De Groene Amsterdammer 41 (12 oktober 2016)
Kappen met kipnugget
Om onszelf dagelijks te voorzien van een goedkoop stuk vlees is een ware sojamachine opgetuigd. Met dramatische gevolgen voor bossen en bosbewoners in Brazilië.
Samen met een collega heb ik onderzocht hoe deze sojamachine in elkaar zit. Het moet duurzamer, dat is duidelijk. Maar de vraag is of dat, behalve door minder vlees te eten, wel kan.
- Lees ook: Hoe Goldman Sachs staatsschuld wegtovert (VPRO Gids)
Toen Tim Boekhout van Solinge zich ging bezighouden met het Braziliaanse oerwoud werd hij door collega’s een beetje meewarig aangekeken. Als criminoloog had hij boeken op zijn naam staan over drugshandel. Maar bomen? Dat is weer een ‘hobby van Tim’. Die scepsis is intussen wel verdwenen. ‘Het is duidelijk geworden dat de houtkap in het tropisch regenwoud verbonden is met de georganiseerde misdaad. Wat ik ben tegengekomen, lijkt op de maffia.’
Boekhout scrolt door de foto’s die hij heeft gemaakt tijdens zijn laatste bezoek aan het Amazonewoud. ‘Mensen denken bij Amazone aan ongerepte, onbewoonde natuur. Maar er wonen heel veel mensen. Hier op deze foto zie je de rook nog boven het veld hangen. Dat was bos. Eerst komen de houthandelaren met valse papieren de grond claimen en de mooie bomen weghalen. Daarna wordt de rest in de fik gestoken en wordt er plaats gemaakt voor veehouders. Of sojaboeren, zoals steeds vaker gebeurt. Wie protesteert, wordt bedreigd, of zelfs vermoord.’
Boekhout is persoonlijk zeer betrokken bij zijn onderzoek, niet alleen omdat hij met een Braziliaanse getrouwd is, maar ook omdat hij veel leiders in de Amazone persoonlijk kent. Het zijn mensen die hun leven niet zeker zijn omdat ze zich verzetten tegen de landhonger van grootgrondbezitters en houthandelaren. ‘De Amazone is het Wilde Westen van Brazilië. Machtige heren beschermen hun belangen met hulp van pistoleiros, net als vroeger in de tijd van de Amerikaanse frontier. Ook hier ligt een frontier, met landroof, vervuiling van waterbronnen en een machteloze overheid.’
Een van de grootste aanjagers van de ontbossing is de sojateelt. De wereldwijde zucht naar soja is zo groot omdat het een perfect gewas is om de groeiende veestapel van sterk en goedkoop krachtvoer te voorzien. Dat is precies de connectie tussen het onderzoek van Boekhout en ons eigen leven. We willen allemaal graag duurzaam en diervriendelijk eten, het liefst met zo veel mogelijk keurmerken en Beter Leven-sterren. Maar een alternatief voor soja hebben we nog niet gevonden. Daardoor blijft ons bord verbonden met de vernietiging van een cruciaal ecosysteem: het tropisch regenwoud.
Het gaat niet alleen om planten en dieren. Het gaat ook om het verlies van economische kansen voor de miljoenen mensen die in dit gebied afhankelijk zijn van het bos – niet alleen in de Amazone, maar ook in gebieden als de Cerrado, de Braziliaanse savanne waar de soja eveneens oprukt. Dorpseconomieën maken plaats voor enorme monoculturen waar alles met machines wordt gedaan. Er zijn grote problemen met de waterkwaliteit door de enorme hoeveelheden glyfosaat die over het land worden uitgespoten. In het naburige sojaland Argentinië speelt deels dezelfde problematiek, niet zozeer de ontbossing als wel het gifgebruik en de uitputting en erosie van de bodem.
Zijn er oplossingen? Een paar jaar geleden zetten internationale ngo’s het vraagstuk op de agenda. Brazilië nam vervolgens een wet aan om het oerwoud beter te beschermen. Bedrijven en ngo’s organiseerden een speciale rondetafel om te komen tot een keurmerk voor ‘verantwoorde soja’. En de zuivel- en vleessector in Nederland beloofde om alle soja uit te bannen die te maken had met ontbossing.
Volgens officiële berichten wierpen deze initiatieven hun vruchten af. De ontbossing verminderde flink, van zo’n twintigduizend vierkante kilometer per jaar tot vijfduizend vierkante kilometer, zegt de Braziliaanse overheid. En het gezaghebbende tijdschrift Science berichtte dat in elk geval de ontbossing voor de sojateelt in de Amazone nagenoeg tot staan is gebracht.
Niet iedereen is overtuigd. Nog steeds worden vele mensen in Brazilië vermoord om hun verzet tegen illegale houtkap. In 2015 alleen al vijftig, meldde Global Witness onlangs. Ook Boekhout ziet iets anders: ‘Mijn waarneming is dat de ontbossing voor soja gewoon doorgaat. Overal waar ik kom, zie ik dat. En je kunt mij niet vertellen dat de industrie dit niet ziet. Hoe dat te rijmen is met de analyse van Science, daar heb ik mijn hoofd lang over gebroken.’
Kunnen we nu met een gerust hart ons bord leeg eten, of niet? En zo nee, welke belangen staan een oplossing in de weg?
Sojabonenoogst in Tangara da Serra in de deelstaat Mato Grosso in Brazilië (Paulo Whitaker / Reuter)
Dat er grote belangen in het spel zijn, is wel duidelijk. Dit voorjaar nog bleek dat de nieuwe landbouwminister in Brazilië niemand minder was dan Blairo Maggi, alias de Sojakoning, eigenaar van het concern Amaggi, de grootste sojaproducent ter wereld. Maggi staat bekend als de grote ontbosser van Mato Grosso, de deelstaat waar hij gouverneur was.
Voor Brazilië en Argentinië, en in mindere mate Paraguay, is soja een belangrijke bron van buitenlandse deviezen. Deze landen hebben in de afgelopen decennia de aanleg van grote monoculturen gestimuleerd en snelwegen en havens uit de grond gestampt. Langzaam is de soja opgerukt vanuit het zuiden van het continent, in 2000 geholpen door een nieuwe variëteit die bestand is tegen hogere temperaturen. Brazilië heeft intussen de VS ingehaald als grootste soja-exporteur, Argentinië is nummer drie.
De sojabonen worden gekocht, verwerkt en verscheept door grote handelsfirma’s. In deze markt domineert slechts een handjevol bedrijven dat niet alleen in soja zit, maar ook in rijst, tarwe, maïs en andere bulkgewassen. Niemand die soja koopt kan om de vier ‘abcd’-bedrijven heen: adm, Bunge, Cargill en Dreyfus (zie kader). Het zijn westerse giganten die geen grond bezitten en geen eindproducten maken, maar verder de hele handelsketen beheersen. Hun invloed reikt ver. Hun business case is gestoeld op informatie over oogsten, prijzen, logistiek en verwerking. Zij investeren volop in Zuid-Amerika en zijn betrokken bij nieuwe havens en snelwegen.
In grote schepen brengen de traders de soja in de vorm van bonen, olie of meel naar de afnemers. Onder meer in Rotterdam en Amsterdam, waar het met tonnen tegelijk door de pijpen stroomt. Nederland is na China de grootste verwerker en doorvoerhaven van soja. In de Amsterdamse en Rotterdamse havens staan zogeheten crushers van Bunge (onlangs gekocht van Cargill) en adm, waar de soja wordt gescheiden in sojameel en sojaolie. De olie komt als plantaardige olie in duizenden levensmiddelen terecht, of in biodiesel, maar belangrijker nog is het sojameel. Dat gaat naar de diervoederindustrie, die in Nederland omvangrijk is. Van de acht miljoen ton soja die Nederland importeert, wordt ongeveer 2,5 miljoen ton hier verwerkt, grotendeels als veevoer. Kortom, ook Nederland heeft een enorm belang bij soja. Soja is de kurk geworden waar onze bio-industrie op drijft.
Mato Grosso, Brazilië. Boskap voor sojaplantages (George Steinmetz / HH)
Deze kurk heeft wel een dramatisch effect op het tropisch regenwoud. Dat is iets wat al deze belanghebbenden intussen wel erkennen. Zowel de Braziliaanse en Argentijnse producenten als de traders als de verwerkende industrie zeggen dat er iets moet gebeuren. Maar wat precies, daarover lopen de meningen uiteen. Een deel van de bedrijven ging, zoals hierboven vermeld, met ngo’s rond de tafel zitten, in de Roundtable for Responsible Soy (rtrs), om te komen tot een duurzaam keurmerk. In 2009 rolde de eerste gecertificeerde soja van de band. Het certificaat garandeert aandacht voor natuurbehoud, biodiversiteit, verantwoord gebruik van bestrijdingsmiddelen, goede arbeidsomstandigheden en respect voor lokale landrechten.
Het was met name de Nederlandse industrie die deze handschoen oppakte. De diervoederindustrie, de vleesindustrie, de melkveehouderij, de retail, allemaal kwamen ze tot een convenant om in Nederland over te stappen op duurzame soja. In 2015 zou alle soja die in Nederland werd verwerkt, 2,4 miljoen ton, voldoen aan het rtrs-keurmerk. De verwachtingen waren hooggespannen.
Toch blijkt nu, na een paar jaar, dat de sector weerbarstiger is dan gedacht. rtrs-soja komt niet veel verder dan Nederland, Zweden en Zwitserland. En zelfs hier is intussen van de doelstelling van honderd procent verantwoorde soja in Nederland nog maar veertien procent gehaald. Hoe komt dit? Aan wie ligt het dat verantwoorde soja niet van de grond komt?
‘De Amazone is het Wilde Westen van Brazilië. Machtige heren beschermen hun belangen met hulp van pistoleiros’
Het is uiterst moeilijk om de hele landbouw in beweging te krijgen, zegt Gert van der Bijl, die namens ontwikkelingsorganisatie Solidaridad in het bestuur van de internationale Roundtable zit. ‘Sommige sectoren hebben veel gedaan. De melkveehouderij bijvoorbeeld is volledig overgestapt. Ook de supermarkten hebben er behoorlijk energie in gestoken, die willen het wel koppelen aan bepaalde merken, zoals bijvoorbeeld de Kip van Morgen. De veevoedersector heeft ook wel wat gedaan, die eist nu dat de sojaproductie aan de “lokale wet” voldoet. Maar de pluimvee- en varkenssector? Daar is geen ene malle moer van de grond gekomen.’
Een belangrijke speler in het hele proces is de diervoederindustrie. Er gaat in Nederland liefst vier miljard euro om in deze sector. Daarom leggen we onze vraag voor aan Ruud Tijssens, directielid bij de grootste veevoederproducent van Nederland, Agrifirm. Hij is nauw betrokken bij het hele proces. ‘Dat heb ik gedaan omdat ik oprecht vind dat we als industrie onze verantwoordelijkheid moeten nemen. Dat doen we ook als het gaat om voedselveiligheid. Maar het probleem is complexer dan we aanvankelijk dachten.’
Ten eerste is de keten erg ingewikkeld. ‘Van bijvoorbeeld een varken wordt maar dertien procent herkenbaar verkocht, als hamlapje, zeg maar. Het is moeilijk om alles dicht te timmeren. Dan moet je ook de producent van de hamkaaspizza uit Italië meenemen. Dat is lastig, zeker als je niet wilt dat de kosten allemaal op het bordje van de Europese veeboer terechtkomen.’
Ten tweede valt het vies tegen om leveranciers van duurzame soja te vinden. ‘We hebben écht gewerkt aan de inkoop, maar het blijkt er gewoon niet te zijn. Er zijn wel Braziliaanse en Argentijnse boeren bezig met duurzaamheid, maar die willen zich niet zomaar conformeren aan weer een standaard. Er bestaan al zo veel certificaten, vooral voor biodiesel. Er is veel weerstand als de Europeanen er ineens weer een willen. Je moet ook beseffen dat het een industrie is met lage marges en dat iedere euro telt.’
Tijssens gelooft dus niet meer in makkelijke ‘oplossingen’: ‘Ik ben pragmatischer geworden. Op dit moment ben ik voorzitter van de Fefac, de Europese koepelorganisatie van diervoederproducenten. We zijn afgestapt van het zoeken naar één certificaat. We werken nu aan minimale standaarden en aan een methode om verschillende standaarden daarmee te kunnen vergelijken. Dat slaat aan. Een vijfde van de 23 miljoen ton sojameel wordt nu in Europa ingekocht volgens onze nieuwe Fefac-richtlijnen. Ik ben dus wel positief over de verandering die we hebben ingezet.’
Vanuit de vraagkant blijkt duurzame soja dus ingewikkelder dan gedacht. Is het niet eigenlijk de tussenhandel die – omdat ze met zo weinig zijn – de macht heeft om werkelijk iets van de grond te krijgen? Van der Bijl is sceptisch: ‘De grote traders zijn volgend in dit proces. Iedereen zegt: ik wil wel duurzame soja, maar mijn buurman niet. Samenwerken past niet bij hun bedrijfsmodel. De onderlinge concurrentie is moordend. Kennis is geld, die wordt niet gedeeld. We zien hetzelfde bij discussies over duurzame cacao en palmolie. Pas als de traders zien dat er een markt voor is, gaan ze mee. Maar soja is een moeilijk gewas, het is een spotmarkt. Dat wil zeggen dat er geen vaste relaties tussen producenten en handelaren zijn, maar dat het alleen om de prijs gaat. Soja verandert soms wel zeven keer van eigenaar voordat het hier is. De abcd-bedrijven hebben dus liever geen kopzorgen erbij over waar het wel en niet vandaan mag komen. En dat zeggen alle bedrijven in de keten.’
In hun communicatie doen de abcd twee dingen. Enerzijds presenteren ze zich als bijna filantropische instellingen die noodzakelijk zijn om een hongerige wereldbevolking van eten te voorzien. In dit geval vlees. Met andere woorden, ze leggen de verantwoordelijkheid bij de consument. Dat is eenzijdig, want zij zijn tegelijkertijd verwerker en producent – Cargill maakt bijvoorbeeld ook de kipnuggets voor McDonald’s – en ze zijn wel degelijk een aanjager van die vleeshonger.
Anderzijds doen ze het soms voorkomen alsof duurzame ontwikkeling hun bedrijfsdoel is. Cargill pronkt in Europa bijvoorbeeld met de wetten die Brazilië heeft tegen ontbossing, maar voert in Brazilië een tegenlobby. Ditzelfde bedrijf geeft ook miljoenen subsidie aan de Nature Conservancy, een ngo, om de bossen te beschermen. In een promofilmpje van deze organisatie vertelt een sojaboer over zijn kinderen, en hoe hij hun respect bijbrengt voor de natuur.
Maar Boekhout weet daar wel iets over: ‘Toevallig weet ik het een en ander over deze boer. Ik kom geregeld in de gemeenschappen naast zijn gebied. Die hebben een groot conflict met hem over ontbossing. En ook over het glyfosaat van hem dat in de beken stroomt. Volgens de mensen daar is er zelfs een jongen aan overleden, na een bad in de beek. Ik vind het een schandelijk voorbeeld van greenwashing.’
De traders weten heus wel dat ze meewerken aan illegale boskap, zegt Boekhout. ‘Cargill heeft hier in Santarém, een belangrijke stad in het noorden aan de Amazonerivier, een gigantische haven gebouwd. Ze hebben nooit de noodzakelijke milieueffectrapportages uitgevoerd en er is jaren over geprocedeerd, tot ze ineens van de minister, op een landbouwbeurs, de vergunning kregen.’ Een snelweg van 4500 kilometer verbindt de havens met het hart van de Amazone. ‘Officieel is de infrastructuur bedoeld voor de deelstaat Mato Grosso, waar veel soja wordt verbouwd. Maar het voert de druk op de Amazone op.’
Samengevat: de Europese landbouw kan het probleem niet oplossen en de tussenhandel wil het misschien niet eens. Maar we vergeten nog één kant van de keten, zegt Tijssens van Agrifirm: de producerende landen zelf. ‘We onderschatten vaak wat daar gebeurt. Dat is niet goed. Ik begon dit proces zelf ook heel idealistisch. Ik wilde een duurzame keten. Maar een sojaboon of -boer had ik nog nooit gezien. Toen ik zelf een keer ging kijken, schrok ik van het effect dat onze grote woorden soms hebben. Mensen voelen zich hevig gekwetst door onze kritiek op ontbossing en gifgebruik terwijl zij naar hún eer en geweten het beste proberen. Ik was opgevoed met een Europese blik, van rondetafels en abstracte vergaderingen. Maar daar zag ik mensen die op hun manier van alles ondernamen. Ik zag Argentijnse boeren die met geavanceerde technieken zelf bezig waren om de landerosie aan te pakken. Hun eigen initiatief.’
Van der Bijl van Solidaridad is het met hem eens. Er is daar echt iets aan het veranderen, zegt hij. ‘We praten vaak vanuit de hoogte. Maar hebben wij zo goed voor onze bossen gezorgd? De Braziliaanse regering heeft een paar jaar geleden de nieuwe Código Florestal aangenomen, de Boswet. Die bepaalt dat iedere boer een deel van zijn land bebost moet laten, in de Amazone is dat tachtig procent.’ Er is veel kritiek op deze wet. Ook met de nieuwe regels kun je nog veel gebied ontginnen in het oerwoud en in andere kwetsbare regio’s. ‘Toch geeft het aan dat duurzaamheid een serieus onderdeel van het beleid geworden is.’
Een tweede belangrijke maatregel is het zogenaamde sojamoratorium. ‘Dat is de afspraak tussen de traders en zestig gemeenten in de Amazone om geen soja te verhandelen die geteeld is op gebied dat voor 2006 bebost was. Dit sojamoratorium is onlangs weer met twee jaar verlengd. Kortom, ik ben best optimistisch over wat daar gebeurt.’
Een hoge manager van Bunge boort deze hoop echter direct de grond in. We spreken hem op een conferentie van graan- en sojahandelaren in Londen, tijdens een luxe lunchbuffet. Bunge, de B van de abcd, verhandelt jaarlijks voor miljarden aan soja. De man is opmerkelijk openhartig voor een sector waar interviews zeldzaam zijn. ‘Het sojamoratorium? Ach, wat er op de grond gebeurt, weet niemand. Monitoring is onmogelijk in een land als Brazilië. Deze landen zijn zó corrupt. Kijk, een bedrijf kan wel een verklaring schrijven en zeggen dat zijn soja niet heeft bijgedragen aan ontbossing. Maar het valt nooit te bewijzen of het klopt.’
‘Ach, wat er op de grond gebeurt, weet niemand. Monitoring is onmogelijk in een land als Brazilië. Deze landen zijn zó corrupt’
Om een beeld te schetsen van de verhoudingen: Mato Grosso, de deelstaat met de meeste sojateelt, is groter dan Frankrijk en Duitsland samen. Er zijn welgeteld twee milieu-inspecteurs aan het werk.
Natuurlijk is ontbossing slecht, vindt de Bunge-man. ‘We zouden het niet moeten doen. Maar de mens is nu eenmaal een hebzuchtig wezen. Een certificaat, of het opzetten van een sourcing-mechanisme zodat je weet waar het vandaan komt? Alles is mogelijk. Maar het zal niet werken. Ik ben niet cynisch aangelegd, maar ik geloof niet dat je dit probleem kunt oplossen in zulke corrupte landen, waar mensen een moord plegen voor honderd dollar.’
Voor deze ene keer is ook criminoloog Boekhout het met een trader eens. ‘Ontbossing kun je niet aanpakken met meer samenwerken. Het gaat hier om misdaad, misdaad waar de traders overigens wel van afweten. Je kunt dat alleen maar bestrijden met handhaving.’
Als we onze bevindingen voorleggen aan Lucas Simons bevestigt hij de sombere conclusies. Simons is oprichter van New Foresight, een consultancybedrijf, en een autoriteit op het gebied van ketentransities. ‘Ik wil niet één speler of industrie de schuld geven. Het zijn de spelregels van de markt die verkeerd zijn.’ Die werken een race to the bottom in de hand. ‘In een land waar veel producenten zijn en veel ruimte is, gaat de markt absoluut concurreren op prijs en schaal. De marges zijn zo laag dat je wel grootschalig móet produceren om te overleven. Ontbossing en overmatig gebruik van chemicaliën en brandstof is het enige wat je kunt verwachten. En doordat soja zo ver af staat van de consument is de druk vanuit de markt veel kleiner dan bijvoorbeeld bij koffie of cacao.’
Duurzame cacao, duurzame palmolie, Simons is bij deze transities betrokken en hij ziet vooruitgang. ‘Maar of soja uiteindelijk verantwoord kan? Ik betwijfel het. Met een keurmerk kun je ontbossing niet tegengaan. Dat kan alleen de overheid doen. Maar wat kan Brazilië? Al zouden ze strenger optreden, dan verlegt de handel zich naar Argentinië. En wat kan de EU doen? Als ze eisen stellen, draaien ze hun boeren de nek om. Wat we kunnen doen, en waar we ook mee bezig zijn, is meer bekendheid geven aan wat de tussenhandelaren doen, zodat we ze meer kunnen aanspreken op hun beleid. Maar uiteindelijk zitten zij ook klem, met hun lage marges. Het hele systeem is verkeerd.’
Uiteindelijk, zou je kunnen zeggen, vreten we gewoon te veel met elkaar. En al hadden we honderd duurzame en ecologische keurmerken, dan zouden we het oerwoud duurzaam en ecologisch kaalvreten. ‘Precies. Beter kun je het volgens mij niet samenvatten. We zijn zo slim met elkaar, we kunnen zo veel, maar voor dit probleem kunnen we geen oplossing verzinnen. Uiteindelijk denk ik dat we alternatieven moeten gaan verzinnen voor soja. Andere bronnen van eiwit. En alternatieven voor elke dag goedkoop en veel vlees.’
Boekhout laat zich er niet door uit het veld slaan. Zijn wetenschappelijk onderzoek is intussen afgerond, maar hij is lid geworden van het VN-expertpanel voor illegale houtkap. En hij blijft actief op lokaal niveau. Binnenkort geeft hij een workshop aan justitie in de Amazone over het aanpakken van illegale houtkap.
En om nog even terug te komen op het onderzoek van Science, dat beweert dat de ontbossing voor de sojateelt is gestopt: Boekhout weet intussen waar de fout zit. ‘In het Science-stuk blijkt dat ze alles baseren op satellietbeelden. En de satelliet die ze daar het meest voor gebruiken kan alleen ontbossing detecteren die groter is dan 25 hectare. Zolang het kleiner is dan dat, valt het niet op. En dat strookt met wat ik zelf zie. Ieder jaar kappen boeren een kleine strook bos, zodat ze onder de radar blijven. Ontbossen met de kaasschaaf.’
De afgelopen jaren is hij bezig geweest om bewoners te voorzien van gps-camera’s. Langzaam beginnen er dus data binnen te komen van echte waarnemers op de grond, met harde gegevens over hoe de boskap zich in de loop van de tijd voortzet. ‘Want dat vind ik nog het vreemdst aan de hele discussie. Iedereen doet van alles, maar de mensen die er wonen, worden er niet bij betrokken. Vorig jaar was ik op een wetenschappelijke bijeenkomst in Wageningen over regenwouden. De hele dag is het woord “mens” niet gevallen. Als we zo graag het oerwoud willen beschermen, zouden we dan niet een keer iets met die gemeenschappen gaan doen?’
De ABCD van de voedselhandel
Het grootste deel van de handel in soja, tarwe, rijst, cacao en andere food commodities is in handen van vier concerns die bekendstaan onder de naam ABCD: ADM, Bunge, Cargill en Dreyfus. Zij leveren de grondstoffen voor bijna alles wat er bij ons in de supermarkt in de schappen ligt. Door hun enorme netwerk, hun financiële veerkracht en hun kennis van vraag en aanbod kunnen zij op elk gewenst moment elk bulkgewas leveren aan wie dan ook.
Archer Daniels Midland (omzet 81 miljard dollar) werkt vanuit Chicago. Bunge (omzet 58 miljard dollar) heeft Zuid-Amerikaanse wortels en is geregistreerd in Bermuda, maar opereert vanuit de VS. Het Amerikaanse Cargill (omzet 120 miljard dollar) is de grootste en is tevens het grootste familiebedrijf ter wereld. Ook het Franse Louis Dreyfus (omzet 65 miljard dollar) is een familiebedrijf.
De laatste jaren hebben de ABCD meer concurrentie gekregen van bedrijven uit de mineralenhoek, zoals de grondstoffengigant Glencore, en nieuwe grootmachten uit Azië.
De ABCD doen niet alleen de handel. Ze zitten zo dicht mogelijk bij de boer, die ze financiële instrumenten bieden zoals verzekeringen of investeringen. Datzelfde doen ze aan de afzetkant van de keten. Als het gaat om soja: ze leveren niet alleen de bonen, maar zitten ook achter de software om de voersamenstelling te berekenen en zijn de eigenaar van de kipnuggetfabrieken van McDonald’s.
Over de ABCD is relatief weinig bekend. Ze geven zo weinig mogelijk bedrijfsgegevens prijs. Later dit najaar komt De Groene Amsterdammer met een portret van deze bedrijven.
Gerelateerde artikelen
- Circulaire zonnepanelen uit Nederland (De Groene Amsterdammer)
- Nederland volledig vegan: het kán (De Groene Amsterdammer)
- Hete hangijzers in het voedselsysteem (1) - knutselen aan planten (Foodlog, De Groene Amsterdammer)
- Hoe Hollandse zaadbedrijven de wereld veroverden (De Groene Amsterdammer)
- 'Ik ben keiblij dat ik dit mag doen' (De Groene Amsterdammer)
Gebruikte Tags: duurzaam, economie, landbouw, latijnsamerika, voedsel