De Groene Amsterdammer online (3 mei 2016)
Hebe Kohlbrugge, verzetsvrouw van 102
Verzetsvrouw Hebe Kohlbrugge werd ‘für ewig’ verbannen uit Duitsland, uit Nederland en later ook nog eens uit Tsjechoslowakije. Ze is nu 102 en heeft zich haar hele leven verzet tegen leugens die doen alsof ze de eeuwigheid bezitten.
78 x bekeken- Lees ook: Politicians Hijack Macedonia (Inter Press Service English, English)
‘In 1938 leidde ik een jeugdgroep. Dat was in Fehrbellin, een stadje ten noorden van Berlijn. De groep was veel populairder dan de lokale Hitlerjugend. Op een dag werd ik ontboden op het gemeentehuis. “Guten Morgen”, zei ik tegen twee heren in leren jassen. “Kunt u niet normaal groeten?” vroegen ze. Ik begreep dat ik Heil Hitler had moeten zeggen, maar ik zei: “Vindt u Guten Morgen dan geen mooie groet?” Daarmee was mijn lot bezegeld.’
Hebe Kohlbrugge is een kleine vrouw met wit haar en een strenge blik. Ze zit kaarsrecht op het puntje van haar bank, in een gezellige, ouderwetse huiskamer vlak bij de Utrechtse Maliebaan. Ze is de hoogst gedecoreerde verzetsstrijder die nog leeft. Nu is ze 102, maar nog steeds heeft ze het druk. Op haar bureau liggen theologieboeken, op haar bank ligt een boek opengeslagen over het kapitalisme en boven haar hoofd staan boeken over Poetin en Rusland. In dit huis wordt niet gebreid.
Na twee zinnen zitten we al op Poetin en het referendum over Oekraïne. ‘Het stoort me mateloos dat in zo’n debat zelfs mijn krant, de NRC, geen diepgang meer kan bieden. Verhaaltjes, dat is het enige waar ze nog mee komen. Verhaaltjes.’ Mevrouw Kohlbrugge heeft de redactie een boze brief getypt.
Mensen die haar kennen, noemen haar eigenwijs en recht voor z’n raap. Eigenlijk is ze haar hele leven een verzetsvrouw gebleven.
Hebe Kohlbrugge werd op 8 april 1914 geboren in Utrecht, als jongste van vijf meisjes. Na haar hbs en een periode als au-pair in Engeland ging ze in 1936 kerkenwerk studeren in Duitsland. Daar kwam ze in aanraking met de Belijdende Kerk die zich verzette tegen het nationaal-socialisme en werd ze actief in het jeugdwerk. En daar begon ook haar levenslange strijd tegen dwang, de dwang om te moeten zeggen wat je niet gelooft, eerst in nazi-Duitsland, later achter het IJzeren Gordijn en in de rest van de wereld.
‘Die dwang begint met heel kleine dingen, zoals zo’n groet. Je mag alleen maar Heil Hitler, Heil Hitler, Heil Hitler zeggen. Dat het een goede morgen is, mag je niet zeggen. Je moet iets zeggen waar je niet in gelooft. En omdat de prijs zo hoog is, leg je je erbij neer, maar dan kun je niet meer terug.’
Kohlbrugge wist een tijdje stand te houden in Fehrbellin, maar toen het nazinet zich sloot, moest ze zonder pardon het land uit. ‘Für ewig’, zeiden ze erbij. Maar het geloof van de Belijdende Kerk nam ze mee. Nadat ze ook nog een cursus theologie had gevolgd in Zwitserland, bij Karl Barth, de beroemde theoloog die de bijbel weer wilde lezen als bron van verzet tegen alle machten die ons leven willen beheersen, was ze doordrongen van een kritische, protestantse geest, toen ook in Nederland de oorlog uitbrak.
Kohlbrugge ging werken bij de hervormde kerk in Amsterdam. Toen kwam de Ariërparagraaf, in oktober 1940. Iedereen die in een officiële functie stond moest verklaren geen joods bloed te hebben. ‘Een vriend van mij, predikant Jan Koopmans, schreef toen in één nacht een brochure, Bijna te laat. Hij maakte duidelijk dat je je joodse buurman opgeeft als je tekende, en dat we dus moesten weigeren. Om negen uur ’s ochtends liet hij het aan me lezen en om tien uur waren we eruit. Dit gingen we verspreiden. We vonden een drukker, werkten aan één stuk door, en via ons eigen netwerk verspreidden we door heel Nederland 30.000 pamfletten.’ Het was de eerste actie in zijn soort in Nederland, en de Gestapo kon niet ontdekken waar het vandaan kwam. Voor Kohlbrugge was het de eerste van vele illegale activiteiten.
Dat betekent niet dat ze ooit een bewuste keuze heeft gemaakt voor ‘het verzet’. ‘Zo hoogdravend was het helemaal niet. Ik leefde gewoon. Soms krijg je met elkaar een idee, en dat moet iemand dan gaan doen. Dat deed ik dan. Zoals ik ook naar de bakker ging om brood te kopen.’
‘Zo vertelden twee vrinden van me dat ze Radio Oranje zo slecht vonden. Die hadden helemaal geen goede kennis over de situatie hier.’ Ze besloten dat zij die kennis moesten gaan overbrengen, en wel via Zwitserland. ‘Ook dat was niet zo hoogdravend. Iemand moest het doen. Voor jongens was het te gevaarlijk, dus nam ik het op me.’ Kohlbrugge verzamelde stukken op microfilm bij het verzet, en ging per trein en per voet naar Zwitserland, waar ze het overdroeg aan een contactpersoon van de regering in ballingschap. Zo werd deze ‘Zwitserse Weg’ een belangrijk informatienetwerk tijdens de oorlog.
'Waarheid is niet volledig te kennen, alleen te bewandelen'
In 1944 werd Kohlbrugge gearresteerd tijdens een van deze tochten. Maar met haar goede Duits kon ze zich in de gevangenis voordoen als Rijksduitse. Dat redde haar leven. Tien maanden Ravensbrück kreeg ze. Wel werd ze ‘für ewig’ uit Nederland verbannen. Ze dacht bij zichzelf: ‘Jullie zijn ook helemaal gek met je “ewig”.’
In Ravensbrück werd Kohlbrugge te werk gesteld bij de pasgeboren baby’s. ‘Die werden gezond geboren, maar door totaal voedselgebrek stierven de meesten als verschrompelde mannetjes en vrouwtjes.’ Het was een harde tijd, urenlang op appèl staan in de kou. ‘Dat gaf ons wel de kans om te praten. Ik leerde Tsjechische meisjes kennen uit de top van de communistische partij. Die spraken over het communisme. Ik vond het mooi om in zo’n rotkamp iets moois te horen. Het was iets té mooi, volgens mij, maar het was beter dan praten over kaas en broodjes die je niet hebt, wat de meeste mensen daar deden.’
Haar vriendinnen wisten haar, toen ze ziek werd, in een elitebarak te krijgen waardoor ze het kamp overleefde. Na tien maanden werd ze, stipt als de Duitsers waren, vrijgelaten, en kwam ze als een wonder de grens over, in Nederland, waar de bevrijding intussen nabij was.
Voor haar verzetswerk zou ze later onderscheiden worden met de Bronzen Leeuw, en zelfs met de Amerikaanse Medal of Freedom with Silver Palm. Door haar contacten met het andere Duitsland raakte zij via de kerk betrokken bij de steun aan de wederopbouw van dat land. Ze bezocht mensen, zette uitwisselingen op en organiseerde conferenties waar Duitse leiders ook aan deelnamen, zoals de latere bondspresident Gustav Heinemann. Kohlbrugge kreeg hier in 1975 de Joost van den Vondelprijs voor, vanwege haar verdiensten voor de verhouding tussen Nederlanders en Duitsers.
Na een paar jaar kreeg ze in de kerk de taak om de sectie Internationale Hulpverlening op te zetten, het latere Werelddiaconaat. Van daaruit ging Kohlbrugge aan het werk om steun te organiseren voor de anti-apartheidsbeweging in Zuid-Afrika, voor vredesorganisaties in Israël en voor de boeddhistische vredesgroep van Thich Nhat Hanh tijdens de Vietnamoorlog. Ze ging wonen in Utrecht, in een zijstraatje van de Maliebaan. Daar is ze altijd blijven wonen, samen met haar zus Hanna, een Midden-Oostendeskundige, tot die in 1999 overleed. Ze zijn allebei nooit getrouwd.
Oost-Europa ging haar het meest aan het hart. Ze zag in Oost-Duitsland en Tsjechoslowakije hoe de overheid opnieuw haar greep op de maatschappij verstevigde. ‘Toen ik een keer in Praag was, ging ik mijn vriendinnen uit het kamp opzoeken. Ik dacht dat ze me hartelijk zouden verwelkomen. Maar nee hoor, ik moest eerst drie dagen wachten en werd toen ontvangen bij niets meer dan een kop thee. Ik begreep al snel dat dit was omdat ze het niet mochten. Privacy en een “eigen leven” gingen in tegen de ideologie.’
Dat ‘beetje onvrijheid’, dat veel progressieve Nederlanders wel aanvaardbaar vonden als ze naar Oost-Europa keken, was in werkelijkheid een totalitair systeem dat mensen in de leugen liet leven. Hoe verstikkend dat is, legt Vaclav Havel uit in zijn Poging om uit de waarheid te leven. Als een groenteboer een bordje met ‘Proletariërs aller landen, verenigt u’ tussen de uien moet leggen, doet hij dat. Niet omdat hij erin gelooft, maar omdat hij zijn loyaliteit wil bewijzen. Als de tekst zou luiden: ‘Ik ben bang en daarom gehoorzaam’ zou hij zich vernederd voelen. Daarom krijgt hij een spreuk die iets hogers lijkt te vertolken. Die helpt om de angst van hemzelf én die van de machthebbers te verstoppen. De ideologie is een sluier, waarachter iedereen zich verbergt, van hoog tot laag. Het is een deken over de hele maatschappij.
Als er dan mensen opstaan die hier gaatjes in durven prikken, al is het maar door het bordje niet tussen de uien te leggen, dan komt er ineens lucht doorheen. Ineens wordt dan duidelijk dat de ideologie leeg is. Dit te doen, vergt een enorme moed, en daarom verdienen deze mensen onze steun, vond Kohlbrugge. Mensen laten vallen die in waarheid proberen te leven, dat is ook leven in de leugen.
Kohlbrugge wijdde hier al haar vrije tijd aan. Ze maakte reizen naar de DDR, Tsjechoslowakije, Hongarije, Kroatië, Polen en Roemenië. Waar ze maar kon, nam ze studenten theologie mee, want ze geloofde in de kracht van uitwisselingen. Die gaven noodzakelijke lucht onder de verstikkende deken. Kohlbrugge maakte naam met een heel directe, persoonlijke aanpak.
'Ik lig slapeloos over Nederland. Over onze toestand hier.'
‘Een Tsjechische vriend van me was uit zijn predikantsambt gezet’, vertelt ze. ‘Hij moest in een fabriek werken, om te zorgen dat de kachels ’s nachts op temperatuur bleven. Ik dacht: ik ga er gewoon heen, midden in de nacht, en ik bel aan. Misschien doet er iemand open. En ja hoor, er was een mannetje dat daar ook alleen uit verplichting werkte, dus die liet me door. Ik moest de kelder in en over hopen rotzooi klimmen tot ik bij mijn vriend aankwam. Bah, weer controle, dacht hij, maar maar toen bleek ik het te zijn! Het was een ontzettend leuk weerzien. Terwijl de machines herrie maakten, konden wij vrijuit praten, urenlang, zonder controle, over alles wat ons bezighield.’
De uitwisselingen die Kohlbrugge opzette waren in sommige landen de enige contacten in hun soort. Ze waren van onschatbare waarde en droegen bij aan de grote ommekeer van eind jaren tachtig. Kohlbrugge is hier meermalen voor erkend. In 2013 kreeg ze de Václav Benda Award, een jaarlijkse mensenrechtenprijs van Tsjechië. Ze kreeg ook eredoctoraten in het Roemeense Cluj (1996) en in Praag, van de Karelsuniversiteit (1990).
De relatie met de concrete persoon is de basis voor haar strijd tegen ideologieën, zei ze zelf in 1990 bij het ontvangen van haar eredoctoraat. ‘Vriendschap staat tegenover ismes’, zei ze. ‘Ismes hebben feiten nodig, bewijzen. Het is onze opdracht om ons af te wenden van de wereld die ons vastlegt in begrippen en systemen, want een absoluut systeemdenken leidt alleen maar tot spraakverwarring.’
Waarheid is niet volledig te kennen, alleen te bewandelen, aldus Kohlbrugge. Het begint niet bij het denken, maar bij relaties. ‘Liefde en hoop laten zich niet vangen in instituties en idealen en al helemaal niet in een isme, maar het zijn de eeuwige hemelskrachten, die geroepen zijn tot heerschappij over alle idealen en instituties.’ De goede verstaander hoort in deze woorden een echo van Barth, of zelfs van Paulus. ‘Alleen liefde en hoop geven leven, en niet begrippen, economie of techniek.’
Ook de vrije samenleving is doortrokken van de leugen, vindt Kohlbrugge. Alle ideologieën zijn uiteindelijk funest, maar de leegte die overblijft als er geen ideologie meer is, maar ook geen geloof, is ook funest, vindt ze. ‘De leugen is overal. We lezen het elke dag in de krant. Kijk naar de Panama Papers. Joris Luyendijk beschrijft heel goed hoe het werkt in de Londense City. Hoe keurige mensen een stap doen en dan eigenlijk niet meer terug kunnen. De eerste keer zeggen ze: ach, het is niet zo erg. Ach, ach, ach – en ineens zijn ze in het systeem getrokken.
De leugen van de economie en het geld is veel moeilijker dan de leugen van het nazisme. Toen was het voor ons veel duidelijker wat goed en fout was. Nu is het heel moeilijk. Ik weet het ook niet. Voor mezelf weet ik het wel: deel wat je hebt en zorg dat je vrij bent van geld. Dat heb ik mijn hele leven ook gedaan. Maar het is geen antwoord op systeemniveau, waar Rutte of Merkel iets mee kan.’
Misschien niet. Maar haar antwoord verwijst wel naar iets cruciaals. Juist die moed, om haar geld, haar werk of haar leven te verliezen, heeft precies het verschil gemaakt en ervoor gezorgd dat Kohlbrugge zich keer op keer, al een eeuw lang, in het kamp bevindt van mensen die zich niet neerleggen bij onrecht.
‘Als je op een stoel gaat zitten, ga je dood’, zegt ze. ‘Nu ook, natuurlijk. Maar tot die tijd wil ik mijn hersens blijven gebruiken.’ Dagelijks is ze bezig met studie, en daarmee bedoelt ze bijbelstudie. ‘Waarom dat belangrijk is? Omdat ik daarin een toekomst vind die ik daarbuiten niet kan vinden. Het leert me dat het leven niet eindigt met de dood. Dat er iets is, in plaats van niets, en dat die toekomst nu al bij ons kan komen.’ Ze ontdekt elke dag nog nieuwe dingen. ‘Dat is leuk. Dat schrijf ik dan op en stuur het naar m’n vriendjes in de DDR en Tsjechië. En die schrijven me dan weer terug. Het is op kleine schaal hetzelfde wat ik ook deed met m’n studenten.’
Ze mengt zich nog af en toe in het publieke debat. Niet via de computer, maar gewoon via de typemachine. Over de islam bijvoorbeeld, toen er binnen de protestantse kerk werd gedebatteerd over interreligieuze dialoog. Prima, schreef ze in een uitvoerige brief, maar niet zonder de joden. Vergeet niet dat Mohammed al streefde naar een Judenfrei Medina. Daarbij komt dat Kohlbrugge wars is van mensen die vinden dat je de islam niet mag bekritiseren. ‘Ik ben vaak genoeg in het Midden-Oosten geweest om te weten dat mensen daar op straat niet lachen. Het is hetzelfde als toen met Oost-Europa. Alleen nu is niet de partij, maar Allah de grote angstaanjager.’ Wie dat verbloemt, laat de mensen vallen die wel proberen in waarheid te leven.
Kohlbrugge woont nog in haar eigen huis, met hulp van mensen om haar heen, en dankzij een pensioen van Stichting 40-45. ‘Ik zou zeker een trauma krijgen van Ravensbrück, zeiden ze. Maar dat heb ik nooit gekregen. Ik ben altijd te druk geweest met Oost-Europa, ik had geen tijd om over Ravensbrück na te denken. Waarom zou ik daar slapeloos over liggen? Ik lig eerder slapeloos over Nederland. Over onze toestand hier. Hoe vrijheid van meningsuiting is verworden tot schelden en liegen. Daar lig ik wel wakker van. Niet van Hitler en zijn kornuiten. Die zijn dood. Amen.’
Gerelateerde artikelen
- De Bruderhof (3) - Jutta en Detlef (Karavaan der Zotten)
- De Bruderhof (1) - Een dorp zonder geld (Karavaan der Zotten)
- De toekomst is van kurk (De Groene Amsterdammer)
- Circulaire zonnepanelen uit Nederland (De Groene Amsterdammer)
- Tegeltuinen, Jacques Ellul en de invloed van techniek (podcasts)
Gebruikte Tags: europa, geloof, geschiedenis, vrede, wo2