VPRO Gids 2 (9 januari 2020)
1795: hoe Holland de Kaapkolonie verkwanselde
De Zuid-Afrikaanse auteur en historicus Dan Sleigh is een kenner van de koloniale tijd. Zijn roman 1795 – over de ondergang van de Hollandse Kaapkolonie – is nu ook verkrijgbaar in een Nederlandse vertaling. ‘De leiders hebben de boel verraden.’
314 x bekeken- Lees ook: "Fairtrade chocola is een pleister op een kapot systeem" (Inter Press Service)
1795 speelt zich af in de Hollandse Kaapkolonie in het laatste jaar van de VOC. De oude elite zit nog op het pluche, weggezonken in lethargie en visieloosheid, op jacht naar baantjes en lucratieve dealtjes. De bevolking van de Kaapkolonie voelt zich intussen steeds minder Hollander. Ze bestaat uit vrije en krijgshaftige boeren en boerinnen, die trouwen met inlanders of met handelaren en vluchtelingen uit Frankrijk of Duitsland. Harde werkers, die soms niet eens kunnen lezen of schrijven, met een taal die steeds meer gaat afwijken van het Hollands. Nu nog zijn er 7 miljoen Zuid-Afrikanen die deze taal spreken, het Afrikaans, en de achternamen dragen van deze eerste kolonisten zoals Retief, Maritz en Potgieter.
De 81-jarige Sleigh is bij uitstek geschikt om iets te vertellen over de geschiedenis van de Kaap. Hij is een kenner van de koloniale tijd. Hij is zijn hele leven historicus en archivaris geweest en heeft er veel over geschreven. Sleigh weet tot in detail wat mensen verhandelden, wat ze aten, wat ze droegen en hoe de onderlinge verhoudingen lagen. ‘Het was vooral de noodzaak om wat bij te verdienen waardoor ik op het idee kwam om romans te schrijven’, vertelt Sleigh in een telefonisch gesprek. ‘Er werd een keer een prijs uitgeloofd voor een geschiedenisroman, dus toen besloot ik mee te doen.’ Prompt werden het kaskrakers, met name zijn boek Eilande (in het Nederlands vertaald als Stemmen uit zee) in 2003, waarmee hij verschillende prijzen won. Het boek gaat over verschillende personages die een rol speelden in het begin van de Kaapkolonie in de zeventiende eeuw.
Het hele boek ademt Van Reedes verdriet en teloorgang, maar tegelijk ook zijn liefde en bewondering voor de kolonisten, voor het land, voor de natuur en voor gewone mensen die daar hard voor willen werken. We lezen van commissaris Sluysken, die niet durft te vechten tegen de Engelsen omdat hij bang is zijn pensioen te verliezen. We zien kolonel Gordon, die vooral trots is op zijn connecties met Oranje en geen respect heeft voor gewone burgers. We zien dominees en handelaren, boeren en schippers, en mensen die hun eigen naam niet kunnen schrijven maar zich niet door de VOC laten gezeggen. Maar ook een charmante Franse dame die hem hoop geeft op het moment dat alles dreigt te verdwijnen. Al deze mensen hebben echt bestaan. ‘Behalve dan de Franse dame,’ zegt Sleigh, ‘die moest erin voor het romantische element.’
We lezen hoe de mensen het VOC-bestuur beu zijn. De VOC had het monopolie op de handel en bepaalde alle prijzen. De burgers moesten hoge belastingen betalen, hadden dienstplicht, maar hun kinderen konden niet naar school, want er waren geen scholen. Er was een groeiende afkeer van het door Holland opgelegde bestuur. Niet voor niets waren er al nederzettingen die zichzelf onafhankelijk hadden verklaard, zelfs Swellendam, op tachtig kilometer van de Kaap.’
Historici doen vaak alsof de Hollanders strijdend ten onder zijn gegaan tegen de Engelse overmacht. ‘De waarheid is dat de leiders de boel hebben verraden. De door de VOC aangestelde generaal Gordon koos de kant van de Engelsen. Alleen de kolonisten wilden hun land verdedigen.’ Hun loyaliteit lag niet ten eerste bij Holland, maar bij Amerika. Daar was net een revolutie geweest tegen de Engelsen en daar was een constitutie aangenomen. In de archieven kunnen we lezen dat Van Reede hier een aanhanger van was. Ik denk dat Van Reede een soort George Washington had kunnen worden, als de kolonie niet veroverd was geweest en als zijn medebestuurders geen verraad hadden gepleegd. Hij stond bekend als een nauwkeurige, wijze bestuurder, die zeer gerespecteerd werd door de burgers en de boeren.’ Van Reede is nog even teruggekeerd in het openbare leven toen de Kaap in 1803 aan de Bataafse Republiek werd teruggeven. ‘Toen in 1806 de Britten opnieuw binnenvielen, en bleven, trok Van Reede zich voorgoed terug.’
Historici doen vaak alsof de Hollanders strijdend ten onder zijn gegaan tegen de Engelse overmacht. ‘De waarheid is dat de leiders de boel hebben verraden.
Sleigh heeft duidelijk hart heeft voor de kolonisten en hun geschiedenis. ‘Het is een geschiedenis die we dreigen te vergeten. De Britten hebben alles overgenomen in dit land. Ze hebben hun wetten en regels ingevoerd. Alle VOC-geschiedenis is weggepoetst. Dat is het hoofdthema van dit boek: hoe je je vaderland kunt verliezen aan vreemde indringers.’ Het is iets wat Sleigh weer ziet gebeuren in Zuid-Afrika. ‘Er is een grote “ongelukkigheid” hier. De regering geeft niet om onze bevolkingsgroep. Blanken verlaten in groten getale het land. Er is een zwakke regering, veel corruptie, en economisch wanbeleid.’
Een lofzang op het patriottisme van de Afrikaners is gevoelig, we denken meteen aan apartheid. Maar dat moeten we niet terugprojecteren op de begintijd, vindt Sleigh. ‘De gedachte aan apartheid bestond toen niet eens. Het is een anachronisme. De zwarte Afrikanen leefden net zo ver van de Kaap als Rome van Amsterdam is. En in de kolonie zelf was geen sprake van scheiding tussen bevolkingsgroepen. Blanken, Indiërs, zwarte slavinnen uit Madagascar, zwarten die in het oosten woonden, tussen al die groepen kon worden getrouwd. Een groot deel van de Zuid-Afrikanen komt voort uit zulke huwelijken.’
Ja, er was veel strijd, om vee en om vruchtbare grond. ‘Maar dat was overal. Die strijd was er ook tussen verschillende zwarte stammen. In 1812 probeerde Shaka Zulu alle stammen om hem heen uit te roeien. Het was een verschrikkelijke tijd, de Mfecane, oftewel de “tijd van zwaarte”, zoals die nu nog bekendstaat. Hele gebieden werden platgebrand en ontvolkt. Dit was de reden dat de Voortrekkers, de kolonisten, later naar dit gebied konden verhuizen, om onafhankelijk van de Britten te kunnen leven, en hier de vrije boerenstaten op te richten.’
Sleigh weet dat de publieke opinie in Nederland kritisch is op het koloniale verleden. ‘Jullie hebben moeite met Piet Hein en Jan Pietersz Coen, en met de term Gouden Eeuw. Ik vind zelf dat we het verleden niet moeten beoordelen naar de maatstaven van onze tijd. Beoordeel ze naar hun eigen waarden. Maar dan moet je wel onderzoeken wat die waarden waren. Dat is rechtvaardig.’
1795 is Sleighs laatste roman, zegt hij. ‘Ik ben er nu klaar mee. Vroeger moest ik vrouw en kinderen onderhouden, dat hoeft nu niet meer. Ik schrijf nu alleen nog maar geschiedeniswerk.’ Nie-fiksie, zoals dat heet. ‘Ik haal de kennis uit de archieven en schrijf het op. Voordat mensen het vergeten, en het zelf niet meer kunnen. De Afrikaners weten niet meer waar ze vandaan komen. Ze willen geen Afrikaans meer leren, alleen nog maar Engels. Maar daardoor zullen we onze geschiedenis verliezen, en ook de kunst om het te begrijpen. Ik zal erover blijven schrijven.’
Gerelateerde artikelen
- Staan in de wereld van nu (overig)
- Poor People Don’t Need Help (overig, English)
- Dodendans (VPRO Gids)
- Elementen voor de toekomst: kobalt (De Groene Amsterdammer)
- ‘Onze maatschappij biedt grond voor totalitair denken’ (De Groene Amsterdammer)
Gebruikte Tags: afrika, geschiedenis