Trouw (6 april 2013)
We werken ons te pletter, maar zijn nooit tevreden
Economen zouden het verhaal van Faust er weer eens bij moeten pakken, zeggen Robert en Edward Skidelsky, een filosoof en een Hogerhuisbaron, in hun nieuwe boek over economische groei. Faust leerde dat je voor het grenzeloos najagen van je verlangens altijd een keer de rekening krijgt.
99 x bekeken- Lees ook: "Eurocrisis is symptoom van mondiale machtsverschuiving" (Inter Press Service)
Economen zouden het verhaal van Faust er weer eens bij moeten pakken. Volgens de legende sloot deze man een een pact met de duivel. In ruil voor vervulling van al zijn wensen mag de duivel zijn ziel komen halen. Alleen in de versie van Goethe zit er een addertje onder het gras. Faust wordt daar alsnog gered uit de handen van de duivel, Mefistofeles, omdat God zijn streven naar vooruitgang zo waardeert.
Heel optimistisch, dat slot, maar vooral misleidend, betogen Robert en Edward Skidelsky, twee Engelse denkers, in hun nieuwe boek over economie. Alle premoderne tradities waarschuwen tegen hebzucht en begeerte, maar de moderne mens heeft bedacht dat hij deze duivel wel voor zijn karretje kan spannen. Hij vergeet dat duivels altijd hun loon komen halen. En zo werken wij ons vandaag de dag te pletter, maar verzadiging vinden we nooit.
Hoe komen we aan die illusie, en hoe komen we er weer vanaf? Dat is wat vader en zoon Skidelsky onderzoeken in hun boek ‘Hoeveel is genoeg?’. Edward, de jongere, is filosoof in Exeter. Zijn vader is politiek econoom, zit in het Britse Hogerhuis en is met prijzen overladen voor zijn driedelige biografie over de econoom John Maynard Keynes.
Keynes is ook het startpunt van dit nieuwe boek. Over honderd jaar, voorspelde de econoom in 1930, dan hebben we het kapitalisme niet meer nodig. Dan zijn we rijk en werken we nog maar drie uur per dag om in onze behoeften te voorzien. Dan zien we in “dat gierigheid een ondeugd is, woekerrente een zonde en hang naar geld verachtelijk”. Maar tot die tijd hebben we deze instrumenten nog hard nodig. Ook Keynes dacht, kortom, dat je straffeloos met Mefistofeles in zee kunt.
Rijk zijn we wel geworden, stinkend rijk zelfs. Maar drie uur per dag werken? Het is niet uitgekomen en dat gaat ook niet gebeuren. Deels ligt dat aan het kapitalistische systeem, en aan de lage lonen, maar het komt vooral doordat onze begeertes toenemen naarmate we meer hebben, omdat we ons altijd met anderen vergelijken.
Laten we ons niet langer blindstaren op het eindeloos vergroten van middelen, bepleiten de Skidelsky's, maar ons richten op wat we daarmee willen bereiken. Vanuit oude teksten uit de Griekse, Aziatische en christelijke tradities komen ze uit op ‘het goede leven’, de eudaimonia waar Aristoteles al over schreef, zonder hebzucht en woeker.
De Skidelsky's komen tot een goed te verdedigen rijtje van zeven 'basisgoederen' die je als doel in zichzelf zou kunnen beschouwen. Dat zijn gezondheid, geborgenheid, respect, autonomie, harmonie met de natuur, vriendschap en vrije tijd. Nadat ze daar wat passende economische indicatoren bij hebben gezocht, over alcoholverslaving, inkomensverschillen, werkgelegenheid, echtscheidingen etcetera, concluderen ze dat we er sinds de jaren zeventig niet op zijn vooruitgegaan. Misschien zelfs wel achteruit.
Het bijzondere van ‘Hoeveel is genoeg?’ is dat de auteurs ver uitstijgen boven het materialistische niveau van de meeste economieboeken. Ze zien scherp waar de fout zit. Maar daarbij trappen ze geen seconde in de val van utopisch denken. De auteurs leggen uitgebreid uit waarom ze niet kiezen voor het ‘geen-groei-maar-geluk-kamp’ of voor het ‘geen-groei-maar-duurzaamheid-kamp’, hoeveel sympathie ze er ook voor hebben. Want ook bij die clubs wordt het beperkte ideaal soms zo heilig dat het goede leven daaraan ondergeschikt wordt gemaakt. Met een vleugje katholieke sociale leer weten ze scherpe cultuurkritiek te combineren met praktisch realisme.
Want het goede leven is niet alleen iets persoonlijks. Maatschappelijk beleid doet ertoe. De Skidelsky's doen een paar nuttige, haalbare voorstellen, die kunnen leiden tot kleinere inkomensverschillen en minder consumentisme. Als onverwachte uitsmijter verklaren ze op de allerlaatste pagina doodleuk dat ze niet zeker weten of een samenleving zonder geloofsinspiratie hier echt voor zou kunnen kiezen. Maar ook dat is misschien wel weer realistisch van ze. Uiteindelijk is een pact met de duivel niet zomaar verbroken.
Gerelateerde artikelen
- Circulaire zonnepanelen uit Nederland (De Groene Amsterdammer)
- Hoe Hollandse zaadbedrijven de wereld veroverden (De Groene Amsterdammer)
- Theo Maassen en Thomas Hertog over de kosmos (De Groene Amsterdammer)
- Machines om nergens te komen (De Groene Amsterdammer)
- De jacht op het oceaangoud (De Groene Amsterdammer)
Gebruikte Tags: boeken, crisis, economie, filosofie, groei