overig - Idee, wetenschappelijk tijdschrift D66 (oktober 2015)
Onvrijheid in de hyperrealiteit
Ons leven speelt zich steeds meer af in een hyperrealiteit, een technische wereld waar alles fijn is. In zijn onlangs verschenen boek De Geluksmachine pleit Frank Mulder voor het besef dat we niet vrij kunnen zijn in een wereld waarin het conflict is weggepoest.
285 x bekeken- Lees ook: China, wereldleider? (Trouw)
Ons leven speelt zich meer en meer af in een technische werkelijkheid. In de cocon van onze geklimatiseerde auto, of in de trein met onze ogen gericht op onze facebookvrienden, gaan we naar ons werk of onze opleiding, waar we berichten lezen die opgeslagen zijn op een onbemand serverpark, op een willekeurige plek in de wereld. We doen onze boodschappen in winkels waar paspoppen synthetische kleding aanprijzen, en waar glimmende etalages reclame maken voor gezonde groenten – maar dan wel handig voorgesneden uiteraard, en voorverpakt in mooi gedesignde plastic zakjes.
Filosofen hebben de term "hyperrealiteit" bedacht, letterlijk: boven-werkelijkheid. Het is een kunstmatige wereld die een soort verbeterde versie moet zijn van de natuurlijke werkelijkheid. Het is een wereld waar alles optimaal is afgestemd op onze verlangens, waar we worden bevrijd van de grenzen van tijd en ruimte.
Het is een mooie beschrijving voor wat ik om me heen zie. In allerlei domeinen zien we beelden die geen afspiegeling van het leven zijn, maar juist een eigen werkelijkheid creëren. Denk aan de mannen en vrouwen die er in de bladen zo heerlijk uitzien, met dank aan Photoshop. Of aan de namaakhouten vloer die je kunt kopen, die veel makkelijker te leggen is dan hout en een natuurlijker uitstraling heeft ook. Een vriendin van mij plaatst iedere dag optimistische updates op haar Facebook, naast foto's die ze heeft gemaakt op begerenswaardige locaties met haar al even begerenswaardige partner. Toevallig weet ik dat ze soms dood wil, maar goed, dat kan ze moeilijk op Facebook zetten. Op Facebook construeert ze haar identiteit zoals ze die zou willen zien. Het is een hyperidentiteit.
Volgens de Italiaanse schrijver Umberto Eco kunnen we niet goed leven met de beperkingen van de tastbare wereld. De hyperrealiteit is volgens hem een poging om dat te verbeteren. In die hyperrealiteit is geen plaats voor grenzen, ongemak of pijn. Als ik om me heen kijk in de buurt waar ik woon, naast immigranten, bijstandsmoeders en werkloze mannen, zie ik enorm veel persoonlijk leed en gebroken gezinnen. Ik kan er heel moeilijk mee ‘connecten’. Als kosmopolitisch individu reis ik de wereld rond in een hoogopgeleide cocon. Via mijn scherm heb ik virtueel contact met mensen van mijn eigen sociale klasse en bestel ik goedkope spullen van ver weg (terwijl mijn overbuurman met zijn winkel failliet is gegaan). Als ik thuiskom ben ik veel te moe om ook nog sociaal te doen.
Geluk en comfort zijn het hoogste doel geworden. Het geluk en het comfort van het individu zijn heilig. Maar als je een bepaald doel heilig maakt – dat leert de geschiedenis ons – wordt de verleiding steeds groter om wat de middelen betreft een oogje dicht te knijpen. Het is een bekende paradox: als het doel de middelen heiligt, worden de middelen leidend. Ze worden belangrijker dan het doel waarvoor we ze wilden inzetten. Uiteindelijk worden ze autonoom en krijgen ze religieuze trekken. Zo heeft de mens in een atheïstische samenleving meer goden dan ooit.
Ik denk bijvoorbeeld aan het financiële systeem, een enorm stelsel van banken, regels, investeerders en technologie die opereren volgens de logica van winst en daarmee een onbedwingbare macht is geworden. Joris Luyendijk heeft dat goed laten zien in zijn boek Het kan niet waar zijn!. Het systeem is autonoom geworden en zelfs onze moraal wordt erop afgestemd. Hele samenlevingen mogen worden kapotbezuinigd omdat anders onze banken niet genoeg winst maken.
Ik denk ook aan de enorme spionage- en herkenningssystemen die Europa aan het optuigen is om grenzen automatisch te bewaken en vluchtelingen te herkennen. Met drones en geavanceerde herkenningstechnologieën worden bootvluchtelingen herkend, het liefst al voordat ze zijn ingescheept. Het plan voor zogenaamde smart borders is nog omvangrijker. Alle vliegvelden en grensovergangen moeten worden uitgerust met herkenningspoortjes die iedere toerist, migrant of reiziger automatisch herkent bij binnenkomst en vertrek, met behulp van biometrische identificatie. De Europese Commissie is bezig met een pilotproject, volgend jaar wordt een nieuw voorstel verwacht.
Wat precies het einddoel is, is niet duidelijk. Illegale immigratie wordt er namelijk niet mee voorkomen. Maar er zijn allerlei krachten in de politiek die er baat bij hebben, van defensiebedrijven tot politiediensten. Het smart borders-project is een middel dat bijna niet af te remmen is. Beleidsmakers willen namelijk laten zien dat ze iets doen. Je kunt toch niet niets doen? En daarom bouwen ze verder. Er worden miljarden gepompt in systemen die niet goed werken, waarop techneuten met weer een nieuw systeem komen dat nóg meer kan, zodat álle problemen in één keer voorbij zijn. We stevenen keihard af op een systeem waar wij allemaal met al onze lichaamskenmerken en andere gegevens in zullen zitten. Het is de val van de middelen die we hebben gekozen.
De Franse denker Jacques Ellul (1912-1994) noemt dit mechanisme Techniek. Daarmee bedoelt hij niet het vak van de techneut, maar de maatschappelijke orde die alleen nog maar draait om het vermeerderen van de middelen. Praten over goed of fout, ethische keuzes maken, het is eigenlijk niet meer mogelijk, zegt hij. Techniek eist dat we kiezen voor meer middelen, met andere woorden: voor efficiëntie. Maar dat levert zo'n complex systeem op dat er alleen nog maar technocratische keuzes te maken zijn.
Hij heeft gelijk. We moeten wel banken redden, ook al gaat het ten koste van sociaal beleid, want zonder deze systeembanken kunnen we niet. We moeten de boerenlandbouw wel vervangen door industriële productie, want mensen eten steeds meer vlees en daar moeten we in voorzien. We moeten wel accepteren dat Facebook en Google alles over ons leven verzamelen en verkopen, want zonder hun dienstverlening kunnen we niet. Dus we moeten door. Dat vereisen de middelen. Ze creëren een eigen werkelijkheid, een hyperwerkelijkheid, met eigen wetten.
Het fenomeen ‘hyperrealiteit’ is een grote uitdaging voor een partij die de vrijheid van het individu voorop stelt. Op weg naar vrijheid en geluk voor het individu hebben we machten gecreëerd die alsnog de vrijheid ondermijnen, of de voorwaarden daarvoor. Ik denk dat we de weerbarstige werkelijkheid nodig hebben als we uiteindelijk de vrijheid willen uitleven en onderhouden. Hoe meer wij leven in een goed georganiseerde, blinkende wereld, waar we geen natuur en lastige mensen meer tegenkomen, des te minder fundament we hebben om een stabiele en duurzame persoonlijkheid op te bouwen, die beperkingen aankan en die kan nadenken over wat er wel en niet toe doet in het leven. En die dat kan onderhouden! Ik sprak eens een directeur op het voormalige ministerie van Landbouw die zich grote zorgen maakte: “Er komt een generatie aan van mensen die geen vijf plantensoorten meer kunnen herkennen. Ik ben bang dat zij zo weinig weten van de natuur, dat ze haar op een dag gewoon afschaffen.” De directie Natuur bestaat intussen niet meer.
Veel liberalen zullen wel erkennen dat we niet zonder natuur kunnen. Maar ik wil beweren dat we ook niet zonder pijn en armoede kunnen, of dat nu zieke ouderen, verstandelijk beperkte mensen, vluchtelingen zonder papieren of criminele hangjongeren zijn. Ik denk dat het gezond voor ons is om geconfronteerd te worden met de weerbarstigheid van de realiteit en de beperkingen van onze plannen. Juist door beperkingen kunnen we onze autonomie ontwikkelen. De politiek moet daar oog voor krijgen. Maar het is aan onszelf om daarmee te beginnen en om te ontdekken dat we niet altijd kunnen leven in een technische wereld waarin alle conflict is weggepoetst.
Sommige mensen zeggen dat robots het gaan overnemen en de mensheid gaan afschaffen. Ik geloof daar niet in. Het gevaar is veel groter dat we het zelf gaan doen, doordat wij ons laten africhten als robots, als kritiekloze radertjes in een grote, efficiënte, comfortabele machine.
Frank Mulder is journalist voor o.a. De Groene Amsterdammer en schreef onlangs het boek De geluksmachine.
Gerelateerde artikelen
- Circulaire zonnepanelen uit Nederland (De Groene Amsterdammer)
- Tegeltuinen, Jacques Ellul en de invloed van techniek (podcasts)
- Nederland volledig vegan: het kán (De Groene Amsterdammer)
- Hete hangijzers in het voedselsysteem (1) - knutselen aan planten (Foodlog, De Groene Amsterdammer)
- Hoe Hollandse zaadbedrijven de wereld veroverden (De Groene Amsterdammer)
Gebruikte Tags: controlestaat, economie, geluksmachine, recht, techniek