overig MO (november 2024)

We moeten waarde uit het bos halen

Kurk toont ons hoe we opnieuw op een duurzame manier met het bos kunnen leven, met minder bosbranden en meer natuur.

17 x bekeken

In het bos begint de zon aan haar genadeloze opmars, maar de oogsters werken naarstig voort. Met hun bijl hakken ze lange spleten in de kurkschors, die ze vervolgens met de achterkant van de steel van de boom wrikken. Het ziet er soepel uit, maar het is heel zwaar werk. ‘Het is afzien, maar toch wil je doordoen’, zegt Pau Castello, leunend tegen zijn oranje Ebro Jeep uit 1950. ‘Ik vind het magisch.’

Met zijn broer beheert Castello het bos van zijn vader in de Montnegre Corredor, een bosgebied ten noorden van Barcelona. Elk jaar huurt hij een ploegje in voor de oogst: drie Marokkaanse en twee Roemeense loonwerkers die hij kent en vertrouwt. Ze komen graag, want het betaalt beter dan ander seizoenswerk.

De gepelde eiken zien er gehavend uit, maar ze vormen al snel een nieuwe bast. In deze regio zijn de basten na veertien jaar zo dik dat ze opnieuw geoogst kunnen worden. Net zoals bij het snoeien krijgen de bomen daardoor een boost, waardoor ze beter gaan groeien.

Grootste bosareaal

Na Finland en Zweden heeft Spanje het grootste areaal bos van de EU. In de autonome regio Catalonië is dat in verhouding zelfs nog meer. Bijna twee derde van het Catalaanse land is bebost. Deze bossen bestaan voor een deel uit een bijzonder ecosysteem: kurkbos. Daarin leven veel zeldzame dieren, planten en bomen, waarvan de voornaamste uiteraard de quercus suber is, een bijzondere eikensoort die alleen voorkomt aan de Middellandse Zeelanden.

Catalonië was lange tijd de bakermat van de kurk, maar het verloor die positie in de vorige eeuw aan Portugal en Zuid-Spanje, waar kurkeiken groeien op savanneachtige velden. Daar zijn ze makkelijker te onderhouden en te oogsten. Portugal nam de productie van kurk, vooral voor de wijnindustrie, bijna volledig over. De totale markt ligt tegenwoordig in de grootorde van een miljard euro en is bijna volledig in handen van het Portugese bedrijf Amorim. De heuvelachtige kurkbossen van Catalonië raakten grotendeels in de vergetelheid.

Het is niet zo makkelijk voor bosbeheerders om opnieuw de markt op te gaan. Kurk groeit grillig als het niet wordt geoogst. Tegenwoordig is de helft van al het bos, zowel in Spanje als in Catalonië, niet beheerd. De bossen zijn grotendeels in handen van particulieren – in Catalonië alleen al zijn dat zo’n 200.000 mensen, die vaak maar een paar hectare bezitten en soms niet eens weten waar het ligt. Hun bossen zijn verwilderd, en dat klinkt heel natuurlijk, maar dat betekent in werkelijkheid een laag struiken die gretig liggen te wachten tot een vlammetje ze omtovert tot een laaiende bosbrand. Bossen veranderen daarbij in een oogwenk van een belangrijke koolstofopslag in piekuitstoters.

Gezonde activiteit

De verwaarlozing van het Spaanse bos is een enorm probleem. Je zou zeggen dat dat voor de natuur wel gunstig is, maar dat is een populaire misvatting, legt Mario Beltrán Barba uit. Hij is als expert multifunctioneel bosbeheer verbonden aan het Centre de Ciència i Tecnologia Forestal de Catalunya,  een onderzoeksinstituut voor boswetenschap in het noordoosten van Spanje. ‘Oerwoud, ver buiten het bereik van mensen, moet je beschermen en onaangeroerd laten. Maar dat geldt niet voor de bossen hier, die volledig door landbouw, wegen of de klimaatverandering worden gevormd. Zulke bossen moet je beheren, anders worden ze in de eerste fase eenzijdiger en krimpt vervolgens de biodiversiteit. Er zullen vooral een paar struiksoorten groeien, de wind wordt droger, bosbranden worden ernstiger en de bodem erodeert. Voor een veerkrachtig, biodivers bos heb je verschillende lagen nodig, van kruiden tot struiken, van kleine tot grote bomen. Dan neemt de biodiversiteit toe.’

 

Beltrán is naast onderzoeker ook de Spaanse secretaris van Pro Silva, een Europees netwerk van bosbeheerders dat pleit voor bosbeheer dat aansluit bij natuurlijke processen. Volgens Pro Silva wordt een bos daarmee weerbaarder, en dus ook rijker – zowel economisch als ecologisch. Op die manier wordt niet alleen de natuur diverser, maar wordt ook het onderhoud betaalbaarder en dus duurzamer. Je zorgt eigenlijk beter voor je natuurlijke kapitaal en je haalt er nooit meer uit dan de rente die het oplevert. Bosbouwers, die vaak nog wat traditioneler zijn gericht op monoculturen, moeten volgens Pro Silva meer leren werken met heterogeniteit en complexiteit. ‘Dat is heel wat anders,’ zegt Beltrán, ‘dan een bedrijf inhuren dat de hele boel zonder plan kapt.’

Kurk sluit mooi aan bij de Pro Silva-filosofie, ziet ook Beltrán: ‘Kurk oogsten zorgt voor een gezonde activiteit. Je moet er struiken voor verwijderen en paden aanleggen. Dat is precies wat nodig is om de intensiteit van bosbranden te verminderen. Je haalt slechte bomen weg en dunt wat uit, dat helpt tegen plagen. De kurkbomen worden er sterker van, en het levert bovendien ook een mooi inkomen op.’

Komst van plastic

Tijdens de industriële revolutie was kurk de motor van de Catalaanse economie, vertelt Josep Espadalé, directeur van het Kurkmuseum in het stadje Palafrugell. In de achttiende eeuw veroverde kurk de wereld, nadat de steenkolenoven de wereld had verrijkt met goed, hard glas. Dat gebruikten mensen toen niet alleen voor wijn, maar voor alles, dus ook voor water, parfum, medicijnen. Kurk was een essentiële grondstof.

‘Hier, in Catalonië, werden hele spoorlijnen aangelegd om de kurk naar de havens te brengen en het te vervoeren naar Engeland en Duitsland, en later de Verenigde Staten, waar de fabrieken stonden. Maar door oorlog en crises in de twintigste eeuw stortte de handel hier in. Bossen werden gekapt voor houtskool. Portugal, waar bedrijven zaten die Catalanen ooit hadden opgericht, nam de productie van wijnstoppen over.’

Het had allemaal terug kunnen komen, zegt Espadalé, zonder die ene uitvinding: plastic. ‘Tegenwoordig gebruikt iedereen plastic voor alles. Daardoor hebben mensen het bos niet meer nodig.’

Het is een conclusie die misschien tegenstrijdig voelt als je geeft om wilde natuur, maar verschillende experts bevestigen het: voor een duurzaam, vitaal bos is het van cruciaal belang dat we weer waarde geven aan wat erin groeit. In het geval van kurkbossen betekent dat dat we kurk weer waarde moeten geven.

Maar hoe dan? De meeste waarde zit op dit moment in de wijnindustrie, maar die kan alleen de beste kwaliteit verwerken, van de vierde oogst en later. Maar wat als we de rest van de kurk ook weer zouden gebruiken? Dat is precies de missie van Arnoud Hanenburg, een Nederlandse bedrijfskundige die in Portugal bezig is om kurk te introduceren in de West-Europese bouwsector. ‘Duurzaam bouwen leunt vaak nog sterk op chemische stoffen en hightechinstallaties. Maar we zouden zo veel meer kunnen doen met biobased, materiaal dus dat echt natuurlijk is. Daarbij kan kurk een cruciale rol spelen. Ik denk vooral aan geëxpandeerde kurk. Dat is een zwarte, luchtige plaat die je krijgt als je kurkkorrels verhit, zodat ze openspringen en door de eigen hars aan elkaar blijven plakken. Dat is pas biobased!’

Een nadeel is dat kurk relatief duur is. Het is dus niet realistisch als materiaal om alle spouwmuren mee te vullen. Maar het kan wel knelpunten oplossen waar je met andere natuurlijke materialen tegenaan loopt. Houtvezel, bijvoorbeeld, kan niet tegen vocht. Als je op vochtgevoelige plekken kurk gebruikt, geeft dat je de mogelijkheid om de rest met houtvezel op te vullen. Zo zijn er nog meer toepassingen te verzinnen, weet Hanenburg: ‘Denk aan plekken die brandwerend moeten zijn, geluid moeten absorberen of hittestress moeten verminderen.’

Treinrails

Hanenburg is niet de enige die met verschillende partijen praat over nieuwe toepassingen voor kurk. Een bevlogen ambassadeur van kurk is Josep Maria Casellas, inkoopdirecteur van het Portugese Amorim in Catalonië. Terwijl hij de bergen kurk laat zien op het industrieterrein, die in deze zomerperiode steeds hoger worden, vertelt hij dat hij alles wil hebben waar hij de hand op kan leggen. ‘Deze regio is de toekomst. Het klimaat in Portugal en Zuid-Spanje wordt droger. De bossen zijn veel ouder. Maar hier, in Catalonië, zijn de bossen nog jong en wordt de oogst alleen maar beter.’

De belangrijkste afnemer van kurk is, zoals gezegd, de wijnindustrie. Voor de beste wijnen is perfecte kurk nodig, en daar wordt flink voor betaald. ‘Maar daarnaast is het ook belangrijk om de rest van de kurk weer te gaan gebruiken’, zegt ook Casellas. ‘Er is zoveel kurk die niet goed genoeg is voor wijn. Je zou er veel meer waarde uit kunnen halen. Met een bekende autoproducent onderzocht ik of je met kurk de batterij kunt beschermen. Dat leverde nog geen resultaat op, maar als de waterstofauto eenmaal is gearriveerd, is kurk daar heel handig voor. Ik ben ook bezig met kurk voor onder de treinrails, om het geluid te dempen.’

Tussendoor neemt Casellas voortdurend de telefoon op. ‘1800 hectare? Ik koop het.’ Mensen zijn blij als hij de oogst overneemt, zegt hij: ‘Ze weten amper hoeveel bos ze hebben. Ik denk echt dat Catalaanse kurk heel belangrijk gaat worden. Daarom ga ik van deur tot deur, om alle slapende boseigenaren te traceren, met het kadaster op mijn telefoon.’

Bosbranden

Zuid-Europa wordt steeds vaker geconfronteerd met extreme weersomstandigheden en hevige bosbranden. Kan kurk oogsten helpen om deze branden te voorkomen? ‘Die vraag is niet helemaal correct gesteld’, zegt Marti Rossell, bosbouwkundige bij GRAF, de divisie van de Catalaanse brandweer die zich met bosbranden bezighoudt. ‘Deze branden zijn an sich namelijk niet slecht. Ze zijn heel belangrijk voor het ecosysteem en de natuurlijke selectie van de soorten. Maar doordat branden altijd werden bestreden, zijn de bossen uit balans geraakt. Daardoor wordt het steeds moeilijker om het vuur te beheersen.’

De bossen zijn eenzijdig dichtgegroeid en verworden tot opslagplaatsen van brandstof, in een klimaat dat steeds heter en droger wordt. ‘Vroeger was er een mozaïeklandschap van open graslanden en dichte bossen’, legt Rossell uit. ‘Door de teloorgang van lokale landbouw en bosbouw is dat verdwenen. Het gevolg is dat zelfs kleine branden zich al binnen een halfuur tot extreme bosbranden kunnen ontwikkelen. Er komt veel meer CO2 bij vrij en het is veel gevaarlijker voor mensen.’

Vuur is nodig, maar voor de samenleving kun je beter meer kleine branden hebben dan een paar grote die niet te beheersen zijn. ‘De oogst van kurk en het bosbeheer dat daarbij hoort, is daar cruciaal voor.’

Terwijl brandweerlieden in de zaal via webcams bossen in de gaten houden, en via een groot scherm in verbinding staan met alle teams en auto’s in de hele provincie, wil Rossell twee belangrijke lessen meegeven. ‘Ten eerste: we moeten leren leven met bosbranden. Dat betekent dat je het landschap moet inrichten en niet alles kunt laten verwilderen. En ten tweede: je kunt niet straffeloos alles wat het bos ons biedt vervangen door iets anders. We stoken nu op gas in plaats van met brandhout. We gebruiken plastic in plaats van kurk. En we voeden onze dieren met soja uit Zuid-Amerika. We zijn niet meer afhankelijk van ons eigen landschap. Daardoor is er ook niemand meer die ervoor zorgt. Pas als je er weer economisch belang bij hebt, kunnen we gaan werken aan de inrichting van ons bos en landschap.’




Gerelateerde artikelen


Gebruikte Tags: , ,


Reageren?



(optioneel veld)
(optioneel veld)

Reactiemoderatie staat aan op deze site. Dit betekent dat je reactie niet zichtbaar zal zijn, tot deze is goedgekeurd door een beheerder.

Persoonlijke info onthouden?
Kleine lettertjes: Alle HTML-tags behalve <b> en <i> zullen uit je reactie worden verwijderd. Je maakt links door gewoon een URL of e-mailadres in te typen.




Terug naar www.frankmulder.info