Inter Press Service (25 maart 2011)
Voedselschaarste leidt tot mondiale landhonger
De grote vraag naar voedsel, palmolie en biodiesel leidt tot een stijgende vraag naar landbouwgrond in ontwikkelingslanden. Veel aandacht krijgen de grote megadeals tussen regeringen, maar we moeten niet vergeten dat de meeste aankopen klein zijn en op lokaal niveau de bestaanszekerheid van de bevolking kunnen ondermijnen, waarschuwen verschillende wetenschappers.
108 x bekeken- Lees ook: Mansholt: De moed om te veranderen, of juist niet (De Groene Amsterdammer)
Vorige week was het raak in Guatemala, in Valle del Polochic in het noordoosten van het land. "Achthonderd inheemse families in veertien dorpen zijn met traangas van hun land verdreven", zegt Duncan Pruett van Oxfam Novib. "Er is een dode gevallen, verschillende mensen zijn gewond geraakt en een paar duizend mensen zijn hun huis kwijt." De boeren bewerken het land al dertig jaar, maar volgens de rechter is de grond van een binnenlands palmoliebedrijf.
Dit voorbeeld laat zien dat het niet alleen gaat om grote lappen grond die worden opgekocht door multinationals of regeringen uit Azië. Heel veel grondaankopen gebeuren op kleine schaal en vaak buiten het formele proces om, bleek gisteren op een seminar voor wetenschappers in Utrecht. Door het neoliberale klimaat zijn er voor internationale investeerders steeds minder barrières om mee te doen op deze markt.
Schaarste
In 2009, net na de explosie van prijzen in 2008, werd er maar liefst 45 miljoen hectare grond verhandeld, schatte de Wereldbank in een rapport, een half jaar geleden. Het grootste deel daarvan was in Afrika. De Wereldbank zag vooral kansen voor ontwikkelingslanden om hun landbouw te moderniseren en geld te verdienen. Critici wijzen er echter op dat deze baten vaak aan de arme bevolking voorbij gaan. Waarom zou hun land moeten worden gebruikt om voedsel of biobrandstof te verbouwen voor rijke consumenten?
De negatieve gevolgen zijn vaak voor de inheemse bevolking, zoals in het beboste noorden van Cambodja, vertelde ontwikkelingsgeograaf Guus van Westen. "De Khmer, de grootste bevolkingsgroep van het land, dringen steeds meer door, kappen het woud en planten er rubber. Ze krijgen de concessies omdat het land toch als 'leeg' is bestempeld."
De oorspronkelijke bewoners zijn voor hun levensonderhoud afhankelijk van het bos en hebben de ruimte nodig voor hun veeteelt en hun wisselbouw. Dat verliezen ze. "Kortom: ze worden afhankelijker en het aantal mogelijkheden om te overleven neemt af." Van Westen ziet wel een dilemma: "Moeten we proberen met alle macht hun traditionele levensstijl te verdedigen? De druk van de demografie en de commercialisering van landbouw is niet tegen te houden."
"Het is onvermijdelijk", vindt ook Rita Esimu Sewornu, landeconoom in Ghana. "De maatschappij verandert en moderniseert. Het hangt er dus vanaf hoe het wordt gedaan en of de rechten van de bevolking worden gerespecteerd. Mensen moeten voldoende gecompenseerd worden, zodat ze in hun bestaanszekerheid kunnen voorzien."
Lokale autoriteiten
Dat kan alleen als de lokale autoriteiten sterk genoeg zijn om eisen te stellen aan grote spelers, blijkt uit onderzoek in het district Berau in het oosten van Kalimantan, waar oerwoud moet plaatsmaken voor palmolie of steenkoolmijnen. Dat heeft niet alleen directe gevolgen voor de bevolking, die haar leefmilieu aangetast ziet, maar ook indirecte. De ontginning trekt veel migranten aan, die ook weer grond kopen. Bovendien gaan mensen steeds meer producten voor de handel verbouwen, in plaats van rijst, waardoor de voedselzekerheid afneemt.
"Het leidt vaak tot conflicten met de lokale bevolking, maar ik zie ook kansen", zegt Rizki Pandu Permana, die vanuit Nederland en Indonesië deelneemt aan dit onderzoek. "Lokale autoriteiten kunnen er bijvoorbeeld geld mee verdienen. Die stellen ook echt eisen aan bedrijven. Ze zijn verplicht tot een dialoog met de bewoners. Het is nog te vroeg om te zien hoe dat uitpakt. Wat we al wel kunnen zien is dat grootschalige investeringen niet de banen opleveren die worden beloofd. Kleinschalige landbouw moet dus altijd worden gesteund."
Europeanen
We moeten het opkopen van landbouwgrond niet te snel veroordelen, vindt Josh Maiyo, een Keniaanse docent politieke economie aan de Universiteit van Amsterdam. "De verontwaardiging hier richt zich vaak op die Aziaten die Afrika opkopen. Maar Europeanen hebben een blinde vlek. Zij hebben nog steeds veel meer grond in Afrika dan in totaal wordt aangekocht. Er is niets mis met het duur verkopen van je hulpbronnen. Er is alleen wel iets mis als het land daardoor wordt uitgeput."
Volgens Maiyo mogen we wel eens naar onze eigen bedrijven kijken. Zoals de Nederlandse bloementelers die op een zeer intensieve manier landbouw bedrijven in Kenia. "Er wordt veel mest gebruikt, de bodem wordt uitgeput en er wordt heel veel water onttrokken. Ze exporteren water van Kenia naar Nederland. Op een dag is het uitgeput en dan gaan ze naar een ander land. Dat soort praktijken vind ik wel slecht."
Gerelateerde artikelen
- Circulaire zonnepanelen uit Nederland (De Groene Amsterdammer)
- Nederland volledig vegan: het kán (De Groene Amsterdammer)
- Hete hangijzers in het voedselsysteem (1) - knutselen aan planten (Foodlog, De Groene Amsterdammer)
- Hoe Hollandse zaadbedrijven de wereld veroverden (De Groene Amsterdammer)
- Wat vogels ons leren over landbouw (De Groene Amsterdammer)
Gebruikte Tags: armoede, economie, voedsel
Dit artikel is overgenomen door het Friesch Dagblad.
Frank - 12-08-’11 12:36