De Groene Amsterdammer 25 (19 juni 2024)
De grote kolonisatie
Next Nature zegt het zelf: we moeten werken aan technologie die ‘onze menselijke behoeften en potenties als uitgangspunt neemt’. Algenprinters, kweekvlees, ruimtekassen en robotkaas. Is dat de nieuwe natuur?
- Lees ook: Over het milieu, zonde en de VPRO (Nederlands Dagblad)
In The Body Garden laten Pleun van Dijk en Fred Erik zien hoe je menselijk afval kunt inzetten bij het verbouwen van voedsel in de ruimte of zelfs op Mars. © Next Future
Als middelbare scholier fietste ik elke dag langs het Eindhovense Evoluon. Deze betonnen ufo ademde voor mij iets heel moderns en ouderwets tegelijk, een vreemde paddenstoel midden in de stad waar je omheen moest fietsen maar waar je niet echt een relatie mee kon hebben. Na 42 jaar dicht te zijn geweest voor het publiek is het in 2021 weer geopend door een club wetenschappers, designers en denkers onder de naam Next Nature. Ze organiseren bijeenkomsten en tentoonstellingen om te filosoferen over nieuwerwets en ouderwets, over natuur en technologie. Volgens Next Nature hebben wij de natuur altijd al technisch benaderd en geoptimaliseerd en getweakt, dat is deel van de evolutie. Techniek en natuur zijn een, dus laten we stoppen met de oude romantische beelden over echt versus nep. Hoe dat uitpakt in het domein van ons voedsel, wordt ons getoond in de tentoonstelling Space Farming.
Het Evoluon is een toepasselijke plek. Volgens de makers is de aarde immers een ruimteschip, met eindige voorraden. Daar moeten we in de toekomst veel slimmer mee omspringen dan we nu doen. ‘Heb je straks ook een kweekincubator in de keuken staan, waarin je zelf vlees kweekt?’ ‘Drinken we straks cola die dankzij een nanocoating op je maagwand alle ingenomen calorieën blokkeert?’ Next Nature pleit voor gezonder en duurzamer voedsel – al blijft het open wat gezond en duurzaam precies betekent. Iets heel fijns en positiefs, in elk geval, en je hoeft er niet je cola voor te laten staan.
Je kunt in een grote koepel stappen van transparante fluorescerende buizen waar algen in worden vermeerderd. ‘Met de grondstoffen die je nodig hebt voor één kilo broccoli, kun je 40 tot 200 kilo algen kweken’, zegt de gids enthousiast. Smaak heeft algenpoeder helaas nog niet. ‘Maar daar kunnen we met genetische manipulatie nog heel veel aan doen.’ Bovendien is een groot deel van onze smaakbeleving visueel en daar kan slimme 3D-printing wel bij helpen. Hapjes in alle vormen en maten, ouderwets of futuristisch: je kunt het alle kanten op designen.
Een belangrijk thema voor Next Nature is kweekvlees. Mensen zijn daar vaak huiverig voor, zegt de tentoonstelling, maar het is wel een vinding die deuren opent naar ongekende gastronomische werelden. In Rusland is er al een gehaktbal gemaakt met mammoet-dna, ingebracht in de cellen van een olifant. Daarom mogen kinderen hier op een scherm zelf nieuwe gerechten ontwikkelen en tevoorschijn toveren in een hologram. ‘Sappige gegrilde chimpansee met pruikzwam en artisjok.’ ‘Harde gebakken dodo met orchidee en goudvis.’ En dat alles zonder dierenleed en andere ethische bezwaren! Geen intensieve veehouderij, geen methaanuitstoot – al werpt het natuurlijk wel weer nieuwe vragen op, zegt de gids eerlijk. ‘Zou ik cellen van mezelf willen kweken?’
Sommige ideeën in de tentoonstelling zijn nog speculatief, andere worden in rap tempo ingehaald door de werkelijkheid. Zoals Margaret, de stalen koe die niet-dierlijke kaas maakt. Het bedrijf Those Vegan Cowboys, opgericht door Jaap Korteweg van De Vegetarische Slager, heeft eind vorig jaar al daadwerkelijk kaas gemaakt in deze stalen koe met een fermentatievat als buik, dat suiker en gras kan omzetten in caseïne, het typische kaaseiwit. ‘De koe vormt een ineffectieve schakel in de productie van kaas’, zegt Korteweg in een begeleidende tekst. ‘Dit dier is geoptimaliseerd als machine’, want het heeft nog geen vijfde nodig van het land, water en energie dat een koe nodig heeft.
De tentoonstelling ademt een sfeer van vrolijk optimisme over een toekomst waarin we niet hoeven te kniepen en te mieren over grenzen of consuminderen. We moeten juist groots denken, dan kunnen we alles blijven doen wat we willen zonder de atmosfeer te schaden – en desnoods gaan we buiten de dampkring verder met kassen die alle reststromen weer omzetten in voedsel. Er wordt ons niet voorgekauwd wat goed en fout is, je mag ook kiezen voor ‘ouderwetse landbouw’, maar je moet wel weten dat je dan niet per se verstandiger bent, maar eerder nostalgisch. Waarom geen vleesei, gemaakt in een lab, als dat zonder dierenleed en klimaatverandering kan? Of desnoods een plakje alg in de vorm van een glimmend zalmreepje – zonder overbevissing? ‘Bezoekers zijn na de rondleiding opener voor technologische oplossingen’, zegt de gids verheugd.
Toch voelt deze blinkende wereld, inclusief de stalen Margaret en de aardappels uit echte nagemaakte Marsgrond, uiteindelijk nogal, tja, unheimisch. Ik durf het bijna niet te zeggen: het doel van de tentoonstelling is nou juist om mij te laten zien dat dit een subjectief, misschien wel irrationeel gevoel is. Zijn de varkensstallen en slachthuizen van nu dan zo gezellig? Daar hebben ze een punt. Maar ik waag toch te stellen dat dit unheimische onderbuikgevoel iets betekent, letterlijk, dat je je ergens thuis wil voelen, in de wereld, in de natuur. De blinkende hi-tech toekomst ontbeert warmte. Het is het verschil tussen een mechanische en organische wereld. Je kunt een deel van je omgeving vullen met staal en software, maar uiteindelijk willen we een omgeving waar we om geven. Ten diepste kunnen we alleen echt geven om wat buiten onszelf staat, wat Anders is, wat ontzag inboezemt. Je kunt niet bevriend zijn met iets wat je volledig doorziet.
Een van de stellingen van Next Nature is dat techniek zelf onderdeel aan het worden is van dat ontzagwekkende andere. Dat techniek en kunstmatige intelligente zo complex en autonoom worden dat ze een eigen leven gaan leiden en ontzagwekkend worden. We worden onderdeel van een ‘op informatieuitwisseling gebaseerd superorganisme’ dat functioneert als een hogere levensvorm en ‘zich misschien wel bewust van ons is’, zoals Koert van Mensvoort, oprichter van Next Nature, ergens schrijft, ‘een hogere intelligentie die ons observeert, zonder dat we haar kunnen zien’. Wat de mens heeft gebouwd, zit nu in een paar jaar tijd al op het niveau van de ontzagwekkende, mysterieuze natuur waar de Schepper – of hoe je die levenskracht ook noemt – miljoenen jaren over heeft gedaan.
Dat klinkt nederig, maar ik bespeur hier toch een intentie die ik niet anders kan noemen dan kolonisatie. Dat is een intentie die al eeuwen een van de motieven is in de wetenschappelijke revolutie. De hele expositie in het ruimteschip Evoluon draait om koloniseren: het koloniseren van Mars, de maan, de ruimte, de aarde, de algenwereld, de landbouw en de cellen in het vlees van de koe. En natuurlijk, ja, dat doen we nu al, met onze hi-tech voedselproductie, maar in plaats van dit te problematiseren wordt het gebruikt als bewijs dat we met al onze slimmigheden slechts doen wat we behoren te doen. We moeten alleen beter koloniseren, opdat de wereld meer kan consumeren maar dan met minder uitstoot.
De Plant Dome met foto’s uit Uli Westphals Seeds-serie en in het midden de installatie Food Formula van Chloé Rutzerveld en Organism Studios © Next Future
Via een omweg komt dit motief terug in een tweede expositie in het Evoluon: Retro Future, over toekomstbeelden uit het verleden. Deze tentoonstelling is diverser en bevat daardoor nog wat meer verschillende stemmen en verhalen, waaronder fantasieën van sciencefiction-auteurs over de toekomst. Grappig is bijvoorbeeld de plaat uit 1900 van een schoolklas, met een docent die de kennis via helmen vol draden uploadt in het hoofd van zijn leerlingen, of een oude plattegrond van de ideale stad waar je niet meer hoeft te reizen met openbaar vervoer maar iedereen eindelijk gewoon een eigen automobiel heeft.
Er is vanuit de organisatie geen oordeel over deze beelden. Alles is goed. Het gaat de makers erom, begrijp ik, dat we ons voorstellingsvermogen moeten prikkelen om de toekomst vorm te geven. En die vorm is meestal een stad. Maar is de stad niet het toppunt van kolonisatie van de natuur? Kolonisatie klinkt misschien negatief maar gebeurt doorgaans met de beste intenties. Zoals een van de vaders van de wetenschappelijke revolutie, Francis Bacon, stevig heeft verdedigd: we moeten de natuur onderwerpen, doorgronden, doorsteken, gebruiken – om daar vervolgens een betere wereld voor de mens mee te maken.
‘Beter’ betekent in het Evoluon vooral ‘duurzaam’. Maar het is niet duidelijk of dat meer inhoudt dan CO2-neutraal. Is er nog biodiversiteit? En economische diversiteit? En arbeid waar je moe en voldaan van wordt? En wie gaat hier rijk van worden, en is dat duurzaam? Gaan die mensen ook voor het landschap zorgen dat de boeren achterlaten? Of gaan we daar ambtenaren op zetten, of de computer? Duurzaamheid is onlosmakelijk verbonden met economie, en zeggenschap met macht. Maar de machtsvraag wordt niet gesteld. Als we maar uitkomen bij het doel: een wereld zonder schaarste. Zoals Bacon het al zei: om de gevolgen van de zondeval teniet te doen. Dus niet iets doen aan onze zonde – als God willen zijn – maar enkel aan de vervelende consequenties daarvan door de boel slimmer te organiseren en de kolonisatie een tandje hoger te zetten.
Next Nature zegt het zelf, in een soort geloofsbelijdenis: we moeten werken aan technologie die ‘onze menselijke behoeften en potenties als uitgangspunt neemt, die ons kracht geeft, onze zintuigen en mogelijkheden vergroot, en aansluit bij onze intuïties en dromen die we over onszelf hebben gerealiseerd’. Onze verlangens staan centraal. ‘Dergelijke technologie zal volstrekt natuurlijk aanvoelen. Werkelijk geavanceerde technologie is niet te onderscheiden van natuur.’
Die oude impuls van kolonisatie en heerschappij over de evolutie brengt gek genoeg het tegenovergestelde met zich mee: we moeten de evolutie gehoorzamen. We moeten de techniek wel uitbreiden, want ook technische systemen ‘willen overleven en zich voortplanten’. ‘We moeten onder ogen zien dat we een mutant zijn in een evolutionair proces dat zich verder ontwikkelt.’ En zo leidt maakbaarheid tot determinisme. Zoals Bacon al zei: ‘Over de natuur gebiedt men slechts door haar te gehoorzamen.’ Voor hem was wetenschap een neefje van magie: het leren gebruiken van processen die ons gebruiken. Hoe meer we de evolutie beheersen, hoe meer we ons daarnaar moeten voegen. Hoe technischer we worden, hoe meer we moeten accepteren dat de weg voor ons wordt uitgestippeld. Hoe verder wij koloniseren, hoe meer wijzelf ook worden gekoloniseerd.
De kernvraag lijkt me dan: door wie of wat? Welke macht zit er achter ‘onze verlangens en potenties’? Heeft die het goede met ons voor? Wie zijn daarvan de winnaars en de verliezers? En mogen we daar ook nee tegen zeggen, als we er een unheimisch gevoel bij krijgen? Daar zou ik in dit Eindhovense ruimteschip graag nog wel een debat over bijwonen.
Gerelateerde artikelen
- We moeten waarde uit het bos halen (overig)
- Hete hangijzers in het voedselsysteem (3) - Keurmerken (De Groene Amsterdammer)
- De toekomst is van kurk (De Groene Amsterdammer)
- Hete hangijzers in het voedselsysteem (2) - landbouw zonder overheid (De Groene Amsterdammer)
- Tuinders willen zelf ook weten hoe duurzaam ze zijn (De Groene Amsterdammer)
Gebruikte Tags: duurzaam, techniek