De Groene Amsterdammer (26 februari 2019)
Weg met de suboptimale zonsonderdag
Voortdurend sleutelen we met behulp van technologie aan natuur, dieren en onszelf, op zoek naar verbetering en efficiëntie. Maar het is de vraag hoe optimaal het resultaat zal zijn.
Dit artikel verscheen in een bijlage van de Groene Amsterdammer ter gelegenheid van de Triënnale in Milaan. De Nederlandse bijdrage op de Triënnale draaide om het gerationaliseerde en geautomatiseerde landschap. Om daar een stukje van te zien reisde ik naar het Westland om een blik te werpen in de toekomst van de kassen, het meest efficiënte landschap dat er bestaat.
- Lees ook: In de cacao-industrie gelden de regels van Monopoly (De Groene Amsterdammer)
Het zijn niet alleen tomaten waar we door het venster naar kijken. In het roze licht van de container zien we een beeld van onze hele samenleving in het klein. Lange rijen tomatenplanten staan geworteld in kleine bakjes waar precies genoeg voedingsstoffen en waterdruppels in worden gepipetteerd. Alles is hermetisch afgesloten, om te voorkomen dat schimmels of ziektekiemen de boel kunnen verstoren. Belangrijke cijfers en waardes worden getoond op een scherm in de besturingskamer. De machinekamer is niet toegankelijk, de Chinezen zouden er maar wat graag foto’s van maken.
Deze indoor-farmingcontainer gaat veel verder dan de klassieke glastuinbouw. Niet alleen staan de planten niet meer in de grond (dat is intussen bijna normaal) maar ook staan ze niet meer in het daglicht. Er komt geen streepje licht naar binnen. Het sprookjesachtige licht komt uit een slim systeem van ledlampen die minder intens zijn dan de zon, en dat is handig, want dan kun je de planten veel langer verlichten zonder dat ze uitgeput raken. Ze groeien dus veel sneller, per dag. Bijkomend voordeel is dat de bladeren kleiner blijven zodat de plant veel hoger kan groeien zonder dat het de fonkelende tomaatjes onderin in de schaduw zet. Weg met de suboptimale zonsondergang!
De container is gemaakt door Priva, een groot automatiseringsbedrijf in de Lier, dat software en hardware levert voor kassen. Duurzaamheid is leidend bij dit Westlandse bedrijf. ‘We kunnen dezelfde voedselopbrengst krijgen met veel minder inputs’, zegt Jan Westra, strategic business developer. ‘We gebruiken veel minder water en mest door alles precies in de juiste hoeveelheden toe te dienen. Dat is van groot belang in deze wereld, waar we over een aantal jaar 9 miljard monden moeten voeden, en dat op een zo duurzaam mogelijke manier.’
Een lespakket van Priva belooft dat kinderen kunnen leren ‘hoe robotisering kan meehelpen aan het oplossen van het wereldvoedselprobleem’. Als ik vraag hoe, zegt Westra eerlijk dat het iets genuanceerder ligt, want zo’n container kost natuurlijk een heleboel geld en ook een heleboel energie. Dat is niet direct de oplossing voor arme landen. ‘Maar het is wel een oplossing voor metropolen zoals Dubai, waar ze heel graag af willen van de enorme afhankelijkheid van import. Ze kunnen zelf vers voedsel gaan maken. Of neem een klant van ons in het noorden van Canada, een supermarkt, die de sla nu van 6000 kilometer ver moet halen. Dat kost nog veel meer energie, en gaat bovendien ten koste van de helft van de vitaminen. Ze hebben nu een container naast de winkel staan, waardoor ze het hele jaar door verse, gezonde groenten kunnen leveren.’
Ook gewone kassen kunnen een stuk automatischer, denkt Priva. ‘Onze systemen stellen tuinders in staat om meer op afstand te doen’, zegt Jan Westra. ‘Als er iets mis is, krijgt hij een alarmpje op de app. Gewoon in de kerk, op zondagochtend – bliepbliep – het enige wat hij hoeft te doen is even een sensor resetten.’ Met hulp van de computer kan de natuur gewoon doorwerken op de dag des Heren.
Volgens de site van Priva is het de absolute marktleider in ‘de ontwikkeling van algoritmen voor beheerstrategieën op basis van planten. Wanneer u deze strategieën combineert met onze hardware- en softwaremodules, dan hebt u de allerbeste oplossing voor indoor growing.’ Wat Priva verkoopt is vooral beheersing. ‘Uw productiviteit is afhankelijk van een optimale balans tussen alle processen in uw bedrijf: van de teelt tot de oogst en van het water- en energiebeheer tot het creëren van het juiste klimaat. Zo kunt u uw gewassen perfect laten groeien, net als uw bedrijf.’ De regeltechniek van Priva is zo goed dat het ook gebruikt wordt in kantoorgebouwen.
Automatisering heeft niet alleen gevolgen voor het leven in de kas, maar ook daarbuiten. ‘In de geautomatiseerde wereld staan we continu aan’, zegt Marten Kuijpers. Hij is als onderzoeker verbonden aan Het Nieuwe Instituut en heeft samen met de TU Delft onderzoek gedaan naar geautomatiseerde omgevingen zoals die van Priva. Ruimten die niet meer voor mensen worden ontworpen – omdat zij in de processen steeds meer een bijrol vervullen–– maar voor machines en andere wezens. Kuijpers wil vooral weten wat dat sociaal en ruimtelijk betekent. Daarvoor heeft hij kassen bezocht, maar ook overslagterminals in de Rotterdamse haven waar alleen nog mensen in de controlekamer zitten, datacenters die eruitzien als blokkendozen, en melkveebedrijven waar de koeien automatisch worden gescand, gemolken en gemonitord door robots zodat het boerenwerk zich steeds meer afspeelt in een kantooromgeving, achter desktop en smartphone.
‘Een melkrobot van Lely geeft veel vrijheid aan de boer. Die kan bij wijze van spreken op vakantie en op afstand zijn bedrijf besturen. Dat kan door de inzet van talloze verschillende robots en een veelvoud aan sensoren. Dat moet allemaal wel 24/7 worden gemonitord en in de gaten gehouden.’ Het is een manier van werken die ook op andere plekken in de samenleving doordringt. ‘Zelfs postbodes worden steeds meer ingezet als een soort robots, die door het hoofdkantoor continu worden getrackt en getracet door middel van gps.’
Ook de natuur in de stal moet zich voegen naar de 24-uurseconomie. Dan kan er meer uitgeperst worden. Een koe is vanouds een kuddedier, ze loopt mee met de rest. Maar de technologie wil dat ze zich als individu gedraagt. Ze heeft een eigen band om de nek, niet met een bel, maar met een sensor zodat de robot haar kan herkennen. Ze mag, nee ze moet zelf leren kiezen wanneer ze gemolken wil worden.’ Zodat de populatie efficiënt verspreid over de dag aan de beurt komt.
Dit is allemaal alleen mogelijk dankzij een enorme berg data, zegt Kuijpers. Lely bewaart deze data al jaren. De temperatuur van koeien, hoeveel stappen ze zetten, hoe ze herkauwen, ziektes en drachtigheid, dat wordt allemaal geanalyseerd door de leverancier. De boer richt zich niet meer op het de kudde in het algemeen, maar op de problemen. Het liefst verwerkt en bottelt hij zelf de melk, met een minimelkfabriekje van Lely, zodat FrieslandCampina niet meer nodig is. Voor de logistiek kunnen later misschien wel drones gebruikt worden. Koeien, seizoensarbeiders en postbodes worden data, op de minuut gemonitord als raderen van een groter systeem, overal toegankelijk via de cloud.
Het effect op de arbeidsmarkt is enorm. Robots en sensoren nemen in rap tempo het werk over wat laaggeschoolde arbeiders eerst deden. Dat blijkt uit veel onderzoek. Westra denkt dat het vooral andersom is. ‘Onze technologie doet taken waar tuinders niemand voor kunnen vinden. Er zijn geen mensen die dit soort werk willen doen. Mensen uit de stad vinden het werk te zwaar. Die hebben niet de mentaliteit van het Westland.’ Daar zijn mensen gewend om gewoon keihard door te werken als dat moet, zonder te klagen.
Dat zal zeker kloppen. Maar wat ook klopt is dat het heel weinig loont om de zware arbeid te leveren. En dat komt weer doordat tuinders dankzij de lage voedselprijzen een heel kleine marge hebben en dus niet veel kúnnen betalen. Automatisering en schaalvergroting vormen samen een dynamiek die zichzelf versterkt. Dit is een stille revolutie in de economie. Zolang niet hele fabrieken in één keer sluiten is dat niet zo zichtbaar, maar volgens MIT-onderzoekers Erik Brynjolfsson en Andrew McAfee is er een ‘grote ontkoppeling’ gaande in de economie tussen de productiviteit en de werkgelegenheid. Er wordt substantieel meer geïnvesteerd in kapitaal dan in arbeid. Er gaat meer winst naar de ingenieurs, de eigenaren en ontwikkelaars van het kapitaal, dan naar de arbeiders.
Eerder schreef ik in De Groene over mijn bezoek aan een van de grootste kippenbroedbedrijven van Nederland. Daar staan permanent 22 broedmachines met in elke machine 57.600 eitjes, waar binnen exact 21 dagen bijna 57.600 kuikentjes uitkomen. Die komen via lopende banden terecht bij de telmachine, waar ze in kratten van precies honderd kuikentjes worden gespoten. De meisjes dan, want de jongetjes zijn niet nuttig en gaan naar hun eindhalte. De meiden gaan door naar de “mestbedrijven”, wel 1,6 miljoen per week. Daar groeien ze per dag 60 gram, totdat ze na 42 dagen een perfect gewicht hebben om tot kipfiletjes gesneden te kunnen worden.
Alles draait in dit bedrijf om efficiency. Daarom is gekozen voor het beste kippenras, dat heeft bewezen zo efficiënt mogelijk te kunnen groeien: de Ross 308. Alle broedbedrijven kiezen voor deze “efficiënte converteermachine” van soja naar kipfilet. Tegenwoordig is 95 procent van alle Nederlandse kippen van dit type.
Bij ‘pluimveebedrijf’ denken we aan kippen en boeren, aan stof en graan en kippenmest. Dat is verleden tijd op deze broederij. Niks boerenerf, het is een grote loods van beton en staal en tl-balken en ledverlichting. Het enige groen op het hele terrein is een ficus op de directiekamer. De natuur wordt hier geoptimaliseerd, en daarbij geldt een hermetische afsluiting voor iedere vorm van buitenwereld. Dat geldt voor een broederij net zo goed als voor een kas, voor een datacentrum net zo goed als voor een overslaghaven: automatisering leidt tot blokkendozen, fabriekshallen, private ruimte waar je niet mag komen en niet meer in kan kijken.
Dat is ook wat me opvalt als ik door het Westland rijd. Het is een regio waar we trots op kunnen zijn, met prachtige bedrijven, hardwerkende mensen en wereldveroverende vindingen. Maar hoe kan het toch dat al deze enthousiaste vakmensen samen de omgeving zo lelijk hebben gemaakt?
‘Lelijk’ is misschien niet zo’n wetenschappelijke term. ‘Maar feit is wel dat er weinig open en groene ruimte is overgebleven’, zegt Víctor Muñoz Sanz, vanuit de TU Delft verbonden aan het onderzoek van Het Nieuwe Instituut naar automatisering. Hij wilde weten wat automatisering betekent voor de publieke ruimte in het Westland. Welnu, die staat onder druk. ‘De groei gaat ten koste van natuur en recreatieruimte. De wegen worden gebruikt door steeds meer vrachtwagens. Het openbaar vervoer blijft achter. En dat voor een gemeente waar meer mensen wonen dan in Delft. Het is de vraag hoe leefbaar het voor deze mensen blijft.’
Automatisering leidt tot schaalvergroting. ‘Als je eenmaal bent begonnen met het vervangen van mensen door computers, dan kun je dat relatief eenvoudig herhalen. En het moet zelfs, om uit de kosten te komen. Het gevolg is een enorme consolidatie. Een paar grote bedrijven kopen alles op in het Westland. Dat verandert de traditionele structuur van kaveltjes en slootjes. Een steeds kleinere groep bedrijven wordt eigenaar van een steeds groter gebied.’
Laaggeschoolde arbeid is er nog wel, vooral seizoensarbeid, zegt Muñoz Sanz. ‘Maar dat gaat onherroepelijk verdwijnen. Uiteindelijk wordt het Westland een grote black box, waarvan niemand meer kan zien wat er precies gebeurt. Letterlijk ook, want nieuwe kassen mogen niet meer doorzichtig zijn vanwege de lichtvervuiling. Het Westland wordt een grote technologische ruimte waar weinig mensen zullen zijn.’
We kunnen kritisch zijn over kippenbroederijen, datacenters, indoor farms en megastallen, maar uiteindelijk zijn die niet meer dan het logische uitvloeisel van het moderne project van ons allemaal om de wereld te herscheppen en te optimaliseren. In mijn boek De geluksmachine uit 2015 noem ik dat de ‘hyperrealiteit’, letterlijk een boven-realiteit. Het is een kunstmatige werkelijkheid die we met hulp van techniek over de natuur heenplaatsen omdat we niet tevreden zijn met de imperfecte manier waarop de natuur functioneert. Dat doen we niet alleen in het Westland en in de stal, maar in ons hele leven.
Muñoz Sanz herkent dat sterk. ‘We besteden een steeds groter deel van ons leven uit aan grote technologieplatforms waar we niet de binnenkant van kunnen zien. Wie onze data beheert en waar ze zijn opgeslagen interesseert ons niet, evenmin als waar onze tomaten vandaan komen en wie ze verbouwt.’
Dat zorgt voor een diepgaande verandering van onze relatie met de ruimte om ons heen. Terwijl ik dit schrijf ontstaat buiten een natuurlijk schilderij. Lichte sneeuwvlokken dwarrelen naar beneden. Alles lijkt even stil te staan, de donkere bomen steken extra mysterieus af tegen de lichte achtergrond. Het schilderij is indrukwekkend – althans, voorzover ik haar kan zien door de dubbel beglaasde ruiten van mijn met grote tl-balken verlichte kantoorruimte. Het is warm hier, het kantoor is goed geïsoleerd en wordt met vloerverwarming dag en nacht op kamertemperatuur gehouden. Het is hier niet veel anders dan in de modulaire container van Priva.
Ik kan wel denken dat het anders is, omdat ik straks door de koude natuur door de sneeuw naar huis fiets. Maar ook dat stukje realiteit is uit te bannen, als je maar wil. Schuin tegenover mij zit een stagiaire, een meisje van twintig met kunstmatige wimpers. ‘Fietsen? Wat denk je!’ zegt ze lachend. ‘Veel te koud! Ik haat kou.’ Ze fietst nooit, zegt ze, ze gaat altijd met de bus, al woont ze dichtbij, met haar oortjes ingeplugd, in haar eigen beschermende cocon zodat ze geen wind hoeft te voelen. En andere mensen ook liever niet, zegt ze eerlijk. Ze wil onafhankelijk zijn en niemand nodig hebben. Ze wil manager worden. En rijk. Dan kan ze naar Dubai, om te winkelen in grote shopping malls met uitzicht op zee. De hyperrealiteit in optima forma, waar binnenkort de kebap is versierd met gezonde slablaadjes die vers geplukt zijn in de containers van Priva.
Het is misschien flauw om hier zo’n meisje op te voeren. Maar haar droom is een leven van ‘lichtheid’, in de zin van: los van mens en natuur. Zij is misschien een voorloper, maar wij allemaal zijn ons aan het loskoppelen van de natuur op een manier die ongekend is in de geschiedenis. Dat is de echte grote ontkoppeling. We bouwen een wereld die steeds verder af komt te staan van de grond en de lokale omgeving, met al haar beperkingen en onvolkomenheden.
Volgens Umberto Eco is de hyperrealiteit een poging om de werkelijkheid te verbeteren. De natuur levert niet genoeg, we willen haar verbeteren en ongewenste elementen uitbannen. We willen geen nacht en stilstand en rust, we willen een optimale uitkomst. Zoals de tomaten en de koeien moeten worden beschermd tegen schimmels, zo moeten wij worden beschermd tegen narigheid en pijn.
De flat tegenover mijn appartement is voor heel veel geld ‘duurzaam’ gemaakt. Wat is duurzaam? Een dikke laag isolatie, triple glas en natuurlijk een warmtepomp. De bewoners moeten nu leren dat ze ’s avonds hun verwarming niet meer laag moeten zetten. Dat wordt automatisch optimaal geregeld. Het blijft continu lekker warm. Het is allemaal heel ‘nul op de meter’ en goed voor het milieu. Maar wat voor effect heeft het op mensen als ze aanleren om niet meer de buitenlucht te voelen en geen vogels meer te horen? Ze hebben niet eens door dat de zanglijsters en roodborstjes rond hun flat zijn vertrokken sinds hier bij de verbouwing alle tuinen zijn gerooid (omdat huurders daar tegenwoordig niet goed meer voor zorgen, werd gezegd). In de plaats daarvan komt waterdoorlatend kunstgras, gelukkig, want we willen wel dat onze stad klimaatadaptief en regenbestendig wordt, dat is wel zo duurzaam.
De ingenieurs van Priva doen hetzelfde als wij allemaal. Het zijn hooguit voorlopers. Het verwarrende is wel dat juist op deze plekken vaak sympathieke mensen werken. Ook Priva: het is een familiebedrijf dat bezig is met duurzaamheid en slimme oplossingen. Ze bestuderen de natuur, ze doen projecten met kassen in ontwikkelingslanden en ze doneren groente aan de lunchroom waar mensen met een beperking werken. Ze willen minder mestgebruik, meer circulariteit en betere verkoopkansen voor tuinders.
Maar er knaagt iets. Dat gaat vooral over het eindpunt van deze ontwikkeling. Zou het kunnen dat onze technologische verbeteringen stuk voor stuk slim en handig zijn, maar samen leiden tot een irrationele uitkomst? Dat is de paradox van de rationalisering. We kunnen de natuur steeds beter maken, steeds efficiënter maken, tot we haar hebben weggeorganiseerd en dan hebben we geen grond meer om op te staan.
Frank Mulder schreef eerder over hyperrealiteit in zijn boek De geluksmachine (2015).
Gerelateerde artikelen
- We moeten waarde uit het bos halen (overig)
- Hete hangijzers in het voedselsysteem (3) - Keurmerken (De Groene Amsterdammer)
- De toekomst is van kurk (De Groene Amsterdammer)
- Hete hangijzers in het voedselsysteem (2) - landbouw zonder overheid (De Groene Amsterdammer)
- Tuinders willen zelf ook weten hoe duurzaam ze zijn (De Groene Amsterdammer)
Gebruikte Tags: duurzaam, geluksmachine, techniek