Nederlands Dagblad (26 oktober 2019)
Een paleis van red ceder is ook niet alles
Als je bezig bent met het bouwen van een huis, dan kan je wel eens vergeten waar je het ook al weer voor deed. Dat geldt voor onze woongemeenschap net zo goed.
88 x bekeken- Lees ook: Rabbi's strijden voor Palestijnse rechten (Trouw)
Het klinkt mooi, leven in een woongemeenschap, vluchtelingen opvangen, een open huis hebben voor mensen, met arm en rijk aan tafel zitten. Maar soms is mijn hoofd zo vol dat er niemand meer in past. Niet vol met mensen en hun zorgen, maar vol met organisatiegedoe.
We zijn intussen al meer dan drie jaar verwikkeld in een traject om ons gebouw over te kopen van de woningcorporatie en het daarna volledig te renoveren. Lijkt leuk, en dat is het ook, maar het is enorm complex en het plan beheerst regelmatig mijn gedachten. Soms gaat die energie wel ten koste van de mensen waar ik eigenlijk wakker om wil liggen.
Maar pas gebeurde er iets wonderlijks. We hadden net een hele avond gesproken over de renovatietekeningen van onze architect. Nieuwe gastenverblijven, een dakterras, een groene gevel, betere ramen, stevige isolatie, en alles afgewerkt met hout, in de stijl van de flats om ons heen die met ‘red ceder’ zijn betimmerd, maar dan mooier. Wauw, voelen we dan, straks hebben we een echt gebouw, helemaal voor onszelf, en dan kunnen we écht een mooie woongroep zijn. Dan zijn we een prachtig voorbeeldproject waar mensen naar komen kijken.
De volgende ochtend sla ik mijn bijbel willekeurig open en begin te lezen in Jeremia, hoofdstuk 22, waar hij tekeergaat tegen ene Sallum, koning van Juda, die de rechtvaardige wegen van zijn vader heeft verlaten.
‘Wee hem die zijn huis op onrechtvaardigheid bouwt’, zegt Jeremia. ‘Die anderen voor zich laat werken maar hun geen loon betaalt. Die zegt: “Ik bouw voor mezelf een indrukwekkend paleis, met ruime bovenvertrekken, vol vensters, bekleed met cederhout, prachtig rood geverfd.”’ Je vindt jezelf een toffe koning, met al je hout, maar je vader was heel anders en toch leed hij geen gebrek. ‘Recht en gerechtigheid handhaafde hij – en hij leefde in voorspoed. Hij beschermde het recht van armen en behoeftigen – en hij leefde in voorspoed. Is dat niet: Mij kennen? – spreekt de HEER.’
Lees hier meer columns in de rubriek Sporen
Ik moest het nog een keer lezen om echt te geloven dat dit er stond. Nieuwe bovenvertrekken, houten gevels, dit was ons plan. Inclusief de rode ceder! Er staat niet dat dat verkeerd is, paleizen bouwen, integendeel, de vader van Sallum leefde ook in voorspoed. Maar hij had wel zijn prioriteiten duidelijk: zorgen voor de armen en behoeftigen. En niet te veel pretenties hebben. In onze context: gewoon samen eten, meehuilen met elkaar, feestvieren als het kan, niet boos worden als er weer een pan kwijt is, kortom, gewoon leven als vrienden zoals het is bedoeld.
Wat je nodig hebt, krijg je heus wel, zegt Jeremia, en meer ook. Sterker nog: het recht versterken en mensen beschermen die niks hebben, dat is niet alleen maar een project, ‘dat is Mij kennen – spreekt de HEER’. Een mooie relativering voor als je denkt dat het allemaal afhankelijk is van leningen, begrotingen, vergunningen en koopcontracten.
Gerelateerde artikelen
- De Bruderhof (3) - Jutta en Detlef (Karavaan der Zotten)
- De Bruderhof (1) - Een dorp zonder geld (Karavaan der Zotten)
- Tegeltuinen, Jacques Ellul en de invloed van techniek (podcasts)
- Oorlog is hel (Karavaan der Zotten)
- Vrije ruimte uithakken (Karavaan der Zotten)
Gebruikte Tags: geloof, overvecht