De Groene Amsterdammer 4 (22 januari 2020)
Onderzoek: De groenste buurten van Nederland
De bomentaxateurs van Cobra Groeninzicht brachten in kaart hoeveel bomen elke woonwijk telt. Want bomen en parken zijn meer dan wat natuur, het zijn noodzakelijke voorzieningen. ‘Groen helpt tegen burn-out en brengt verkoeling.’
96 x bekeken- Lees ook: Wat vogels ons leren over landbouw (De Groene Amsterdammer)
Alblasserdam, 2001. Een honderdjarige paardenkastanje wordt verplaatst naar het voormalige Verolme-terrein © Guido Benschop / HH
De monumentale eik is een wereld op zich, bruisend van het leven. Een schichtig boomkruipertje snoept van de insecten tussen de bast. Een blauw-oranje boomklever vliegt af en aan. Onder hem, al even bontgekleurd, ligt een vrouw met sjaal haar benen in haar nek te leggen bij wijze van ochtendyoga. Als kers op de taart knalt een ijsvogeltje in een strakke lijn de boom uit, recht over het water. Midden in Arnhem.
De bijzonderste vogel staat onder de boom en heet Joost Verhagen. Hij is oprichter van Cobra Groeninzicht en registertaxateur – alleen taxeert hij geen huizen maar bomen. Vandaag controleert hij de Sonsbeekse eik, om te zien of die ergens hol is. Hij speurt de bodem af op zoek naar schadelijke zwammen. Hij meet de omtrek (4,5 meter), schat de leeftijd (180 jaar) en tekent vervolgens een grafiekje op papier om de investeringskosten voor deze boom af te zetten tegen zijn (of haar) levenscyclus. Via een ingenieuze rekenmethode komt hij uit op een actuele boomwaarde van dik negentigduizend euro. Dat is dus niet de prijs van het hout, maar de investering die nodig zou zijn om eenzelfde boom te krijgen, met dezelfde monumentale functie, op deze plek.
Het lijkt een leuk weetje maar het is een harde taxatie die Verhagen op papier zet. Want schade aan bomen kan flink in de papieren lopen. ‘Op een dag stond ik in de rechtszaal tegenover een bedrijf dat glasvezelkabels aanlegt in Nederland. Er waren honderden bomen beschadigd bij werkzaamheden. Volgens mijn berekeningen kwam dit neer op anderhalf miljoen euro die dus ook gecompenseerd moest worden. Na jaren procederen bepaalde de rechter dat deze schade inderdaad betaald moest worden aan de gemeente.’ De zaak kreeg een verrassend staartje. De tegenpartij klopte later bij Verhagen aan, om te vragen hoe ze dit in de toekomst konden voorkomen. Of ze bij hem een bestand kon kopen met alle bomen die langs het graaftracé staan. Het bedrijf van Verhagen had net een eerste BomenMonitor gemaakt die op basis van luchtfoto’s de posities van alle bomen in Nederland had uitgerekend. ‘Dit hielp onze aartsvijand om voortaan bomen te sparen en wij kregen een enorme impuls voor onze data-activiteiten.’
De 46-jarige Verhagen zette eerder bij Copijn Utrecht een onderzoeksafdeling op, na zijn opleiding als boomtechneut in Velp. ‘Boomonderzoek was in die tijd nog een heel nieuw idee. Een boomverzorger snoeide alleen, meer niet. Duitse wetenschappers hadden intussen apparaten ontwikkeld om bomen ook intern te kunnen meten op breukvastheid.’
Na een aantal jaar richtte hij zijn eigen adviesbureau op. Dat is intussen gevestigd in het Brabantse dorp Vianen, net buiten Cuijk, onder Nijmegen. Onlangs betrokken ze daar een gebouw waar Verhagen al lang van droomde: de dorpskerk. Hier kan de duizendpoot Verhagen zijn hart ophalen, want nu kan hij niet alleen een bedrijf leiden, bomen taxeren, de data-afdeling uitbouwen en boomkennis verzamelen, maar ook een gebouw isoleren, pelletketels installeren, zonneboilers plaatsen en warmtepompen uitproberen. Zelf is Verhagen met zijn gezin naast de kerk gaan wonen, in de oude pastorie.
‘Ik ben bomofiel in hart en nieren’, zegt Verhagen. ‘We hebben expertise op ieder gebied, waar lagere overheden vaak een beroep op doen. We kijken naar bomen vanuit de ruimte en we onderzoeken de kleine wortelpuntjes met een microscoop. Allemaal omdat ik er diep van doordrongen ben dat bomen belangrijk zijn voor ons. Toch staat een boom gemiddeld maar 35 jaar in een stad voordat hij wordt gekapt. Pure kapitaalvernietiging.’
Verhagen benadrukt dat zijn taxatie maar één kant van het verhaal is. ‘Dan weet je alleen nog maar de kosten. Maar wat we moeten beseffen is dat een boom veel te bieden heeft. Vooral oude bomen.’
Die baten zijn wellicht niet makkelijk te becijferen, maar Verhagen doet wel een poging. Hij werkte mee aan een Nederlandse versie van i-Tree, een Amerikaans rekenmodel dat in euro’s omrekent wat bomen opleveren op het gebied van verkoeling, CO2-opslag of fijnstofvermindering. Een handige tool voor gemeentes. ‘Eén oude boom kan zo tienduizend kilo koolstof in zich hebben opgeslagen. Nog los van de opslag in de bodem, want als het bodemleven rijker wordt, neemt de opslag ook daar toe. En per jaar vangt een grote boom wel een paar kilo fijnstof af dat met de regen in de bodem verdwijnt.’
En dan telt Verhagen nog niet eens het effect mee van bomen op onze gezondheid. Onderzoekers in Wageningen hebben berekend dat kinderen in wijken met meer groen minder adhd-medicijnen gebruiken. Dit verband is vooral te zien bij kinderen in armere wijken. ‘Mensen voelen zich gezonder en gelukkiger in een groene omgeving, en kinderen leren beter.’
Is het niet gevaarlijk om waarde van groen in cijfers te willen vangen? Schade aan groen wordt dan wellicht makkelijk afgekocht. Verhagen denkt juist van niet. ‘Ik zie bij gemeentes dat de afdeling groenbeheer vaak machteloos staat tegen de hardere sectoren. Van het asfalt wordt precies becijferd wat de kwaliteit en de levensloop ervan is in euro’s, maar een groenbeheerder heeft vaak niet eens aantallen. Ik wil deze mensen juist voorzien van data zodat ze kunnen aantonen wat de waarde van hun bomen is.’
Op de data-afdeling, op de eerste verdieping van de voormalige kerk, zit Dirk Voets te werken achter drie grote schermen. ‘We halen onze kennis uit verschillende datasets’, vertelt hij. ‘Bijvoorbeeld het kadaster, de Basisadministratie Adressen en Gebouwen en de cbs-kengetallen met sociaal-economische gegevens van alle buurten in Nederland. Die koppelen we aan satellietbeelden of luchtfoto’s. Sommige sets zijn open data, andere moeten we inkopen. Hiermee kunnen we op de stoeptegel nauwkeurig de vegetatie zien. We gebruiken een combinatie van beelden van infrarood en van zichtbaar licht. Vegetatie kaatst namelijk niet alleen groen licht terug – waardoor ons oog het als “groen” registreert – maar ook infrarood. Samen kunnen die beelden goed voorspellen of er ergens werkelijk een boom staat.’ Om dit voor heel Nederland in kaart te brengen, moet de computer van Cobra een paar dagen rekenen.
Cobra heeft in 2015 ook al eens een telling gedaan, op basis van miljarden punten, gemeten door vliegtuigen met laserdetectie, die door de bladeren heen dringen en alleen de stam kunnen vinden. Toen kwam de computer met 115 miljoen bomen. ‘Om verschillende redenen denken we dat de nieuwe methode nauwkeuriger en bruikbaarder is, in elk geval in bebouwd gebied. Het werkelijke aantal zal tussen de 82 en 115 miljoen in liggen.’ Op basis van de data heeft Cobra een BomenMonitor ontwikkeld, waar alle bomen hoger dan drie meter op staan. Daarmee kan het bedrijf vragen beantwoorden van diverse klanten. Zoals ProRail, dat wil weten hoeveel bomen er op het spoor kunnen vallen (‘technisch gezien 498.000’) of gemeentes die willen weten of hun groenbeleid werkt.
De luchtfoto’s worden in stereo gemaakt zodra Cobra de hoogte kan berekenen en zelfs de inhoud van de boomkronen. Voets zoomt in op mijn eigen straat en kan zien welke bomen door de zomer van 2018 uitgedroogd zijn. Hij ziet het bruin van de aangevreten buxushaagjes bij de achterburen en de florerende bomen in het park. Maar interessanter nog: hij kan de data aggregeren per buurt en exporteren naar Excel, wat resulteert in een lijst van alle 13.305 Nederlandse buurten, met het aantal bomen en het totale oppervlak van de boomkronen.
Luchtfoto’s hebben niet altijd dezelfde kwaliteit, zegt Jarren Verbeek, collega van Voets. Ze worden namelijk niet in dezelfde maand gemaakt en bomen hebben niet in elke maand evenveel blad. Speciaal voor dit onderzoek heeft hij een selectie gemaakt van goede foto’s uit 2017 en 2018. Zo kunnen we een eerlijke vergelijking maken tussen buurten en gemeentes in het hele land.
In totaal heeft Nederland 5200 vierkante kilometer aan boomkronen, dat is 16 procent van het totale landoppervlak. De boomrijkste gemeentes, gemeten in percentage boomkroonoppervlak, zijn het Veluwse dorp Rozendaal (66 procent), Zeist (61 procent) en Baarn (57 procent). Niet verrassend. Gemeentes met het kleinste aantal bomen liggen vooral in Friesland en andere streken met veel open water en weiland.
‘Hangjongeren stuur ik ’s nachts het park niet meer uit. Wie zit er nu om twee uur ’s nachts op een boomstam? Het heeft invloed op hen, ze gedragen zich hier anders’
Het wordt interessanter als we alle natuurgebieden, bossen en dunbevolkte gebieden buiten beschouwing laten en puur naar de bebouwde kom kijken. ‘Bebouwde kom’ is echter niet een eenduidig begrip, daarom selecteren we alleen de 4600 buurten die volgens het cbs matig tot zeer ‘stedelijk’ zijn, wat betekent dat ze een zogeheten omgevingsadressendichtheid hebben van meer dan duizend adressen per vierkante kilometer. In al deze buurten samen leeft twee derde van de Nederlandse bevolking en staat een tiende van de bomenpopulatie. Dat is van de bomen maar een minderheid, maar het zijn wel de bomen waar we het meest van kunnen genieten in ons dagelijkse stedelijke leven, en waar het beleid van gemeentes, en van onszelf als particuliere tuinbezitter, het meeste invloed op heeft.
De buurt met de minste bomen, Boulevard-Noord in Zandvoort © Foto’s Cobra Groeninzicht
De boomrijkste buurt, Rijkersparkbuurt in Santpoort © Foto’s Cobra Groeninzicht
Het aantal bomen blijkt licht te correleren met het gemiddelde vermogen dat bewoners van een gemeente hebben. Ook op buurtniveau zien we die correlatie enigszins terugkomen: hoe meer bomen, hoe hoger de gemiddelde woz-waarde van de woningen in een buurt en hoe lager het percentage lage inkomens. Daar zijn verschillende oorzaken voor te verzinnen. Het kan zijn dat duurdere buurten meer bomen hebben omdat de tuinen groter zijn. Maar tuinen verklaren niet alles, dus het werkt naar alle waarschijnlijkheid ook andersom: door aanwezigheid van groen in een buurt wordt de buurt aantrekkelijker, waardoor de waarde toeneemt. Daar komen mensen met een lager inkomen moeilijker tussen.
Het kan ook zijn dat mensen met een laag inkomen sneller naar dichter bevolkte en dus minder groene gebieden trekken, omdat ze de kans op werk en een huurwoning belangrijker vinden dan de hoeveelheid groen. Hoe dan ook: lagere inkomens hebben minder groen om zich heen dan hogere inkomens.
De groenste bebouwde kom in Nederland vinden we in een buurt in Santpoort, gemeente Velsen. Het is de Rijkersparkbuurt, een ruim opgezette villawijk met grote tuinen en, zoals de naam al zegt, een park. Een andere wijk met dure woningen, die ook de luxe hebben van een park om de hoek, is nummer twee: de Haagse buurt Van Stolkpark en Scheveningse Bosjes.
Interessant is dat nummer 6, 7, 8 en 10 niet tot deze categorie behoren maar juist relatief veel corporatiewoningen hebben. Soms heeft de bouw van flats ruimte geschapen voor groen, zoals in de Aart van der Leeuwbuurt in Delft. Midden in de stad liggen hier betaalbare woningen met veel groen eromheen. Nummer 10, Schuttersbosch Eindhoven, verdient ook een speciale vermelding. Deze buurt bestaat uit houten huizen die ooit door Philips zijn gebouwd om arbeiders in staat te stellen in een gezonde, groene omgeving te wonen. Een aantal van deze huizen wordt tot op heden sociaal verhuurd.
De minst groene buurt in de Nederlandse bebouwde kom is de Boulevard in Zandvoort. De bewoners van de appartementencomplexen hier zien natuurlijk wel de ‘groene’ Noordzee, maar bomen zijn er haast afwezig. Van dit type buurten zijn er meer langs de kust. Wellicht speelt mee dat de zeewind niet ideaal is voor bomen, maar dat is niet het hele verhaal – er ligt genoeg bos aan de kust. Het is ook echt een kwestie van keuzes die zijn gemaakt. Ook in oude volksbuurten langs de kust zoals Vissershaven in Den Haag en een deel van Katwijk staan amper bomen. Dat geldt ook voor de buurt Noord-Oost in Genemuiden. In deze buurten valt op dat zowel de gemeente als particulieren hier niet hebben geïnvesteerd in bomen.
Behalve binnensteden zoals die van Amsterdam en Leeuwarden zien we ook dichtbevolkte flatbuurten in de lijst terug. Daar is het vast goed toeven, maar door de benodigde parkeerplaatsen of winkels kon men hier geen plaats meer vinden voor bomen.
Dan is er nog een categorie nieuwe verdichting: de moderne torenflat, of in elk geval compacte bouw, met veel terrassen, strakke perkjes, misschien een grasveld boven op een ondergrondse parkeergarage, maar met weinig ruimte voor een echte boom. Dat is ook de reden dat Houten Castellum zo slecht scoort, een jonge, naar Romeins voorbeeld gebouwde wijk. Dat is opvallend, want het imago van deze wijk is groen. Er staan veel bomen in de omgeving, maar blijkbaar niet in de buurt zelf.
Gerben Kamphorst, zakelijk adviseur voor gemeentes bij ruimtelijke projecten, ziet het vaak gebeuren dat het groen sneuvelt ‘omdat er nu eenmaal woningen bij moeten komen’. ‘Ruimte is schaars en vaak is de grond voor veel geld aangekocht, bijvoorbeeld door projectontwikkelaars. Op korte termijn levert groen relatief weinig op, in tegenstelling tot de bouw van een paar extra woningen. Om de businesscase rond te krijgen, wordt dan al snel ruimte van het groen afgesnoept. Toon maar eens aan dat een park van dertig meter breed meer waard is dan een park van 25 meter breed. Als gemeente moet je er heel erg boven op zitten als je zo’n verdichtingsproject groen wil houden.’
Dat probeert Amsterdam bijvoorbeeld in Sloterdijk-Centrum, waar Kamphorst bij betrokken is. ‘Een kantorenlocatie wordt hier getransformeerd in een woon-werk gebied. Als de gemeente de principes goed blijft bewaken, krijg je daar een gebied met veel woningen, maar toch veel groen. Als gemeentes hier echter niet goed op sturen, wordt uiteindelijk de businesscase leidend en daar betaal je als gemeente en gemeenschap later een hoge prijs voor.’
Om concreet beleid te kunnen beoordelen aan de hand van de data, zul je dieper op buurten en wijken moeten inzoomen en data uit meerdere jaren moeten gebruiken. Dat heeft Cobra bijvoorbeeld gedaan in Arnhem. Daar is sinds 2013 in de meeste situaties geen kapvergunning meer nodig om een boom te verwijderen. Dat heeft geleid tot grote kaalslag, riepen boze inwoners. En ook Mark Coenders, fractievoorzitter van GroenLinks in de Arnhemse raad, beklaagde zich erover dat bomen vogelvrij zijn. ‘We zien overal dat particulieren en ook de gemeente zelf onnodig gezonde bomen kappen.’
Is dat juist? ‘We hebben Arnhem tot in detail onderzocht’, zegt Verbeek, ‘op basis van luchtfoto’s van 2006 tot heden. Het antwoord op de vraag is niet eenduidig. We zien veel verschillen per buurt. Er zijn buurten waar je inderdaad kunt spreken van kaalslag, maar er zijn ook jaren-tachtigwijken waar het boomkroonoppervlak flink toeneemt, doordat nieuwe aanplant zich begint te ontwikkelen tot flinke bomen.’
De meeste wijken in Arnhem worden groener. ‘Jonge aanplant in nieuwbouwwijken begint enige omvang te krijgen. Er zijn echter ook wijken waarvoor dit niet geldt. In een kwart van de buurten is het kroonoppervlak sinds het dereguleren van de kapvergunning afgenomen.’ De hypothese van Verbeek is dat vooral oude bomen worden gekapt, en dat valt op bij het publiek. ‘Maar een grote groep nieuwe bomen wordt intussen flink groter. Dat valt minder direct op.’
Deze analyse sluit aan bij tellingen die de gemeente in een paar buurten heeft gedaan. Van de bijna 450 bomen in deze buurten, die met een stamdikte van 25 centimeter of meer vergunningsplichtig waren, is in vijf jaar tijd 22 procent gekapt. Dat is veel. Maar tegelijkertijd is er in die vijf jaar bijna precies dezelfde hoeveelheid bijgekomen doordat kleinere bomen de vergunningsdikte bereikten.
‘Waarom wordt al het asfalt in de stad twee keer per jaar gemonitord, maar het groen niet? Ik wildat we natuur niet zien als kostenpost, maar als kapitaal’
Je zou kunnen zeggen dat er dus geen probleem is. Maar dan vergeet je iets belangrijks, zegt Verhagen, als ik hem ernaar vraag bij de oude zomereik in Arnhem. ‘Boompjes in nieuwbouwwijken zitten in een groeispurt en dus wordt het groener. Maar er zijn in deze stad wel degelijk veel grote lummels verdwenen, zowel in tuinen als op gemeentegrond. En laten dat nu precies de bomen zijn die mensen als “boom” ervaren. Veel kleine boompjes maken op mensen veel minder indruk dan één oude imposante boom. En ook voor andere soorten in de natuur zijn bomen pas interessant als ze ouder zijn.’
Het lastige is dat gemeentes vaak op te korte termijn kijken. ‘Het is zo toch ook nog wel mooi?’ zeggen ze dan, als ze omwille van de kosten weer eens heesters hebben vervangen door gras. ‘Maar mooi is niet genoeg’, zegt Verhagen. ‘Waar investeer je in? Heb je toekomstbomen aangewezen, die gaan uitgroeien tot de kwaliteitsbomen die echt gaan opleveren wat je wilt dat ze gaan opleveren? Denk niet: shit, er moet nog een boompje van duizend euro bij, maar definieer de baten die je wilt bereiken en hoeveel volume groen je daarvoor nodig hebt.’
Rekken en strekken op het Weena na de finish van de marathon van Rotterdam © Peter de Krom / HH
Een boom is helaas veel sneller gekapt dan vervangen. Voor vergroenen heb je een op de zeer lange termijn gericht perspectief nodig. Als baron van Heeckeren twee eeuwen geleden geen bomen had geplant, hadden hier niet zo veel monumentale giganten gestaan, vertelt de parkbeheerder, Jeroen Glissenaar, die intussen bij ons is komen staan, compleet met baard en sigaar. En als directeur gemeentewerken Jan Willem Tellegen in 1899 geen visionair was geweest, en het park had gekocht, was er waarschijnlijk niks van over geweest. ‘De Engelsen en Fransen spraken er schande van dat adellijk bezit in handen kwam van het volk. Maar Tellegen geloofde erin omdat hij econoom was. Hij deed het om de grond in Arnhem aantrekkelijk te maken voor mensen. Grond wordt nu eenmaal meer waard als er groen is, het trekt mensen aan.’
Glissenaar weet het zeker: bomen hebben invloed op onze mentale gesteldheid. ‘Ze tillen je uit boven het stadsleven van alledag. Het tilt zelfs hangjongeren boven het gejaagde leven uit. Jaren geleden stuurde ik ze nog weg als ze ’s nachts in het park kwamen hangen. Nu zie ik het als manier om ze te verbinden met de natuur. Wie zit er nu om twee uur ’s nachts op een boomstam? Het heeft invloed op hen, ze gedragen zich hier anders. Een park is prikkelloos.’
Onderzoekers in Wageningen hebben zelfs berekend dat er minder ritalin wordt geslikt in buurten met meer groen. Dat verband was vooral te zien in de armere wijken.
Om die reden ziet Glissenaar zijn werk vooral als het vertegenwoordigen van de bomen binnen de gemeente. ‘Ik wil vertellen dat een park meer is dan een museum, het is meer dan groen voor natuurliefhebbers. Het is een noodzakelijke voorziening. Voor de gezondheid van kinderen. Tegen burn-out. Voor de verkoeling, want op een hete dag voel je de wolk koele lucht uit dit park onder de spoorbrug het centrum in rollen. En dat heeft allemaal een economische waarde. Op een mooie dag komen hier tienduizend mensen. Dat is gewoon een festival. Alleen is de band niet die van Lil’ Kleine maar zijn het de bomen. Het enige wat de gemeente daaraan betaalt is een paar honderd euro voor de schoonmakers.
Maar waarom wordt al het asfalt in de stad twee keer per jaar gemonitord, en al het hekwerk ook, maar het groen niet? Ik zou hier met Joost ook wel twee keer per jaar willen rondlopen om de stand van ons kapitaal in de gaten te houden. Om te zien of we ergens beukenzwam aantreffen, die beuken in de kern aantast, of alleen de honingzwam die daar vijftig jaar over doet. Om te meten hoezeer de bodem is verdicht door evenementen, of door al die tai chi-groepjes, die misschien heel ontspannen zijn maar wél invloed hebben op de grond. Met Joost erbij zou ik willen nagaan hoe we de luchtdoorlating kunnen herstellen. Ik wil dat we natuur niet zien als kostenpost, maar als kapitaal.’
Onlangs kwam een wethouder van zijn eigen gemeente op bezoek bij Verhagen. ‘Het groen in onze gemeente staat er maar armetierig bij. Ik zei: waarom planten we geen bomen op het plein voor onze kerk, om het mooi en aantrekkelijk te maken? Daar is geen geld voor, was het antwoord. Man, daar kan ik niets mee! De kosten vallen in het niet vergeleken met wat het oplevert. Wat het betekent voor het toerisme als mensen zouden stoppen op ons plein, omdat het fijn is daar te zijn. Wat er gebeurt als de woonomgeving aantrekkelijker wordt en mensen niet meer naar Nijmegen trekken vanwege het woonklimaat. Dan zouden de woz-waardes stijgen en daarmee de gemeentelijke inkomsten. En het zou de gemeente ook helpen haar CO2-doelstellingen te bereiken.’
Kan het anders? ‘Ja’, zegt Verhagen. ‘Bergeijk bijvoorbeeld gaat voortaan bij herinrichtingen vooraf definiëren hoe het groen eruit moet zien, welk volume het krijgt, welke functies, voor hoe lang. Dat definiëren ze dan niet als kosten, maar schrijven ze jaarlijks af, net zoals bij de riolering.’ De waarde van bomen kun je nooit helemaal tot een cijfer terugbrengen. ‘Maar als groenbeheerders rationeel kunnen uitleggen wat de waarde is van hun werk, staan ze veel sterker.’
Top-5 gemeenten met de minste bomen in de bebouwde kom
gemeente | boomkroonoppervlak | aantal bomen per hectare | |
---|---|---|---|
1. | Zwartewaterland | 2% | 8 |
2. | Dinkelland | 6% | 17 |
3. | Hardinxveld-Giessendam | 6% | 25 |
4. | Oude IJsselstreek | 6% | 44 |
5. | Elburg | 6% | 31 |
Top-5 grote steden met de minste bomen
stad | boomkroonoppervlak | aantal bomen per hectare | |
---|---|---|---|
85. | Haarlemmermeer | 14% | 29 |
86. | Zwolle | 14% | 30 |
94. | Zaanstad | 15% | 27 |
95. | Den Bosch | 15% | 28 |
115. | Enschede | 16% | 41 |
Top-5 gemeenten met de meeste bomen in de bebouwde kom
gemeente | boomkroonoppervlak | aantal bomen per hectare | |
---|---|---|---|
1. | Bloemendaal | 56% | 57 |
2. | De Bilt | 47% | 52 |
3. | Zeist | 46% | 51 |
4. | Waalre | 45% | 80 |
5. | Ermelo | 42% | 46 |
Top-5 grote steden met de meeste bomen
stad | boomkroonoppervlak | aantal bomen per hectare | |
---|---|---|---|
19. | Delft | 29% | 37 |
47. | Den Haag | 23% | 35 |
48. | Arnhem | 23% | 46 |
52. | Tilburg | 23% | 29 |
57. | Amsterdam | 22% | 34 |
Deze ranglijst bestaat alleen uit buurten met meer dan 500 inwoners die van het CBS het predikaat ‘stedelijk’ krijgen en ook volledig binnen stedelijk gebied liggen. Sommige grote parken of bosgebieden aan de rand van de stad blijven daardoor buiten beschouwing.
Top-10 buurten in bebouwde kom met meeste bomen
buurt | gemeente | inwonersaantal | woz (gemiddeld) | boomkroonoppervlak (%) | |
---|---|---|---|---|---|
1. | Rijkersparkbuurt | Velsen | 625 | 697000 | 76% |
2. | Van Stolpark en Scheveningse Bosjes | ‘s Gravenhage | 760 | 688000 | 75% |
3. | Van Lerlenbuurt en Valk | Heemstede | 1070 | 700000 | 72% |
4. | Rembrandtpark Zuid | Amsterdam | 830 | 282000 | 66% |
5. | Exdel | Landgraaf | 500 | 253000 | 65,72% |
6. | Mooi Zeist | Zeist | 2130 | 242000 | 63,03% |
7. | Kwakkenberg | Nijmegen | 1900 | 351000 | 62,37% |
8. | Aart van der Leeuwbuurt | Delft | 830 | 150000 | 62,19% |
9. | Lyceumkwartier | Zeist | 3895 | 705000 | 61,50% |
10. | Schuttersbosch | Eindhoven | 575 | 466000 | 60,65% |
De buurten in deze top-10 hebben allemaal een boomkroonoppervlak van ongeveer 1 procent. Om eerlijker te vergelijken is hier gesorteerd op het aantal bomen (per hectare) om nieuwbouwwijken met kleine, veelbelovende boompjes buiten beschouwing te laten. Ook buurten met grote bouwvlaktes of industrieterreinen zijn niet meegenomen.
Top-10 stedelijke buurten met kleinste boomdichtheid
buurt | gemeente | inwonersaantal | woz (gemiddeld) | bomen/ha | |
---|---|---|---|---|---|
1. | Boulevard Noord | Zandvoort | 1420 | 210000 | 1 |
2. | Boulevard Midden | Zandvoort | 610 | 209000 | 3 |
3. | Castellum West | Houten | 770 | 223000 | 4 |
4. | Genemuiden Noord-Oost | Zwartewaterland | 935 | 165000 | 3 |
5. | Nieuwe Kerk e.o. | Amsterdam | 805 | 369000 | 4 |
6. | Vissershaven | ’s-Gravenhage | 3560 | 231000 | 4 |
7. | Boulevards Bankert | Vlissingen | 740 | 330000 | 4 |
8. | De Waag | Leeuwarden | 1035 | 126000 | 4 |
9. | De Noord | Katwijk | 3600 | 262000 | 5 |
10. | Oostelijke Handelskade | Amsterdam | 1465 | 493000 | 7 |
Bekijk hier de uitzending van Een Vandaag
Een Vandaag heeft een uitzending gemaakt over de mensen die in dit artikel voorkomen. Bekijk het hier:
Gerelateerde artikelen
- Nederland volledig vegan: het kán (De Groene Amsterdammer)
- Hoe Hollandse zaadbedrijven de wereld veroverden (De Groene Amsterdammer)
- 'Ik ben keiblij dat ik dit mag doen' (De Groene Amsterdammer)
- Wat vogels ons leren over landbouw (De Groene Amsterdammer)
- Theo Maassen en Thomas Hertog over de kosmos (De Groene Amsterdammer)
Gebruikte Tags: natuur
Dag Frank, dank voor je goede artikel gister in De Groene Amsterdammer. Ik doe al bijna 17 jaar onderzoek en realisatie voor het vergroenen van de tuinen in Amsterdam. Zie ook mijn projecten bij tegelseruit.nl, opentuinenwest.nl en bureaubinnentuinen.nl/publicaties. Zou jij contact met mij op willen nemen? Hartelijke geoet, Ralph Stuyver
Ralph Stuyver (URL) - 07-05-’20 10:23