Karavaan der Zotten (3 mei 2024)
Vrije ruimte uithakken
‘Wat goed dat jullie dit doen.’ ‘Wat nobel.’ Er zijn wel eens mensen die dit soort dingen zeggen als ze onze woongemeenschap zien, alsof we een soort weldoeners zijn in een ‘achterstandswijk’ met zielige mensen. Een vervelend soort compliment, dat bovendien niet klopt.
185 x bekeken- Lees ook: Leven in een roes (overig)
Dat woordje ‘goed’ doet me altijd denken aan dat grappige verhaal van die welgestelde jongeman die een keer bij Jezus kwam: ‘O Meester, u bent zo goed, ik zou ook wel zo goed willen zijn, hoe doe ik dat?’ Jezus doet eerst alsof hij de vraag niet begrijpt, van deze hi-potential die heel hard zijn best doet om aan al zijn lijstjes te voldoen: ‘Goed, goed? Hoezo goed, onze Vader is goed, wat wil je eigenlijk weten?’ en hij probeert hem eerst een beetje uit de tent te lokken met een lijstje goeie dingen die je kunt afvinken. ‘Heb ik allemaal al gedaan’, zegt de jongen. ‘Oh… dus je wil écht meer? Kom mee, dan laat ik je zien wat vrijheid is. Maar je mooie spullen kunnen dan niet mee.’
De sleutel tot dit verhaal is volgens mij dat het bij Jezus niet zozeer gaat om goed worden maar om vrij worden. Om vrij te worden zullen we iets moeten doen tegen de dingen die ons onafhankelijk maken en op afstand zetten van andere mensen. Ons geld, bijvoorbeeld. Geef het aan de armen, zeg Jezus, niet omdat je daarmee de armoede oplost maar omdat je daarmee je rijkdom oplost.
Alleen maar nobel of goed zijn gaat ons echt niet verder helpen. Fijn als je een goed karakter hebt, maar daar gaan we de problemen in de wereld niet mee oplossen. Goed zijn heeft geen enkele creatieve kracht als ons leven verder volledig wordt ingebouwd, afgericht en volgestopt door wereldse krachten. Daarmee bedoel ik onpersoonlijke zaken die vaak niet goed of slecht in zichzelf zijn maar wel je hele leven sturen en vormgeven.
Huizenmarkt
In de stad waar ik woon heeft inkomen een doorslaggevende stem in de keuze van de wijk waar je gaat wonen. De huizenmarkt en je inkomen bepalen waar je gaat wonen, wie je vrienden en buren worden en naar welke school je kinderen zullen gaan. Als het waar is dat Gods koninkrijk voor de armen is, en te vinden is onder de armen, dan sta je met een goed inkomen dus eigenlijk meteen al 1-0 achter.
Een structuur die hiermee samenhangt is ‘de hypotheek’. Dat is op zichzelf maar een amoreel ding, het is een slimme constructie om te kunnen lenen en kopen, maar er staan kleine lettertjes in. Dat klinkt heel juridisch correct allemaal, maar het komt er ongeveer op neer dat de bank je leven mag ruïneren als je niet afbetaalt. En daardoor mag het bepalen hoe we leven, wat voor werk we doen en vooral: hoeveel we werken. Het legt ons ook een inkomenseis op, en die heeft voorrang boven de eis (bijvoorbeeld) dat het werk zinvol moet zijn of dicht bij mijn huis.
En zo lopen we de treden af en komen uit bij nog zo’n structuur: de 40-urige werkweek. Die bepaalt hoe de meeste mensen van maandag tot vrijdag hun leven indelen. Het is ‘normaal’ om van ’s ochtends tot ’s avonds bezig te zijn met taken doen waar wij een contractueel vastgelegde vergoeding voor krijgen. Andere dingen die net zo belangrijk of nuttig zijn, misschien soms wel méér, komen automatisch op twee, die krijgen de restjes van wat er nog over is aan energie. Maar ook ons spaarideaal, onze auto’s en onze wegen, onze bankrekening, ons paspoort, dat zijn allemaal machten en structuren die in zichzelf heel neutraal en reuze handig zijn maar een enorme structurerende invloed hebben op ons leven, en dus ook onze relaties, met elkaar, onszelf, de planeet en God. Het valt me wel op dat dit heel vaak de ondergodjes zijn van de onrechtvaardige god van het Geld. Het zijn machten en krachten die goden worden omdat wij van hen onze veiligheid verwachten en wij ze zelf voeden met onze angst, hoop en vertrouwen.
Vrije ruimte
In onze woongemeenschap zijn we dus helemaal niet zo nobel als sommige mensen denken. Ik ben er wel enthousiast over, ik zie namelijk wel mooie dingen opbloeien. Maar die komen niet door onze nobele inborst of door ons idealisme (nog zo’n woord) maar veel praktischer: door de vrije ruimte die ontstaat doordat we nee hebben gezegd tegen een paar dwingende krachten. Een heel concreet voorbeeld: we hebben een wooncoöperatie gevormd (een soort mini-corporatie in feite) zodat we eigen toelatingsregels kunnen hanteren, waardoor hier mensen kunnen wonen met verschillende inkomens en achtergronden en zelfs mensen zonder geld of papieren. We betalen met elkaar een ontmoetingsruimte, waar activiteiten een kans krijgen die ergens anders niet zouden kunnen plaatsvinden. Daar kom je de mafste mensen tegen. De persoon die van dikke boeken houdt staat hier af te wassen met degene die niet kan lezen, en ze blijken beste vrienden te kunnen worden. Wie hier een ‘helper’ is en wie een ‘hulpbehoevende’ vervaagt. De één geeft Nederlandse les aan nummer twee, die weer schoonmaakt voor een derde persoon die pastorale hulp geeft aan de eerste.
We hebben geaccepteerd dat we tijd gaan besteden aan elkaar, aan de gemeenschap, en dus minder geld kunnen verdienen in de baan die we daarnaast hebben. Dat kost soms veel energie, maar het maakt ons leven ook weer minder complex en dat scheelt ook heel veel energie. Onze vrienden, onze buren, ons ‘vrijwilligerswerk’, onze kerk – het worden cirkeltjes die veel meer overlappen.
Kortom: we zijn niet moreler of beter dan anderen. We hebben alleen op twee of drie momenten een andere afslag genomen – op gebied van geld of privacy – en daardoor groeit er van alles wat we helemaal niet zelf hadden bedacht.
Uit de markt halen
De Franse denker en doener Jacques Ellul roept in het boek Staan in de wereld van nu speciaal christenen op om hun roeping weer op één te zetten, ook al is dat extreem moeilijk in onze volgepropte levens:
Christenen moeten een levensstijl zoeken die hun toestaat te ontsnappen aan de druk van wereldse structuren. Want het gewenste resultaat kunnen we niet bereiken door deze structuren direct aan te vallen, te werken aan spectaculaire veranderingen of de wereld van de grond af aan te willen herbouwen. De enige vruchtbare aanval die we tegen deze structuren kunnen ondernemen, is zorgen dat we eraan ontsnappen en in de marge gaan leven van deze totalitaire maatschappij, niet door haar simpelweg af te wijzen, maar door haar te ziften. Zo zal het dan ten slotte kunnen gebeuren dat in gemeenschappen die een levensstijl hebben van die orde, kiemen van een nieuwe cultuur kunnen opbloeien.
Met ‘gemeenschap’ bedoelt hij veel meer dan een woongemeenschap. Je kunt op allerlei manieren, als je samenwerkt met vrienden, vrijheid uithakken in een wereld die wordt verstikt door krachten van geld en techniek. Daar hoef je geen woongroep voor te zijn. Ik ken mensen die samenwerken om agrarische grond op te kopen en het zo ‘uit de markt’ halen. In één klap is het mogelijk om het land duurzaam en natuurvriendelijk te bebouwen, doordat de rendementseis eruit is gesloopt. Ze hebben samen een enclave uitgehakt uit de hele kluwen van geld, groei, markt, terugverdienen, hypotheken en werkweken. Een inspirerend voorbeeld vind ik dat.
Ik ken ook mensen die een eenvoudige baan zoeken, die niet ‘op hun niveau’ is, maar hun in staat stelt om dicht bij huis te blijven en tijd en energie over te houden voor dingen en mensen die er toe doen. Met dat soort kleine stapjes creëren ze al meteen heel veel ruimte voor vreugde en vriendschap, en ze raken minder snel burn-out. Het lukt nog beter als ze die keuze samen met vrienden doen.
Pas vertelde een vriend van me dat hij een app op zijn telefoon heeft gezet die hem belet om ’s avonds achter zijn scherm te zitten. Als hij in noodgevallen toch iets wil opzoeken, moet zijn vrouw met een pincode toestemming geven. Een heel mooi klein praktisch voorbeeld van iemand die een heel klein stukje vrije ruimte wil uithakken in zijn door de telefoon gedomineerde leven. Hij neemt één keer de tijd om een bepaalde grens af te spreken en vanaf dat moment zien al zijn avonden er anders uit.
Pure vrijheid bestaat niet, zegt Ellul. Vrijheid komt alleen tot uitdrukking in onvrijheid. De maatschappij wordt langzaam veranderd in een machine, beschrijft hij, waarbij alles volgens mechanische logica moet draaien, maar tussen de radertjes ontstaan altijd weer lege ruimtes waar we in kunnen gaan zitten, waar we kleine vrije ruimtes kunnen maken om zaadjes te planten van iets nieuws.
Dus
Nog even over complimenten die mensen geven. Er kwam hier pas iemand langs, een ambtenaar nog wel, die ons niet complimenteerde met de mooie idealen of de fantastische activiteiten hier, maar die zei dat we ‘een groot hart’ hebben. Dat was nou een compliment dat me raakte. Het was een compliment dat geen afstand schiep tussen haar en mij, maar eigenlijk vooraal ook liet zien waar zíj naar zocht. Hoe laat je een hart groeien? Alleen maar door het ruimte te geven.
We zijn eraan gewend om – bijvoorbeeld in de kerk – veel te praten over wat we moeten denken of doen om een goed mens te zijn. Ik denk dat we de Karavaan der Zotten kunnen gebruiken om meer stil te staan bij het hoe.Hoe we vrije ruimtes kunnen uithakken in een door geld en techniek aangejaagde ratrace, kleine ruimtes van vrijheid waar mooie dingen kunnen opbloeien.
Mijn eigen voorbeelden zijn heel afhankelijk van mijn eigen context. Daarom ben ik benieuwd naar andere voorbeelden. Welke krachten en dingen structuren jouw leven te veel, en hoe is het je gelukt (of niet) om daar vrije ruimte in uit te hakken?
Gerelateerde artikelen
- Tegeltuinen, Jacques Ellul en de invloed van techniek (podcasts)
- Oorlog is hel (Karavaan der Zotten)
- Wij weigeren vijanden te zijn (Karavaan der Zotten)
- 'Gastvrijheid mag je nooit uitbesteden' (overig)
- Theo Maassen en Thomas Hertog over de kosmos (De Groene Amsterdammer)
Gebruikte Tags: geloof, overvecht