De Groene Amsterdammer 48 (1 december 2021)
Een Mercedes op de oprijlaan
‘Wie wil nu in Frankrijk wonen, tussen de ongelovigen en de varkens?’ Goed nieuws: deel 5 van de graphic novel van de Frans-Syrische striptekenaar Riad Sattouf is er.
- Lees ook: Is het kapitalisme calvinistisch? (Filosofie magazine)
Voor de fans van De Arabier van de toekomst, de graphic novel van de Frans-Syrische striptekenaar Riad Sattouf, is er goed nieuws: er is weer een nieuw deel, deel 5 al weer, een verdere episode over het leven van de tekenaar, die als kind heen en weer werd geslingerd tussen zijn Arabische vader en zijn Franse moeder, tussen het traditionele Syrische platteland en het moderne leven bij zijn familie in Bretagne.
Bij aanvang van het nieuwe deel is Riad intussen veertien en woont hij in Frankrijk. Hij maakt kennis met een nieuw land dat nog ondoorgrondelijker is dan de andere landen: zijn eigen puberteit. Op school moet hij een weg zien te vinden tussen populaire jongens die hem uitlachen en meisjes die hem in de war brengen, met daar doorheen altijd de oordelende stem van zijn vader, die terug is in zijn Syrische dorp maar nog steeds opduikt in zijn gedachten. ‘Je bent een Arabier!’ ‘Wie wil nu in Frankrijk wonen, tussen de ongelovigen en de varkens?’ ‘In Syrië luistert de oudste zoon altijd naar zijn vader!’
In het echt is Sattouf intussen 43. Hij is striptekenaar en filmmaker, en werkte jaren voor het satirische weekblad Charlie Hebdo. Met De Arabier van de toekomst beleefde hij zijn doorbraak. Hij maakt indruk met de manier waarop hij zijn eigen gebroken jeugd in tekeningen van zich af praat. Het is een prachtig, hartverscheurend verhaal, allemaal beschreven vanuit het oogpunt van de ik-figuur, de kleine Riad.
Riad beschrijft wat zijn vriendjes doen en waar de school naar ruikt. Hij vertelt over de klappen die hij krijgt en over de scheldwoorden die hij leert (‘vuile jood!’). Hij vertelt wat hij op tv ziet en wat hij droomt, over het leven in het Midden-Oosten, in Frankrijk en in Libië, waar zijn vader tijdelijk werkt. Hij laat zich regelmatig meenemen in zijn gedachten door monsters en superhelden. Dat moet ook wel, want zijn ouders hebben een getroebleerde relatie. Zijn vader is een ambitieuze, gefrustreerde man die zich continu miskend voelt. Hij overstemt zijn miskenning met grootse plannen. ‘Straks hebben we een enorme tuin, vol fruitbomen, en een prachtige oprijlaan voor het huis. Iedereen zal jaloers zijn, en ik zal in mijn allernieuwste model Mercedes aan komen rijden.’ Zijn leven bestaat uit beloftes. Als dat allemaal niets oplevert, keert hij zich tot de islam om iets van een identiteit te vinden.
Alles bestaat gelijkwaardig naast elkaar in het leven van een kind. Scheldpartijen tussen zijn ouders maken net zo veel indruk op hem als een stripboek van een vriendje of de bruine ogen van een juffrouw. Een alwetende verteller is er niet, wij weten net zo veel als het kind. De realiteit van het leven komt daardoor des te harder binnen. De minachting tussen zijn ouders druipt van de pagina’s af. Op een dag besluit zijn moeder met haar zoontjes terug te keren naar Bretagne, de droom van zijn vader om zijn zoon op te voeden tot een echte Arabier van de toekomst valt in duigen. Aan het eind van deel 4 speelt zijn vader zijn laatste troef uit: hij ontvoert zijn jongste broertje, Fadi, om het gezin alsnog naar Syrië te lokken. Zijn moeder stort volledig in.
Maar goed, Riad is intussen tiener en als tiener word je opgeslokt door het gecompliceerde middelbare-schoolleven. Hij is ‘schrikachtig’ en heeft ‘gluiperige ogen’, zegt hij over zichzelf, en hij ‘ruikt naar zweet vermengd met slechte deodorant’. Hij moet de pauze doorbrengen bij de losertjes van de klas die alleen maar praten over de nieuwste Atari. Van meisjes raakt hij in de war. Vooral als er eentje wonderwel aardig tegen hem doet. Anaïck heet ze. ‘Om haar nek droeg ze een plastic speen, heel hip. Ze rook licht naar zweet en lavendelwasmiddel. Ze was niet erg knap. Geknipt voor mij.’ Dit is de liefde van zijn leven. Hij kan er niks mee, natuurlijk, want dat je ook zelf initiatief kunt nemen, dat komt in zijn verwarde geest niet op.
Sattouf laat in gedachteballonnetjes pijnlijk zien hoe de stem van zijn vader altijd in zijn hoofd klinkt, en anders wel de stemmen van zijn neven in Syrië, want o, die zijn zo vroom. Als hij een decolleté ziet, als hij naar een Franse serie kijkt, als hij danst op het klassenfeest: het hele Syrische dorp kijkt over zijn schouder mee en schudt afkeurend het hoofd.
Met een sobere kleurkeuze weet Sattouf heel veel gevoel in de pagina’s te leggen. Alles is monochroom, de tekeningen zijn ingekleurd met één achtergrondkleur die afhankelijk is van het land waar het zich afspeelt. Deel 5, in Frankrijk, is volledig blauw. Maar alles wat indruk op hem maakt, hem beangstigt of opvalt of schokt, is ineens rood. Balans is ver te zoeken in het puberbrein van Riad, en alles wat geen dagelijkse sleur is, knalt eruit. Om houvast te vinden gaat hij boeken lezen over spiritisme en luisteren naar depressieve muziek. Maar zijn rode nachtmerries worden alleen maar erger.
Zal zijn vader ooit nog terugkomen? Zal zijn moeder ooit nog zijn kleine broertje zien? Zal hij enige rust in zijn kop weten te krijgen als hij overgaat naar de kunstacademie? Volgens Sattouf zullen we hier achter komen in deel 6, want dat wordt het slot dat hij op dit moment aan het tekenen is. Een dik slot, luidt de belofte, gelukkig.
Lees hier mijn recensie uit 2017 over de eerste delen van de Arabier van de toekomst.
Gerelateerde artikelen
- Wij weigeren vijanden te zijn (Karavaan der Zotten)
- De leegte van geweld (Karavaan der Zotten)
- Als mannen huilen (Karavaan der Zotten)
- Nu in de boekhandel: De grote stad, van Jacques Ellul (overig)
- Het pornobrein (Trouw)
Gebruikte Tags: boeken, middenoosten