De Groene Amsterdammer (28/29) 13 juli 2022
Carl Folke: ‘We krijgen een compleet andere planeet’
Dat er crises komen is duidelijk, zegt de Zweedse milieuwetenschapper Carl Folke. De vraag is of we vervallen in barbaars gedrag of dat we samen verhalen vinden om nieuwe wegen in te slaan. ‘We zetten veranderingen in gang die veel onzekerheid met zich meebrengen.’
62 x bekeken- Lees ook: “Laat de Groene Revolutie volgen door een Groenterevolutie” (Inter Press Service)
In het Australische Great Barrier Reef strijden onderzoekers tegen klimaatverandering © Francois Gohier / VWPics / Universal Images Group via Getty Images
Vroeger kon de mensheid doen wat ze wilde. De planeet was zo groot, de mensen vormden maar een minderheid onder alle levende wezens. Maar dat is veranderd. Alleen al in gewicht zijn wij tien keer zo groot als alle wilde zoogdieren bij elkaar, inclusief alle bizons, olifanten en walvissen. En als je het vee ook onder de mensheid schaart, dan zijn we zelfs 25 keer zo zwaar. Welkom in het Antropoceen, zegt Carl Folke, een bekende Zweedse milieuwetenschapper. ‘We leven in het tijdperk waarin de mens de bepalende factor is op de planeet. Zoals de algen ooit de planeet hebben veranderd, door zuurstof te gaan maken, wordt de evolutie nu in alle hoeken van de planeet door de mensen gestuurd.’
Toen hij in de jaren tachtig na zijn studie bedrijfseconomie en biologie begon met ecologisch onderzoek, werd er nog gedaan alsof je de mens apart kon bestuderen van de natuur. ‘Tegenwoordig kun je niet meer ontkennen dat alles met alles is verbonden. Zelfs de oorlog in Oekraïne laat zien hoe onze geopolitiek is verweven met klimaat, inflatie en voedselvoorziening. Wij staan niet los van de natuur, maar vormen samen een complex systeem. Dat is echt een ontologische verschuiving, dus niet zomaar nieuwe kennis, maar een geheel nieuw raamwerk waarin kennis betekenis krijgt.’
Carl Folke (1955) is hoogleraar Natural Resource Management aan de Stockholm Universiteit. Hij is directeur van het Beijer Instituut voor Ecologische Economie en is mede-oprichter van het Resilience Institute in Stockholm. Dat instituut is vooral bekend om het concept veerkracht (‘resilience’) dat het internationaal op de kaart heeft gezet. Ruim twee jaar geleden spraken we Folke al op een conferentie over veerkracht. Maar onlangs werd bekend dat hij de Dr. A.H. Heinekenprijs voor de Milieuwetenschappen krijgt, een prestigieuze wetenschapsprijs, en dat is reden om het thema nog eens wat uit te diepen, via een videoverbinding met zijn vakantiehuis, op een eilandje in de buurt van Stockholm.
Veerkracht is een rijk concept dat een bijzonder goed inzicht biedt in de gezondheid van een complex systeem. Een veerkrachtig lichaam betekent niet dat je nooit ziek bent, maar dat je kunt terugveren na een klap en dat je het vermogen hebt om je aan te passen aan veranderende omstandigheden. Als je de grenzen van de veerkracht overschrijdt, dan kan het systeem zijn stabiliteit verliezen. Als je een kantelpunt bereikt, komen er processen op gang die maken dat het systeem niet terugveert, maar versneld verandert in de verkeerde richting. Dit geldt voor alle complexe systemen, of dat nu een lichaam is, een economie of het ecosysteem van de planeet aarde.
‘Systemen staan niet stil, ze bevinden zich op een pad’, licht Folke toe. ‘Een kantelpunt betekent dat het systeem zodanig verstoord is dat het overgaat op een ander pad. Neem ons klimaat. Het klimaat laat een golfbeweging zien tussen een glaciale en een interglaciale toestand. De afgelopen elfduizend jaar, in het Holoceen, was het klimaat erg gunstig voor mensen, en opvallend stabiel. Het is bijna niet meer dan 1,0 graad Celsius uitgekomen boven wat tot voor kort gemiddeld was. Maar door menselijk ingrijpen zijn we dat pad aan het verlaten.’ Met andere woorden: we zijn gevaarlijk dicht in de buurt van een ecologisch kantelpunt. ‘We zitten nu op 1,2 graad en we zien nu al extreme weersomstandigheden toenemen. Wat als we naar 2,0 graden gaan? Het lijkt erop dat de aarde dat in drie miljoen jaar nog niet heeft meegemaakt, veel langer dan er mensen bestaan. We krijgen een compleet andere planeet.’
Het klimaat is niet het enige systeem dat cruciaal is voor de biosfeer – het dunne schilletje van twintig kilometer waar al het leven en alle beschavingen zich afspelen. Het is verweven met andere planetaire processen die het leven op aarde reguleren, zoals de ozonlaag, de oceanen, de bossen en zoet water. Stuk voor stuk complexe systemen die verstoord dreigen te raken door menselijk ingrijpen. Om dit in kaart te brengen, heeft Folke met zijn collega Johann Rockström een beroemd model ontwikkeld: Planetary Boundaries. Daarin koppelen ze de negen processen aan grenzen waar we binnen moeten blijven om het leven op aarde niet in gevaar te brengen, van verlies van biodiversiteit tot ontbossing en van plastic vervuiling tot de verzuring van oceanen. Het is een wetenschappelijk model, waar onderzoekers nog steeds nieuwe publicaties over schrijven.
Dit jaar hebben ze voor het eerst gekeken naar ‘groen water’, zegt Folke. ‘Dat is de waterdamp op aarde die regen mogelijk maakt. Als bijvoorbeeld het Amazonewoud wordt gekapt, waar water verdampt, dan veranderen de patronen van regenval tot in China. Wat blijkt: we gaan ver over de grenzen heen.’ Metingen wereldwijd laten zien dat de bodem op veel plaatsen abnormaal droog of abnormaal nat is. ‘Dat brengt kantelpunten dichterbij die alleen maar ons pad versnellen richting wat de Hot House Earth wordt genoemd: een warme planeet, als een kas, waar het moeilijk is om te leven.’
Het baart Folke grote zorgen. ‘In het algemeen kun je wel zeggen: hoe meer we erin duiken, hoe meer we ontdekken dat we – met uitzondering van de ozonlaag – alle grenzen aan het overschrijden zijn. We zetten onomkeerbare veranderingen in gang die veel onzekerheid met zich meebrengen.’
Carl Folke © M. Axellson / Azote
Door internet en sociale media zijn we tegenwoordig goed op de hoogte van alles wat er overal op aarde gebeurt. ‘Als we dat vermogen gebruiken om duurzamer te worden, dan is dat echt een kracht. Maar het lijkt er ook op dat het nieuw gedrag creëert dat niet past bij hoe we in elkaar zitten. Genetisch gezien zijn we niet veel veranderd sinds we jagers-verzamelaars waren. Door de huidige technologie worden we overladen met prikkels. Dat kunnen we mentaal helemaal niet goed aan. De informatie kan ons helpen om meer gezichtspunten te kennen, maar vaak polariseert het juist en maakt het ons alleen maar overtuigder van ons eigen geloofssysteem. De systeemtheorie leert ons dat een systeem minder veerkrachtig wordt naarmate de diversiteit afneemt en de directe onderlinge verbanden in aantal toenemen.’ Dus ook onze capaciteit om met de problemen om te gaan wordt kwetsbaarder.
Folke en zijn collega’s kijken dus niet lineair naar de mens en de natuur. Ze zien onze gedragingen en denkbeelden als deel van een complex ecosysteem. Ze geloven dus niet alleen in wetten en technieken om de economie ‘duurzaam’ te maken. Ze geloven dat je het richtinggevende kader moet veranderen waar mensen hun keuzes op baseren. ‘Ik kijk niet zozeer naar kwantitatieve grootheden. Ik kijk naar processen en relaties, naar de capaciteit om te veranderen. We moeten op zoek naar een narratief van hoop.’ Een wet om uitstoot te verminderen is belangrijk, maar is slechts een deel van wat er nodig is. ‘We moeten dat combineren met verhalen die mensen intrinsiek motiveren om duurzamer te gaan leven. Dan gaan ze dingen anders doen en dat creëert een nieuwe werkelijkheid.’
Het zijn dus normen en regels en waardensystemen, tot aan religie toe, waar we naar moeten kijken, zegt Folke. ‘De uitdaging is om die te verbreden naar de aarde, om dus het inzicht toe te voegen dat we afhankelijk zijn van deze unieke planeet.’ En dat is, zegt Folke, een terrein waar hij wel degelijk iets positiefs over kan melden. ‘Ik zie deze beweging wel plaatsvinden. De mensheid beweegt zich uit het industriële tijdperk, waarin we dachten dat de wereld zo groot was dat we konden doen wat we wilden, naar een nieuw tijdperk waarin we erkennen dat we deel zijn van de biosfeer. Mensen beginnen in te zien dat ze afhankelijk zijn van de aarde. En dat komt direct door klimaatverandering.’
‘De boeren heb je nodig. Zij begrijpen hoe de natuur werkt. Maar we hebben hun kennis laten verdwijnen, ze met subsidies richting een monocultuur geduwd’
Soms kun je pas veranderen wanneer je tegen de muur loopt. In Nederland en Vlaanderen is stikstof nu zo’n muur. Maar wat als die muur alleen maar polarisatie brengt? ‘Ik ken de stikstofsituatie in Nederland niet goed’, zegt Folke, ‘maar ik kan me voorstellen hoe moeilijk dat is. Flexibiliteit neemt altijd af als de turbulentie toeneemt. Als we dichter bij de grenzen van de draagkracht van de planeet komen, nemen de conflicten toe, en dat geldt ook voor de landbouw. Wij hebben in 2019 in Nature een onderzoek gepubliceerd naar het wereldwijde voedselsysteem. Dat is hyperefficiënt geworden. De politiek heeft boeren ertoe gedreven om zoveel mogelijk te produceren. Zo hebben we ons hele landschap gevormd naar de paar soorten dieren en planten die wij nuttig vinden, en dan ook nog een heel beperkt aantal variëteiten.’
Maar dat heeft een prijs. ‘De prijs is kwetsbaarheid. Door efficiëntie kun je de opbrengst verhogen, maar de veerkracht neemt af.’ Een schok of een verandering – een virus, een prijsdaling, een droog seizoen, een beleidsregel – zorgt dan al snel voor een totale crisis. ‘De uitdaging voor jullie, net als in de rest van de wereld, is: hoe maak je de landbouw weer veerkrachtig in het landschap, zodat dat weer een buffer wordt tegen wateroverlast, droogte of andere uitdagingen.’
Het doet hem denken aan een vergelijkbaar probleem in Zweden. ‘Bij ons is bosbouw heel belangrijk. Jarenlang is er een monocultuur aangeplant, van vooral dennen en sparren, maar dat heeft de voorwaarden gecreëerd voor een grote crisis. In 2018 zagen we achtereenvolgens droogte, wateroverlast, bosbranden en vervolgens een kever die de bomen doodde. We hebben toen de ceo’s van verschillende betrokken bedrijven bij elkaar gezet en geconcludeerd dat meer diversiteit cruciaal is voor een veerkrachtige bosbouw. Dat betekent dus ook: minder naaldbomen en meer loofbomen tussen de dennen en de sparren. Dan krijg je niet meer zoveel productie van één ding ineens, maar je krijgt meer productie van verschillende dingen.
In de jaren negentig heb ik onderzocht hoe inheemse gemeenschappen duizenden jaren hebben kunnen overleven zonder fossiele brandstoffen of markten. Hoe konden ze altijd genoeg voedsel hebben? Ik zag overal hetzelfde, van Polynesië tot Canada: hun landbouw is altijd divers. Een portfoliobenadering, zoals een belegger zou zeggen. Ze spreiden het risico. Ze hebben altijd een soort vangnetgewas dat ze kunnen gebruiken in tijden van crisis. Wij daarentegen hebben de planeet onderworpen aan een soort planeconomie. Alle ruimte gebruiken voor één ding. En nu moeten we daar de prijs voor betalen, want nu we de veerkracht nodig hebben, is die er niet meer. Onze systemen zijn dus veel te eenvoudig en niet divers genoeg. En ook de systemen om met de problemen te dealen zijn te eenvoudig.’
Terug naar de boeren: ‘Dat is de groep die je nodig hebt. Zij zijn degenen die begrijpen hoe de natuur werkt. Maar we hebben hun kennis laten verdwijnen, we hebben ze met subsidies richting een monocultuur geduwd. We moeten ze daarom weer stimuleren en prikkelen om ze tot nieuwe wegen te laten komen. Help ze om weer beheerders en rentmeesters te worden, als leveranciers van cruciale diensten. Boeren zijn essentieel voor de stad. Ze leveren niet alleen voedsel, maar beheren ook het landschap, dat ons talloze diensten levert, van waterbuffering tot verkoeling en bestuiving en nog veel meer. Het moet weer een beroep worden dat door de maatschappij wordt gewaardeerd en betaald. We hebben niet minder boeren nodig, maar juist veel meer. Mensen die gaan zorgen voor de grond en de zeeën en die trots en waardigheid ontlenen aan de diensten die ze daarmee leveren, zoals een timmerman trots kan zijn op zijn werk.’
Dit alles neemt niet weg dat er dingen zullen moeten verdwijnen. Sectoren en industrieën die te veel vervuilen, zullen moeten stoppen. ‘Maar laat ook dat gebeuren met waardigheid. We moeten met elkaar sociale vormen vinden om mensen te helpen om te rouwen en afscheid te nemen als er een bedrijf moet sluiten, net als wanneer er iemand overlijdt.’
Zoals er kantelpunten zijn de verkeerde kant op, zijn er ook kantelpunten de goede kant op, die ervoor zorgen dat er ineens een doorbraak komt en er heel veel tegelijk verandert. ‘Die bereik je niet door een bepaalde maatregel of wet. Je moet het veld veranderen. Dat kan alleen met aantrekkelijke, alternatieve richtingen of paden. Zodat mensen enthousiast kunnen worden en nieuwe verbindingen kunnen voelen die betekenis geven. Die betekenisvorming is echt fundamenteel. Zo zitten we in elkaar als mens, zo zijn we geëvolueerd. Het milieudebat gaat vaak over rampen en dystopieën: we gaan naar de hel en alles gaat kapot. Maar we hebben betekenisgevende verhalen nodig. Geen verzinsels, maar waarachtige verhalen.’
Staan mensen daarvoor open? Of moeten we dan eerst in een échte crisis storten? ‘Een heleboel kleine crises is altijd beter dan één grote. De klassieke les van veerkracht is: sluit je nooit af voor het probleem. Als we ons ervoor afsluiten, verdiept de crisis zich en zijn we uiteindelijk slechter af. Bekend voorbeeld daarbij is de industriële luchtvervuiling in steden vroeger. In Engeland was de oplossing simpel: hogere schoorstenen bouwen. Tot er uiteindelijk overal in Europa zure regen was en de vissen in de Zweedse meren stierven door de verzuring. Toen pas kwam de wereld tot overeenstemming over het beperken van zwaveldioxide.’
We moeten dus bereid zijn om de crises in de ogen te kijken, zodat we kunnen transformeren. ‘Er is veel geschreven over veerkracht in de psychologie. En daar geldt hetzelfde: pijnlijke gebeurtenissen, zoals de dood van een geliefde, kunnen momenten worden waarop we groeien en vernieuwen, zodat we als mens veerkrachtiger worden. Dat geldt ook voor ecosystemen en de manier waarop we daarmee omgaan.’
Een voorbeeld van zo’n leerproces, waar Folke zelf een actieve rol in speelt, is SeaBOS (Sea Business Ocean Stewardship). ‘De oceaanvisserij loopt tegen allerlei grenzen aan, van overbevissing tot opwarming van het zeewater en ziektes in de viskweek. We hebben in kaart gebracht welke spelers op aarde de grootste invloed hebben. We kwamen uit op een groep van dertien belangrijke multinationals die van doorslaggevende invloed zijn op het ecosysteem van de zeeën. Japanse, Taiwanese en Koreaanse visbedrijven, maar ook handelshuizen en het Nederlandse Nutreco. Dit waren de bedrijven die het meeste lobbywerk doen en de ecosystemen met elkaar verbonden. Met die spelers zijn we een dialoog begonnen. Hoe kun je niet alleen een producent zijn, maar ook een rentmeester? Hoe kun je plastic afval verminderen en beter voor de visstanden zorgen? Dit is niet alleen een kwestie van regels, maar ook van betekenisgeving.’
Het leidde tot een enorme transformatie, zegt Folke. ‘Zo zagen de drie Japanse bedrijven allemaal dat de garnalenkweek werd bedreigd door antibioticagebruik, maar ze hadden nog nooit met elkaar gepraat. Nu werken ze samen, ze praten met de overheid en werken aan gezamenlijk beleid. En de hele groep heeft nu op wetenschap gebaseerde klimaatdoelstellingen. Vijf jaar geleden had niemand van hen dat. Ze maken hun waardeketens transparant en maken afspraken over uitbuiting. Wij hebben alleen het veld veranderd door een aantrekkelijke visie waar zij zichzelf omheen organiseren, en zij gaan zelf anders verder.’ Het netwerk heeft ook weer effect op allerlei andere sectoren en internationale afspraken, zoals de Global Compact van de VN. ‘Zo zie je dat het niet gaat om een lineaire verandering, maar om een complex systeem dat verschuift.’
De vraag is telkens: gebruiken we een crisis om tot transformatie te komen, een echte transformatie, waarin we gaan samenwerken met de biosfeer om de aarde leefbaar te houden? ‘Tijdens de financiële crisis die in 2007 begon, was er ook debat over een green shift. Daar is alleen niets mee gebeurd. Nu, na een pandemie en ook een oorlog, beginnen er wel dingen te schuiven. We gaan nu heel snel weg van fossiel. Het is een hoopgevend voorbeeld van een transformatie die eraan zit te komen.’
In september krijgt Folke de Heinekenprijs uitgereikt, inclusief een geldbedrag van tweehonderdduizend dollar. Wat denkt Folke daarmee te gaan doen? ‘Dat gaan we inzetten voor een nieuw project: het Antropoceen Biosfeer Laboratorium.’ Geen natuurkundig lab dus, maar een sociaal lab. ‘Een denktank en ontmoetingsplaats. Mensen met verschillende talenten bij elkaar brengen om na te denken over een meer duurzame toekomst, waarbij het doel niet kennis is, maar inzicht.’ Er wordt niet gezocht naar ‘oplossingen’, maar naar ‘nieuwe wegen’. ‘Hoe kunnen we systemen van collectieve actie ontwikkelen? Daar horen technieken en oplossingen wel bij, maar die kun je nooit los zien, die zijn namelijk altijd ingebed in normen en verhalen.’ Er zullen grote crises komen. ‘De vraag is: beantwoorden we die met samenwerking? Of vallen we terug in slecht gedrag? Dat is de keus waar we voor staan.’
Gerelateerde artikelen
- Circulaire zonnepanelen uit Nederland (De Groene Amsterdammer)
- Nederland volledig vegan: het kán (De Groene Amsterdammer)
- Hete hangijzers in het voedselsysteem (1) - knutselen aan planten (Foodlog, De Groene Amsterdammer)
- Hoe Hollandse zaadbedrijven de wereld veroverden (De Groene Amsterdammer)
- 'Ik ben keiblij dat ik dit mag doen' (De Groene Amsterdammer)
Gebruikte Tags: crisis, duurzaam, klimaat, landbouw, natuur, voedsel, wetenschap