De Groene Amsterdammer 41 (12 oktober 2022)
Radicale boerenkaas
De wereld van kaasboer Floor de Jong, actief voor Farmers Defence Force en de SGP, staat mijlenver af van die van de gemiddelde stedeling. Is er in een gesprek van mens tot mens nog gedeelde grond te vinden?
140 x bekeken- Lees ook: Duet met een witte kwikstaart (De Groene Amsterdammer)
‘Maar dat is Floor!’ proest mijn vrouw uit, terwijl ze zich verslikt in de koffie. ‘Die ken ik!’ Voor onze neus ligt een krantenfoto van een boer. Een actie voerende boer die deze zomer tientallen knotwilgen rond zijn boerderij kapte, als protest tegen het stikstofbeleid, en dat moest bekopen met woedende reacties uit het hele land. Floor de Jong is zijn naam, melkveehouder in de Krimpenerwaard, regioleider van Farmers Defence Force (fdf) en tegelijk raadslid van de sgp – tot het knotwilgenincident. Een militante conservatief, zou je zeggen. ‘Echt een vrolijke vent’, zegt mijn vrouw, ‘hij is getrouwd met een voormalig buurmeisje van me, waar ik jaren vriendinnen mee was. Hoe zou het met Evelyn zijn?’
Groter kan het verschil bijna niet zijn. Een staatkundig gereformeerd radicaal boerengezin van Farmers Defence Force versus half-vegetarische stadsbewoners die bezorgd zijn over de intensieve veehouderij. Beiden in onze eigen bubbel, met onze eigen media, met daartussen een diepe, diepe kloof die niet te overbruggen lijkt. Al bestaat er al een klein bruggetje: die kaas van Floor en Evelyn, die boerenkaas die lekkerder is dan een gebakje, die vindt regelmatig via mijn schoonfamilie zijn weg naar ons huis. Er ligt radicale boerenkaas in onze vegetarische koelkast.
Het is geen straf om vanaf mijn schoonouders de kilometerslange boerenweg richting de Jongenhoeve af te fietsen. Om ons heen liggen uitgestrekte weilanden, afgewisseld met sloten en boomranden. In de verte steken de water- en kerktorens van Bergambacht boven de polders uit. De zwaluwen vliegen over ons hoofd en uit alle tuinen, die vol staan met hortensia’s, klinkt eindeloos gekwetter van huismussen. Dit is de wereld van de polder, de wereld die is gevormd door het vee en het gras. Niet meer zoals vroeger, toen iedereen zijn eigen bedrijfje had, want de keuterboertjes zijn verdwenen en alle weilanden zijn opgekocht door de overblijvers. Maar nog steeds is de wereld van de koeien, de trekkers, de loonwerkers, de oude boerderijen, de kerken en de weidse uitzichten het dagelijkse leefmilieu van de mensen hier.
Het is dus geen verrassing dat hier overal de omgekeerde Nederlandse vlag hangt, als teken van protest en verbondenheid met de boeren. Die hangt ook op het erf van de familie De Jong, als we het terrein op fietsen, onder de uitdagende vlag van Farmers Defence Force. Maar wat doet daarboven, trots wapperend in de wind, de blauw-gele tweekleur van Oekraïne?
‘Dat zit zo’, vertelt Evelyn, als we hebben plaatsgenomen aan de keukentafel. ‘Via de kerk in het dorp werd er opvang gezocht voor Oekraïense families. We hebben hier twee kamers over, we dachten, dat moet daar makkelijk kunnen.’ De familie De Jong heeft vier kinderen en daar zijn nu dus nog een moeder en twee dochters bij gekomen. ‘De moeder kon meteen gaan werken in de kaasmakerij.’ En zo begint het gesprek niet over landbouw, maar over vluchtelingen, de kloof tussen arm en rijk, en over het geloof – dat wij met hen delen. Allebei hebben we vluchtelingen in huis en we praten over de mooie en lastige kanten van het leven met verschillende culturen, en over het geloof dat het op een dag goedkomt.
In de fruitmand staat een kaartje met de tekst: ‘Je bent een parel in Gods hand’. Aan de muur hangen de foto’s van hun vier kinderen, de oudste is negentien. Zoals Floor ooit het bedrijf van zijn vader overnam, zo wil Leendert in de toekomst ook zijn vader opvolgen. Het is keihard werken. Maar voor een gesprek als dit nemen ze graag tijd. Ze zijn erg bezorgd, zeggen Floor en Evelyn, over de polarisatie in het land. Het wilgenincident heeft hen flink geraakt. ‘Niet om zielig te doen’, zeggen ze herhaaldelijk. Maar ze maken zich zorgen over de landbouw. Wat is er gebeurd: op een mooie zomerdag heeft De Jong met een paar anderen tientallen wilgen omgezaagd. ‘Ik dacht: ze staan op mijn eigen terrein, je hebt ook geen kapvergunning nodig voor dit snel groeiende griendhout, dat kan ik wel doen. Het is een symbool uit de jaren tachtig voor de kaalslag van het platteland. Zo van: een knotwilg heeft cultuurhistorische waarde, nou, de boer ook, en wij worden ook omgehakt.’
‘We werden diezelfde nacht nog gebeld door woedende mensen’, zegt Evelyn. ‘Hoe we dat toch hadden kunnen doen.’ Bomen kappen, hoe durft zo’n boer wel? ‘De reacties waren zo hard.’
‘We hadden dit totaal niet verwacht’, zegt Floor. ‘Op Twitter brak er een storm uit. Iemand schreef dat ik na Sywert van Lienden de meest gehate man van Nederland was. Ik wil niet zielig doen hoor, maar we schrokken wel van de hardheid.’
‘We kregen gisteren nog een poederbrief’, vertelt Evelyn. ‘Er zat waspoeder in.’
‘Ik heb me verkeken op hoe zo’n actie overkomt op burgers. Ik had het beter niet kunnen doen, denk ik nu. Misschien zit ik ook wel in mijn bubbel. Maar ik denk ook: overheid, wat heb je gedaan… dat je boeren zó hebt verwaarloosd. We worden door sommige mensen neergezet als een soort Capitool-bestormers.’
De oorzaak van de polarisatie legt De Jong bij de overheid en de media: ‘Er is gewoon een grote anti-veehouderijlobby, al dertig jaar. Alles is verschrikkelijk, of het nu gaat om dierenwelzijn of ziektes, om klimaat, mest, water of stikstof: boeren krijgen altijd de schuld. Stikstof is alleen maar de nieuwste stok om mee te slaan.’ Het is duidelijk dat De Jong moet spuien. Hij denkt nog sneller dan hij praat en daarom maakt hij niet al zijn zinnen helemaal af. ‘Als ik de gretigheid zie… ze ruiken bloed… De verslaggevers die hier komen zijn meestal heel genuanceerd, maar columnisten… elitair links wil ons gewoon weg hebben. En ondertussen gaan ze lekker op vakantie met het vliegtuig.’ Dat vliegtuig zal nog vaker terugkomen, net als elitair links dat alles aangrijpt om de boeren maar weg te krijgen.
De Krimpenerwaard, tussen Gouda, Schoonhoven en Rotterdam, is het hartland van de wereldwijd beroemde Goudse kaas. Kenners van de kringlooplandbouw wijzen er al langer op dat de boeren hier een bijzondere rol spelen. In dit veenweidegebied groeit weinig meer dan gras en melkveehouderij is eigenlijk het meest efficiënte wat je hier kunt doen. De melk die de koeien leveren gaat voor een deel naar de kaasfabriek, die er supermarktkaas van maakt, maar er zitten ook veel ‘zelfverkazers’ in deze regio. Die zetten laagwaardig gras om in dure boerenkaas, en daarmee zijn ze kampioen waardetoevoeging.
Floor de Jong (46) is hier geboren en getogen. Hij nam het bedrijf over van zijn vader en trouwde met een meisje dat aan het eind van dezelfde straat woonde: Evelyn (40). In de loop der jaren verdwenen veel boeren. De Jongenhoeve wist te overleven, breidde langzaam uit en werd langzaam maar zeker een reus. Zo ver je kunt kijken zie je land van De Jong, tweehonderd hectare in totaal. Daarop grazen zo’n vijfhonderd koeien. Plus, wat niet direct te zien is: ook nog eens zestienhonderd varkens, die leven van de wei, het eiwitrijke water dat overblijft bij het kaas maken. Waar kaas werd gemaakt, werden traditioneel ook altijd varkens gehouden. Tegenwoordig wordt de wei meestal naar varkensbedrijven in Brabant gebracht, maar De Jong doet dat dus nog zelf. ‘Dat is pas circulair’, zegt hij, een beetje uitdagend – want hij weet ook wel dat de varkens daar ook nog Braziliaans sojaschroot bij moeten hebben. Maar het is een slim gebruik van een restproduct.
‘De overheid vindt dat de melkveehouderij te intensief is. Maar weet je, in de jaren zestig was het pas intensief! De varkens zijn hier grotendeels verdwenen. Het aantal melkkoeien is met veertig procent gedaald. Ik begon in de jaren negentig… Sindsdien heb ik mijn mestgebruik per hectare gehalveerd en gebruik ik nog maar een klein deel van de antibiotica van toen. Jullie burgers hebben het idee dat boeren niet willen veranderen. Maar dat is kolder. We worden alleen maar extensiever.’
De Jongenhoeve heeft ongeveer tweeënhalve koe per hectare. Officiële cijfers van vóór 2000 zijn er niet, maar het is waar dat De Jong en de andere melkveehouders in zijn streek minder intensief zijn dan bijvoorbeeld Brabantse melkveehouders. Echt extensief gaat echter verder.
Om ‘grondgebonden’ te zijn, in de officiële definitie die ook een groep duurzame melkveehouders in de Krimpenerwaard aanhoudt, moet je minstens twee derde van het benodigde eiwit uit je directe omgeving halen. Daarnaast moet je voldoende weiland hebben waar koeien daadwerkelijk kunnen grazen. Om hieraan te voldoen kun je per hectare hooguit twee koeien houden, al is dat een beetje te simpel geformuleerd, want het hangt maar helemaal af van voeding, ras, bemesting, management en de hoeveelheid jongvee. Om het helemaal zonder voeding en mest van buiten te doen kom je meer in de richting van één koe per hectare.
Zakelijk gaat het goed met de Jongenhoeve. De omzet van het bedrijf is ongeveer drieënhalf miljoen euro per jaar. Het bedrijf kreeg in zeven jaar tijd vijf ton aan landbouwsubsidies en behoort daarmee tot de best gesubsidieerde boeren van Nederland. Subsidies worden per hectare verstrekt en De Jong heeft in de loop der jaren heel veel grond kunnen overnemen van boeren die stopten. ‘Op vijf na zijn alle melkveehouders in onze straat van bijna vijf kilometer gestopt.’ Daar is hij overigens niet blij mee: ‘Voor ons bedrijf was het een groeikans, maar alleen een paar grote boeren is voor ons gebied natuurlijk niet wat je zou willen.’
Floor en Evelyn zijn opgegroeid als gezagsgetrouwe gereformeerden. Maar in 2019 rolde Floor toevallig het actiewezen in. ‘Er werden trekkeracties georganiseerd en ik haakte aan’, vertelt hij. ‘Ik werd meteen een beetje de leider. Niet omdat ik zo handig de weg kan wijzen…’
‘Integendeel’, zegt Evelyn, die de halve zinnen van haar man af en toe aanvult.
‘Maar halverwege de veertig krijg je voor die jonge boeren van twintig vanzelf een beetje, tja…’
‘Gezag’, zegt ze met een glimlach.
‘Ja precies. Ik kan wervende appjes sturen. Zo kun je in een avondje een hoop vlaggen ophangen, hoor. En ik krijg best veel mensen mee als we gaan blokkeren.’
‘Wij gaan soms ook mee’, zegt Evelyn. ‘Dat gaat altijd goed, er zijn vrouwen en kinderen bij. Onze dochter heeft op een van die acties haar vriendje ontmoet. En dan hoor je ’s avonds op het journaal dat de sfeer grimmig was. Echt heel apart.’
‘Alles komt door stikstof, en alle stikstof komt door de boeren. En Schiphol mag lekker blijven doorgroeien!’
‘Zo ben ik FDF ingerold. Maar serieus: ik leef echt mee met al die jongens. Ik kan pas slapen als ik zeker weet dat alle 150 trekkers weer veilig binnen zijn ’s avonds. Ik zit echt niet te wachten op rotzooi. Wij zijn niet van de kneiterharde acties. Ja, dat hoor je goed. En dat van iemand die tot de radicaalste boeren van FDF behoort!’
Vroeger hield Floor al van onderbroekenlol, weet mijn vrouw nog van avonden in de koffiebar van de kerk. Nog steeds spreekt hij in filmpjes met verve de rol in van de nuchtere, hard werkende Nederlander die de linkse burgers eens een poepie zal laten ruiken. Zo staat hij bijvoorbeeld voor een groot whiteboard tussen de loeiende koeien om eens even exact zijn strategie voor een actie in Brussel uit de doeken te doen. ‘De helft daar is werkloos en de andere helft is ambtenaar, dus we vallen echt geen zinnig mens lastig’, grapt hij. De strategie die hij neerkrabbelt is niet te lezen, en als de cameravrouw dichterbij komt is het enige wat er staat: allemaal naar Brussel. Smiley.
Voor ons is de vlag van Farmers Defence Force echter niet zo onschuldig. Niet zozeer om de acties, maar om het vijanddenken dat door fdf wordt verspreid. fdf zet andersdenkenden steevast neer als de ‘linkse elite’ en beschuldigt lto-leiders van een ‘tuinslangruggengraat’. Tot onze verrassing begrijpt Floor dat. ‘Het is soms wel wat te. Het hangt van de persoon af. Zo is onze voorman, Mark van den Oever, een van de sympathiekste mensen die ik ken, maar zodra er een journalist voor hem staat, wordt hij heel hard. Ik vind dat we anderen niet moeten verketteren. Vooral andere boerenorganisaties, dat vind ik niet zo netjes. Ik ben ook gewoon lid van de lto.’ Maar ‘links’ of ‘de stad’ mag je wel als vijand behandelen? ‘Ik denk dat de elite genoeg eigen media heeft voor het linkse geluid. Maar het betekent niet dat ik niet met ze kan praten. Je verwacht het misschien niet, maar ik heb aan bijna niemand een hekel. Nou ja, die landbouwwoordvoerder van D66, die wil alleen maar stoken om het stoken. Daar kan ik niks mee.’
Toen hij eenmaal een bekend gezicht werd onder boeren werd hij gebeld door de raadsfractie van de sgp. Of hij op de lijst wilde. Dat liep ook een beetje toevallig, vertelt hij. ‘Ik was al eens lid geworden van de sgp, bijna twintig jaar geleden. Dat was toen na een pro-Palestijnse actie van Gretta Duisenberg. Ja, ik was toen nogal Israël-minded… daar kun je ook een middag over praten… maar ik ben niet zo zwart-wit, hoor… maar ik zag dus een tegenactie van de sgp-jongeren waar we wel handtekeningen voor wilden verzamelen. Ik was alleen druk met melken…’
‘Dus toen ging ik het doen’, zegt Evelyn.
‘Het heeft niet erg geholpen’, grijnst Floor. ‘Als je naar het Midden-Oosten kijkt.’
Maar goed, de sgp belde hem dit voorjaar voor een plek op de lijst. ‘Vergeet niet dat de sgp ook twee kampen heeft: aan de ene kant de leraren en de ambtenaren die heel gezagsgetrouw zijn, en aan de andere kant de boeren, de vissers en de handwerkers die het helemaal gehad hebben met de regering. Ik zei: vraag Evelyn maar. Maar goed, misschien was dat ingewikkeld…’
‘Een vrouw’, zegt Evelyn.
‘Ja, misschien… Ik ben niet zo’n nee-zegger… dus ik zei ja en ik kreeg genoeg stemmen voor een voorkeurzetel, ook van mensen van wie ik weet dat ze nooit op de sgp zouden stemmen. Uiteindelijk kwam ik dit voorjaar in de fractie. Het was eigenlijk erg leuk, een team van veertigers, écht gezellig. Maar wát een werk. Bijna niet te combineren. Toen kwam het gezeur over de knotwilgen… De sgp kreeg bagger over zich heen. Ze wilden me niet kwijt, maar ik wil ze daar niet mee lastigvallen. Ik ben dus opgestapt als raadslid.’
‘Wij zien hem met lede ogen gaan’, zei de fractievoorzitter van de sgp toen De Jong in de raad zijn besluit had gedeeld. ‘Floor was als geen ander in staat de belangen van de boeren te behartigen, hij is een voorbeeld voor ons allemaal.’
Koeien worden naar de stal gedreven in de Krimpenerwaard, 28 augustus © Sandra Uittenbogaart / ANP
De telefoon gaat. Er ligt een koe in de sloot. Dat gebeurt wel vaker, dus Floor moet snel even ingrijpen. Het is ook nog eens bij de buurvrouw die zo boos was over de wilgen. Evelyn laat ons het bedrijf zien. Achter op het erf bevindt zich een grote kaasmakerij. De verse melk komt van bovenaf door de buis naar deze ruimte. Een paar uur later zijn het kazen, grote witte ronde kazen-in-wording, van kleine kazen tot grote joekels van wel zestig kilo. Als ze klaar zijn, gaan ze de pekelruimte in, om een paar dagen in grote kooien in zout water te liggen. Een ruimte verderop moeten ze vervolgens drogen in grote stellingkasten, waar ze door gespierde armen regelmatig gekeerd worden. In de ruimte erboven staat een meisje in een schort alle kazen met een sponsje in te smeren met een soort vloeibaar plastic. En dan scheiden zich de wegen: een deel van de kaas blijft hier liggen, om jong (twee maanden), oud (een jaar) of zelfs heel oud (tot twintig jaar) te worden. Een ander deel gaat naar het pakhuis van een coöperatie die het verdere proces op zich neemt en de kazen uiteindelijk bij de supermarkt brengt.
‘Ik kijk niet alleen naar de schade voor de volgende generatie, ik zie ook wat we doen met arme mensen nu. Dat vergeet links soms’
Er staat een grote ligboxenstal voor de koeien. Die lopen een derde deel van het jaar in de wei. Hier in de stal staan ze in de rij om gemolken te worden in een grote carrousel waar iemand klaarstaat om alle slangen aan en af te koppelen. In de stal ernaast wonen ruim vijftienhonderd varkens. Door het raam zien we hoe ze over elkaar heen buitelen. Aan de muur hangt een certificaat dat melding maakt van ‘duurzaam varkensvlees’. ‘Om daarvoor in aanmerking te komen moet er in elk hok een speeltje hangen en moeten de dieren meer ruimte hebben’, legt Evelyn uit. Een aantal hokken is daarom met elkaar verbonden, zodat ze kunnen rennen en bij elkaar kunnen liggen. ‘Dat doen ze het liefst, het zijn namelijk echte gezelschapsdieren.’
De familie De Jong is hier elke dag. Voor vakantie is amper tijd en ook familiebezoekjes zitten er niet echt in. Boer zijn is geen baan, boer zijn is je leven. ‘Soms gaan we in de vakantie een dagje uit met elkaar, maar onze zoon wil niet eens mee. Hij blijft liever hier.’ Werkt hij fulltime? ‘Hm, niet helemaal’, zegt Leendert. Daarmee bedoelt hij bijna veertig uur. Wat hij er niet bij zegt is dat hij voor zijn opleiding ook nog eens twintig uur bij een andere boer werkt.
Des te wranger is het dat je met je werk dan ook nog eens de schuld krijgt van alles, vindt Floor, als hij weer terug is. ‘Sla de krant maar open. Vroeger zure regen, later dierenwelzijn, toen kwamen de ziektes, een paar jaar geleden was alles klimaat. En nu? Stikstof! Alles komt door stikstof, en alle stikstof komt door de boeren. En Schiphol mag gewoon lekker blijven doorgroeien! Tuurlijk, het zal best, er is vergrassing op heidegronden, niet voor niets laten ze al eeuwen schapen lopen en de boel afplaggen, maar nu… elk beestje wat er verdwijnt, elke modderkruiper… komt door de landbouw. Wij zitten ver af van Natura2000-gebieden. Onze inschatting was dus dat het wel zou loslopen voor ons. Maar nu is de hele Krimpenerwaard op 47 procent reductie gezet. Overal! Dit was voor mij echt onverwacht. Bedenk wel: de veehouderij is hier al gehalveerd. Dat moet dus nog een keer! Later heeft de politiek het weer gebagatelliseerd, zo van: ja, je moet het niet zo strak zien. Maar verschillende boeren hier hebben de bank al op bezoek gehad, en die bank neemt de dreiging wél serieus en ziet meteen een probleem bij financiering.’
Volgens Floor gooien ‘jullie in de stad’ allemaal verschillende problemen op een hoop. ‘Stikstof is echt een juridisch verhaal dat op korte termijn moet worden opgelost door de wetgeving te veranderen. Leg me maar eens uit waarom het goed gaat in de Nieuwkoopse Plassen terwijl de stikstofdepositie enorm is overschreden. Er is echt een idiote focus op stikstof, alsof dat allesbepalend is en alsof beheer en waterhuishouding niet meetellen.’ En bovendien: de landbouw kan volgens Floor heel goed stikstof reduceren zonder in te krimpen. ‘Door minder eiwitrijk voedsel te geven of meer te beweiden, bijvoorbeeld.’
Het is duidelijk dat het thema Floor en Evelyn raakt en dat ze een heleboel tegenvoorbeelden en argumenten kennen. Daar staat tegenover dat de Nederlandse ecologen bijna unaniem waarschuwen dat het nog veel erger is dan we denken, en dat stikstof niet alleen een paar zeldzame soorten, maar ons hele bodemleven bedreigt. Maar elkaar hier vandaag tot een ander narratief bekeren is niet het doel van dit gesprek.
Floor is overigens oprecht bezorgd over een ander probleem: klimaatverandering. ‘Ja, dat hoor je goed, uit de mond van een FDF’er. We verbranden nu al 150 jaar al die zwarte troep uit de grond. Dat kán niet zonder gevolgen blijven voor de natuur. In welke mate, daar kun je over discussiëren. Maar hier hebben we echt een probleem. Ik vind alleen niet dat je dat mag oplossen door onder het mom van stikstof de veehouderij de nek om te draaien. Het is prima om te praten over een andere landbouw, maar dan wel met alle voor- en nadelen op tafel, en voldoende tijd om de boel aan te passen!’
Als we Nick van Eekeren naderhand om een reflectie vragen, legt hij uit dat er wat betreft zowel stikstof als klimaat serieuze ecologische grenzen zijn die we overschrijden. Hij is coördinator duurzame veehouderij bij het Louis Bolk Instituut, een kennisinstituut voor duurzame landbouw. Maar hij vindt het te simpel om individuele boeren van die overschrijdingen de schuld te geven. ‘Er is decennialang gestuurd op voldoende voedsel tegen een lage prijs. Boeren hebben daar altijd op ingespeeld door zo efficiënt mogelijk te produceren, wat resulteerde in zo veel mogelijk melk per hectare. Toen dit systeem omgebogen moest worden, gebeurde dat niet consistent. Er werd geschipperd met maatregelen, er werden geen heldere keuzes gemaakt.’
Zo mochten boeren in 2015 uitbreiden en vervolgens moest iedereen – of ze nu wel of niet hadden uitgebreid – weer inkrimpen. Veel bedrijven kwamen hierdoor in de problemen, en dat zorgde voor een diep wantrouwen. ‘Overigens vind ik het ook te makkelijk om de schuld alleen bij de overheid te leggen. Het was het hele systeem, inclusief de sector zelf, de overheid, Europa, de veevoederindustrie, de melkfabrieken en de banken, er waren heel veel partijen die baat hadden bij een zo hoog mogelijke productie.’
Binnen die randvoorwaarden moesten individuele ondernemers reageren, dus de boerenfrustratie kan Van Eekeren goed begrijpen: ‘Een kaartje met reductiecijfers is in zo’n situatie niet iets wat perspectief biedt. Zeker niet omdat dit voor de bank inderdaad meteen invloed heeft.’
Er is inderdaad een risico, zegt Van Eekeren, als we de hele sector nu saneren op basis van alleen stikstof en daarmee het kind met het badwater weggooien. ‘We lopen namelijk tegen veel meer grenzen aan. Klimaat, waterkwaliteit, biodiversiteit. En vergeet niet de effecten van goedkoop westers voedsel op boeren in ontwikkelingslanden, waar het de voedselzekerheid ondermijnt. Het roer moet echt om. Maar nu dreigen we maatregelen te nemen die wel de stikstof verminderen, maar niet de andere problemen. We hebben nu een miljoen hectare grasland in Nederland. Wat als dat allemaal bouwland werd? Dat zou een ecologische ramp zijn. Grasland is gunstig voor de bodem- en waterkwaliteit en het helpt om CO2 vast te houden. We kunnen heel hard de melkveehouderij terugdringen, om stikstof te voorkomen, maar dat zou veel te simplistisch zijn. We moeten het integraal bekijken.’ En dat betekent volgens Van Eekeren niet minder boerenland – maar wel anders.
Aan de keukentafel legt Floor nog eens uit dat je milieubescherming niet mag gebruiken om zomaar een sterke economische sector kapot te maken die bovendien voor ons voedsel zorgt. ‘We moeten elkaar geen rad voor ogen draaien. Mensen zitten nu al financieel klem. En de energie- en de voedseltransitie moeten nog beginnen. Die zullen heel veel pijn gaan doen.’
Maar wat is het alternatief? Doorconsumeren zoals nu is toch evenmin het antwoord dat past bij het gereformeerde concept van rentmeester zijn? ‘Daarom vliegen we ook niet! Dat doet elitair links wel gewoon, hoor. Wij gaan heus niet twee weken op vakantie. De aarde wordt uitgebuit door hoe we leven. Maar ik kijk niet alleen naar de schade voor de volgende generatie, ik zie ook wat we doen met arme mensen nu. Dat vergeet links wel eens. Als we niet zorgen voor werk en betaalbaar voedsel, zullen nog meer mensen in de armoede terechtkomen. Ik weet wel zeker dat we dáár aan het eind van ons leven op aangesproken zullen worden.’
Als we nog langer de tijd hadden, zouden we het best over een hoop zaken eens kunnen worden. Wij beseffen heel goed dat boeren cruciaal zijn, niet alleen voor ons voedsel maar ook voor ons platteland en voor onze natuur. Misschien zouden we het zelfs eens kunnen worden over de noodzaak van méér boeren en minder dieren.
Maar Floor ziet meteen het levensgrote obstakel: wie gaat dat betalen? ‘Ik kan wel teruggaan naar twee koeien per hectare, of één, maar wie wil de prijs ervoor geven? De overheid? Die is zo grillig, daar heb ik al zoveel ervaring mee, daar kan ik echt geen bedrijf op bouwen. Dan vertrouw ik nog liever de markt, maar ja, niet meer dan drie procent koopt biologisch. Geloof me, als Nederland nu zou besluiten dat alles biologisch moet, dan kunnen wij dat volgend jaar voor elkaar hebben. Echt waar. Maar mensen willen dat zelf niet.’
Als we een extensievere landbouw willen, zal iemand het verlies moeten nemen. Maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan, zegt ook Van Eekeren. ‘Minder intensief worden kan door dieren weg te doen. Maar boeren hebben dure investeringen gedaan en hypotheken afgesloten voor stallen. Die kunnen ze niet afbetalen als ze minder melk gaan produceren. Als je een lening hebt op honderd koeien, dan kun je niet ineens minder gaan melken. Er zullen serieuze inkomsten moeten komen. Een andere optie is meer grond kopen. Maar de grondprijzen zijn enorm in Nederland. Melkveehouders zullen het afleggen tegen projectontwikkelaars of intensieve akkerbouwers. Daar komt dus de frustratie bij melkveehouders vandaan: je kunt dit systeem niet in één dag ombuigen. Dit kost tijd, ze zitten echt in de knel.’
Aan het eind van de middag kijken we nog eens uit over de uitgestrekte weides. Het is bijzonder dat dit Groene Hart tussen de grote steden nog bestaat. Wat zou het mooi zijn als de natuur hier weer diverser kan worden, met een meer evenwichtige bodem. Wie weet kunnen we in de toekomst naast de reigers en de kieviten ook weer de grutto’s en de wulpen horen. Floor en Evelyn doen daar een beetje schamper over. ‘Denk je dat echt?’ Ze schatten de kans groter in dat het gebied wordt geasfalteerd. ‘Iedereen wil natuurlijk deze grond. Er zijn al zoveel gebieden opgeofferd aan woningbouw en industrie.’
‘Het werk verdwijnt ook, en alles wat ermee samenhangt, de hele plattelandsjeugd’, zegt Evelyn.
‘Vanuit Den Haag en Rotterdam rukken de woonwijken op. Als ik de Zuidplaspolder zie, die vroeger zo prachtig was… Als dat eenmaal begint… dan ligt het binnen de kortste keren vol met zonnepanelen, woningen en asfalt.’ Zelfs Floor valt even stil. ‘Daar kan ik echt een unheimisch gevoel bij krijgen.’
Gerelateerde artikelen
- Circulaire zonnepanelen uit Nederland (De Groene Amsterdammer)
- Nederland volledig vegan: het kán (De Groene Amsterdammer)
- Hete hangijzers in het voedselsysteem (1) - knutselen aan planten (Foodlog, De Groene Amsterdammer)
- Hoe Hollandse zaadbedrijven de wereld veroverden (De Groene Amsterdammer)
- 'Ik ben keiblij dat ik dit mag doen' (De Groene Amsterdammer)
Gebruikte Tags: duurzaam, economie, groei, klimaat, landbouw, natuur, voedsel
Een of meer reacties staan in de wachtrij om goedgekeurd te worden.