Trouw De Gids (7 juli 2012)

Geef de Chinezen maar weer de schuld

We zijn op weg naar een grondstoffenarmageddon en we doen niks. Dat zegt Dambisa Moyo in haar nieuwe boek Winner Take All. De enige die wel iets doet, is China. En hoe.

79 x bekeken

In de zomer van 2007 kocht China een berg. Althans, de inhoud ervan, want de Mount Toromocho in Peru, zo groot als de Mont Blanc, zou met twee miljard ton koper een van de grootste kopervoorraden ter wereld bevatten. Voor 3 miljard dollar mocht China zich daar eigenaar van noemen.

De koperberg is niet de enige aankoop van de Chinezen. Met drie biljoen dollar aan buitenlandse deviezen op zak zijn ze aan een ware grondstoffenjacht begonnen. Door veel meer te bieden dan de rest van de wereld verwerft China niet alleen de grondstoffen zelf, maar ook land, miljardenbelangen in bedrijven en zelfs complete havens, zoals in Athene.

Op zich heel slim en legitiem, schrijft de uit Zambia afkomstige econome Dambisa Moyo in haar nieuwe boek ‘Winner take all’ (Alles is voor de winnaar). Het is bovendien voor ontwikkelingslanden een stuk gunstiger dan die paternalistische ontwikkelingshulp uit het Westen, zoals zij al eerder betoogde in haar controversiële boek ‘Dead Aid’ (2009), dat haar in één klap wereldberoemd maakte na een carrière bij de zakenbank Goldman Sachs.

Maar er is wel een probleem: het Westen slaapt. Het heeft niet in de gaten dat er alleen al in Peking elke dag tweeduizend auto's bijkomen, nog afgezien van telefoons, laptops, gebouwen en vliegreizen in heel China die samen een enorm grondstoffenmonster vormen. Niet-hernieuwbare grondstoffen zijn een zero-sum game: wat de een wint, krijgt de ander niet. Intussen neemt met de groeiende wereldbevolking de vraag veel sneller toe dan het aanbod. Alleen China heeft binnenkort al meer koper nodig dan er per jaar wordt geproduceerd. Dat betekent onherroepelijk dat andere landen achter het net gaan vissen. Hetzelfde geldt voor water, land, olie, gas en mineralen.

De Chinese Communistische Partij weet dit. En als de Partij één doel heeft, dan is het wel chaos voorkomen, het volk tevreden houden en de consumptiegroei aanjagen. Moyo maakt heel goed duidelijk dat China niet alleen een groter deel van de taart wil - dat wisten we al - maar de controle wil krijgen over de verdeling van de hele taart. Niet door de rijkdommen te plunderen, zoals de westerse koloniale machten vroeger deden, maar door ‘symbiotische relaties’ aan te gaan met landen die door investeerders doorgaans worden vergeten, zoals Kazachstan, Brazilië en Congo. Zij krijgen investeringen, handel en hulp - zonder praatjes over mensenrechten, puur gericht op groei - en China krijgt grondstoffen. De Chinezen geven daarbij zo veel subsidie en hebben zo veel schaalvoordelen dat je van een vrije markt steeds minder kunt spreken.

Terwijl ‘Winner take all’ een interessant overzicht geeft van zowel de grondstoffenmarkt als de Chinese strategie, blijft het tegelijk steken in oppervlakkigheid. Zowel in de vorm, die soms meer doet denken aan een snelgeschreven pamflet, als in de inhoud. Voor Moyo is handel geweldig, hulp vreselijk. Altijd. Maar als dan Chinese bedrijven ten tonele verschijnen die met strakke hand en zware subsidies vanuit Peking worden geleid, dan is dat ‘verfrissend’ ten opzichte van het westerse paternalisme, en een fantastische kans voor Afrika.

Het woord onrecht komt in haar boek amper voor. Je leest niet over arme landen die nu al geen grondstoffen meer kunnen betalen. De rol van speculanten in het opdrijven van prijzen, bagatelliseert ze. En ze vergeet dat Chinese staatsbedrijven een deel van de Soedanese olie pas konden oppompen toen de bevolking was verdreven. Om de haverklap laat ze vallen dat we meer moeten investeren in de productie. Met andere woorden: ze zegt dat ze voor de vrije markt is, maar ze bekijkt de wereld uiteindelijk vooral door de bril van de grote banken en bedrijven waar ze voor werkt, en waar het allereerst gaat om groeien en investeren.

Toch is dit boek precies om die reden ontzettend belangrijk. Juist in die wereld wordt de grondstoffenschaarste vaak weggewuifd en geloofd dat de markt alles zal oplossen. Niet dus, toont Moyo aan, met haar vuist op tafel. China is bezig de markt af te sluiten. En wij in het Westen doen niets, behalve steeds meer consumeren. Dat moet wel leiden tot hogere prijzen en uiteindelijk tot gewelddadige conflicten. Als we zo doorgaan, komt er een "grondstoffenarmageddon", voorziet Moyo.

De schuld ligt niet bij de Chinezen, die willen alleen maar leven zoals wij. Maar als we internationaal niet snel gaan praten, en onze afhankelijkheid van schaarse grondstoffen niet verminderen, wacht ons een levensgevaarlijke toekomst.



Dambisa Moyo, Winner Take All. China's Race for Resources and What it Means for Us. Allen Lane (Penguin Group), Londen, 257 blz. € 18




Gerelateerde artikelen


Gebruikte Tags: , , , , , , , ,


Reageren?



(optioneel veld)
(optioneel veld)

Reactiemoderatie staat aan op deze site. Dit betekent dat je reactie niet zichtbaar zal zijn, tot deze is goedgekeurd door een beheerder.

Persoonlijke info onthouden?
Kleine lettertjes: Alle HTML-tags behalve <b> en <i> zullen uit je reactie worden verwijderd. Je maakt links door gewoon een URL of e-mailadres in te typen.




Terug naar www.frankmulder.info