 

Wat indruk maakt in het hele boek is vooral de achteloosheid waarmee de jonge soldaten over gruweldaden vertellen. Niet alleen piloten die moesten bombarderen en matrozen die schepen moesten laten zinken, op een afstand, als in een spel, maar ook mannen die van dichtbij kinderen in hun hoofd moesten schieten.

 

De conclusie van Neitzel en Welzer is opvallend: de soldaten waren amper nationaal-socialistisch gemotiveerd bij het plegen van geweld, zelfs als het ging om het vermoorden van Joden. Ze deden gewoon hun werk, zoals soldaten altijd doen, en lieten zich daarbij vooral leiden door de groep.

 

Neitzel: "Wij bekijken het bloedvergieten vaak met de blik van achteraf, met de holocaust in ons achterhoofd. Maar de soldaten zelf hadden een heel ander referentiekader. Als we dat referentiekader aan de hand van de gesprekken ontleden, zien we dat het voor een deel heel tijdsspecifiek is. Het is gevormd door het racisme en het geweld dat in de Duitse samenleving zo normaal was. Maar een veel belangrijker deel is gevormd door wat gewoon de waarden van het leger zijn: bevelen gehoorzamen, dapper zijn, geen vragen stellen, kortom: een goede soldaat zijn. Geen politieke overwegingen, alleen goed werk leveren. Goed mikken, boten laten zinken, vliegtuigen raken, en daardoor geaccepteerd worden door de groep. De rest doet er amper toe."

 

Hoe kon de oorlog, vooral aan het Oostfront, zo extreem wreed worden? Ook volgens Duitse militaire waarden was het not done om willekeurig vrouwen neer te schieten. "In de praktijk van de oorlog verschuiven deze grenzen", zegt Neitzel. "Over de Geneefse conventies heeft geen enkele soldaat het. Het bandeloze geweld, de plunderingen en de verkrachtingen, werden niet gepleegd uit ideologie, maar omdat de dynamiek van oorlog de regels oprekt. En daarin verschilden deze oorlog niet van andere. Zelfs het massale uitmoorden van verzetshaarden was niet anders dan wat de Japanners in China deden."

 

Genocide

 

"Als u het gezien had, dan waren de rillingen over uw rug gelopen! We hebben zo'n executie een keer gezien. Met machinepistolen. We hebben ook een keer gezien hoe een heel mooi meisje werd doodgeschoten."

"Zonde."

"Zeg dat wel! Ze gooien er chloorkalk overheen zodat ze sneller vergaan en het niet zo stinkt en zo."

"Wat als iemand in de kuil valt die nog niet helemaal dood is?"

"Die heeft dan pech gehad. Die crepeert daar beneden wel."

 

Op een ander punt was deze oorlog natuurlijk wel onvergelijkbaar wreed. Ten eerste door de uitroeiing van grote groepen die niets met de oorlog te maken hebben, waar deze twee jonge soldaten, Helmut Hartelt en Horst Minnieur elkaar over vertellen. En ten tweede door de aan genocide grenzende behandeling van Russische krijgsgevangenen. Bij allebei was de Wehrmacht wel degelijk betrokken. "Het leger heeft 20.000 Joden vermoord. Dat is op een andere schaal dan de keurtroepen van de SS, die in één jaar 900.000 Joden vermoordden, maar de legerleiding stond wel degelijk achter de holocaust en het leger verleende er logistieke steun aan. Soldaten wisten ervan."

 

We moeten echter niet vergeten dat de soldaten niet voor genocide kozen. "Dat deden de leiders, Adolf Hitler, de SS, de legertop. Slechts 5 tot 8 procent van de soldaten geeft blijk van nazi-sympathieën. Evenveel mannen zijn juist anti-nazi. Maar wat ons punt is: in hun daden maakt het allemaal geen enkel verschil. Ze doen allemaal wat hen wordt opgedragen, want ze moeten de oorlog winnen. Dat het een vernietigingsoorlog is, komt niet in hen op. Ze zien het als voortzetting van de Eerste Wereldoorlog, alleen dan harder. Ze hebben het amper over de uitroeiing, dat is een bijzaak. Als ze vertellen over het doden van Joden, zeggen ze vaak dat ze het wel erg vinden, maar dan gaan ze achteloos weer door op een volgend onderwerp."

 

Drinkwater

 

"Bent u ook op plekken geweest waar Joden weggevoerd werden? Vrouwen, kinderen, alles en iedereen?"
"Alles en iedereen. Vreselijk. Ik heb dingen meegemaakt! Dat was in Letland, bij Dünaburg. Daar waren ook massa-executies van Joden."

"Hoe deden ze dat?"

"Twintig vrouwen moesten met het gezicht naar het graf staan en dan gingen er twintig Letten achter ze staan en die schoten gewoon met het pistool in het achterhoofd. Daarna twintig mannen, die net zo'n salvo kregen. Ik ben weggegaan en heb gezegd: 'Ik ga ingrijpen!' Ik ben in de auto gestapt en meteen naar die SD'er gereden. Die heb ik gezegd: 'Ik verbied eens en voor altijd dat daar buiten executies plaatsvinden, waar iedereen het kan zien. Als jullie die lui nou in het bos of waar dan ook neerschieten, dan bemoei ik me er verder niet mee. Maar ik verbied dat nog één dag langer daar te doen. Ons drinkwater komt uit ondergrondse bronnen daar. Straks drinken we alleen nog lijkenwater.'"

 

Net als deze luitenant-generaal Heinrich Kittel, in gesprek met een zekere Felbert, gaan de soldaten vooral heel pragmatisch om met het bloedvergieten. Als ze er zelf maar geen last van hebben. Sommigen doden met plezier, anderen gaan over hun nek, maar om het politieke verhaal erachter maakt haast niemand zicht druk. Ze houden zich bezig met hun werk en hun sociale omgeving.

 

Wat dat betreft zijn ze niet anders dan andere soldaten. Natuurlijk, ze zijn beïnvloed door de ideologie en het racisme van die tijd. "Maar wat in de praktijk de doorslag geeft, is het algemene referentiekader van leger en oorlog. En daarin verschillen ze helemaal niet zo veel met Britse soldaten van toen, of zelfs met de Britse soldaten in deze tijd die ik op tv achteloos hoorde vertellen dat ze alle Taliban het liefste doodschieten."

 

We kunnen de wreedheden van toen dus niet zo makkelijk afschuiven op specifieke omstandigheden. Neitzel: "Alle soldaten kunnen gruwelen begaan als het oorlog wordt. Oorlog gaat om doden. En ja, dat loopt uit op wreedheden, zo werkt de grammatica van oorlog, daar moet je niet verbaasd over zijn. Een schone oorlog is een illusie. Als je wreedheden wilt vermijden, zul je oorlog moeten vermijden."

 

 

 

Frank Mulder




Gerelateerde artikelen


Gebruikte Tags: , , ,


Reageren?



(optioneel veld)
(optioneel veld)

Reactiemoderatie staat aan op deze site. Dit betekent dat je reactie niet zichtbaar zal zijn, tot deze is goedgekeurd door een beheerder.

Persoonlijke info onthouden?
Kleine lettertjes: Alle HTML-tags behalve <b> en <i> zullen uit je reactie worden verwijderd. Je maakt links door gewoon een URL of e-mailadres in te typen.




Terug naar www.frankmulder.info