Trouw (17 december 2014)

Poppenspeler op zoek naar Christus

Jozef van den Berg was een succesvol theatermaker, totdat hij besloot alles achter zich te laten en in een fietsenhok te gaan wonen. Hij leidt nu al 25 jaar een leven van eenvoud en gebed.

269 x bekeken

Profeten en acteurs, het verschil tussen beiden is nooit heel goed aan te geven geweest. Hosea trouwde met een prostituee, Jeremia kocht waardeloos land op en Ezechiël ging maandenlang op zijn zij liggen, allemaal omdat ze wilden uitbeelden wat God volgens hen wilde zeggen. Blijkbaar is die goddelijke stem, die ze meenden te ontwaren temidden van de maatschappelijke herrie, heel moeilijk in logische stellingen te vatten.

In deze lange traditie staat ook Jozef van den Berg, een theatermaker die vijfentwintig jaar geleden besloot om zijn succesvolle carrière als poppenspeler in de wilgen te hangen, zijn familie te verlaten en in een fietsenhok te gaan wonen, in het Betuwse dorp Neerijnen. Hij wist niet precies waarom, hij had alleen het sterke gevoel dat hij alles achter zich moest laten om Christus te volgen. Zijn verhaal staat beschreven in een nieuw boek van Francis Jonckheere, Jozef van den Berg. Van poppenspeler tot acteur van Christus, een publicatie waar de 65-jarige Van den Berg na enige aarzeling toestemming voor gaf. Het is een verhaal met scherpe randjes, een verhaal dat schuurt. Maar daarmee is het tegelijk ook een verademing in een tijd van feelgood-spiritualiteit.

Jan Wolsheimer, predikant in Woerden, gaat wel eens bij hem op bezoek. “Niet met concrete vragen, maar gewoon om naar hem te luisteren. Hij stelt zijn hele leven in dienst van God, dat vind ik fascinerend. Hij heeft moeilijke keuzes moeten maken, waar hij nog steeds mee worstelt, maar hij heeft ook een rust gevonden, een pleisterplaats zou hij misschien zeggen, vanwaaruit hij weer verder zoekt. Ik herken die zoektocht eerlijk gezegd wel in mijn eigen leven.”

Wie bij hem op bezoek gaat, ziet een huisje van hooguit drie bij twee, in tweeën gedeeld door een wandje. Aan de ene kant staat een altaartje met daaromheen iconen en boeken over oosters-orthodoxe spiritualiteit. Aan de andere kant een kachel, waar hij water op kookt om een kopje koffie aan te kunnen bieden. Van den Berg slaapt in wat je het gangpad zou kunnen noemen. Je waant je op de meest geheimzinnige pagina's van Dostojevski, met het schijnsel van de kaars weerkaatsend op zijn lange baard. Zijn woorden hoeven niet in de krant, zegt hij. “Ik denk dat ik wel genoeg heb gezegd. Als mensen iets willen weten, mogen ze komen.”

Ik speel niet meer

De zoektocht naar waarheid stond altijd al centraal in Van den Bergs werk, lezen we in het nieuwe boek van Jonckheere. Van den Berg speelde zelf vaak mee als poppenspeler tussen de poppen, als zoeker die zijn bestemming wilde vinden. Hij reisde Nederland en Vlaanderen door en kreeg prijzen voor zijn werk. Tot hij op een dag, in 1989, een ingrijpende bekeringservaring meemaakte. Hij was in de kleedkamer van een Antwerps theater een briefje aan het schrijven dat hij zou gaan gebruiken in zijn stuk, een variant op Becketts Wachten op Godot, waar God niet komt opdagen. Hij werd ineens overweldigd door het gevoel van Gods aanwezigheid, en de woorden die hij op het briefje schreef, zei hij, waren voor hemzelf bedoeld. Hij vertelde het verbouwereerde publiek dat de voorstelling niet doorging, en hij verdween. De werkelijkheid had het theater ingehaald.

Na een lange zoektocht, en een diepe persoonlijke crisis, kwam Van den Berg in aanraking met een blinde starets, een Grieks-Orthodoxe geestelijke in Athene, die al precies wist wat hij had meegemaakt. Zo kwam Van den Berg op het spoor van de orthodoxe liturgieën, iconen en mystiek. Dit spoor heeft Van den Berg niet meer verlaten. De orthodoxie, zegt hij, is de wieg van het christendom. De apostelen van Christus hebben hun gezag steeds doorgegeven aan de volgende, tot op vandaag, uitmondend in de oosterse kerk. Bij die apostolische traditie, die Nederlanders niet meer kennen, moeten we volgens hem dus zijn als we Christus willen vinden.

Van den Berg besloot al snel zijn huis te verlaten. Hij ging in een fietsenhok wonen, om zich te wijden aan gebed en bezinning. Later bood iemand hem zijn tuin aan, waar hij samen met een toevallige bezoeker het hutje bouwde waar hij nu nog steeds woont, onder een kweeperenboom. Het is eigenlijk een klein orthodox kapelletje. Hij helpt mensen in de buurt met praktisch werk, hij neemt hun gaven aan, maar aan geld doet hij niet.

Diep

“Uit school ging ik vaak bij hem langs, met mijn vriendjes”, zegt Marnix Jumelet, die in de buurt opgroeide. “Kinderen kennen altijd wel de zwerver uit het dorp, maar deze was anders. Hij had geen fles, maar iconen en een monnikskleed. Een echte kluizenaar is hij ook niet, want hij zorgde voor de kasteeltuin bij de kerk, en hij had het altijd heel druk met bezoek. Nu nog steeds. Het is echt een heel aardige man, heel bedachtzaam ook. Als je met hem praat, zit je altijd meteen op een veel dieper niveau dan bij anderen.”

Makkelijk is het pad van Van den Berg niet geweest. Het klinkt wel inspirerend, voor een buitenstaander, maar zijn vrouw en zijn vier kinderen heeft hij ervoor achtergelaten. Nu doen mensen dat wel om mindere redenen, maar volgens Van den Berg doet dit nog steeds pijn. Maar hij kon niet anders, zegt hij in het boek, hij had echt het gevoel dat het moest.

“Kijk”, zegt Van den Berg in het boek, “in tijden van oorlog krijgen mannen een oproepingsbrief, daar staat de handtekening van de koning onder. Het is hun plicht de wapens op te nemen om het land en het volk te verdedigen. Ze verlaten hun gezin en familie, laten alles achter en vertrekken naar het front. Ze worden zelfs uitgezwaaid. Toen ik eerst mijn theater en daarna ook mijn gezin en familie verliet, werd ik helemaal niet uitgezwaaid. Ik werd met verbijstering aangekeken en nagestaard. Maar hoe weet je dat ik niet ook echt een brief van de Koning heb gekregen?”

Sommige mensen denken dat hij gewoon gek is, maar dat is voor Wolsheimer geen interessante graadmeter. “Dat zeiden mensen van Jezus ook. Je moet zelf met hem praten om erachter te komen dat het niet zo is.”

Op de achterflap van het boek staat een tekst die Van den Berg ooit schreef: “Je dwaalt met een groep mensen door de woestijn en je vindt bij wonder water. Je denkt: het is niet waar! Ik vergis me! Maar je steekt je hand uit en je voelt water. Dan begin je te roepen: 'Water! Water!' Maar – en dat is tegelijkertijd het verschrikkelijke – de andere kan zeggen: 'Het is niet waar. Je bent in de war, je ziet dingen die er niet zijn.' Dat is in eerste instantie een klap, want het is wel waar, het is echt waar. Vanaf dat moment heb je innerlijk nog maar één verlangen: hoe kan ik dan toch die andere, die zegt dat het niet waar is, zover krijgen dat hij ook gaat?”

Voor Van den Berg is Christus dit water. Daarover vertellen, dat is zijn missie. Mensen vinden het moeilijk te accepteren van een professionele theaterman. Daarom speelt Van den Berg het maar uit in het echte leven, voor Christus, in wiens dienst hij zich opgeroepen weet, als acteur, als profeet, of als dwaas – en misschien wel van alles een beetje.




Gerelateerde artikelen


Gebruikte Tags:


Reageren?



(optioneel veld)
(optioneel veld)

Reactiemoderatie staat aan op deze site. Dit betekent dat je reactie niet zichtbaar zal zijn, tot deze is goedgekeurd door een beheerder.

Persoonlijke info onthouden?
Kleine lettertjes: Alle HTML-tags behalve <b> en <i> zullen uit je reactie worden verwijderd. Je maakt links door gewoon een URL of e-mailadres in te typen.




Terug naar www.frankmulder.info