De Groene Amsterdammer 5 (31 januari 2024)
'Ik ben keiblij dat ik dit mag doen'
Brabantse boeren- en natuurorganisaties hebben een nieuwe manier ontwikkeld om boeren te belonen voor natuur- en milieubeheer. Honderden melkveehouders doen al mee.
- Lees ook: Juridisch ten strijde tegen klimaatverandering (Inter Press Service)
Langs de Maas bij Bokhoven, Noord-Brabant, juli 2023 © Sabine Joosten / ANP
In Den Haag staan natuur en landbouw misschien recht tegenover elkaar, tussen de bossen, de heides en de beekdalen in het Brabantse land is een brede coalitie betrokken bij een stille revolutie. Boeren, natuurbeschermers, bedrijven én overheden werken daar aan de Brabantse Biodiversiteitsmonitor Melkveehouderij (bbm), een maatstaf voor natuurinclusieve melkveehouderij met dertien indicatoren die te maken hebben met natuur en milieu. Honderden melkveehouders doen al mee en vanaf vorige week kunnen daar nog een paar honderd bijkomen.
Het begon met een wild plan waar een bonte coalitie van overheden, boerenorganisaties, natuurclubs, waterschappen en private partijen een paar jaar geleden haar handtekening onder zette: een nieuw te vormen ‘Van Gogh’ Nationaal Park. Dit plan, genoemd naar de beroemde Brabantse schilder, moet verschillende groene gebieden in Noord-Brabant met elkaar verbinden, van de Loonse en Drunense Duinen via de beekdalen naar het Groene Woud ten oosten van Boxtel.
Een nationaal park, maar dan anders, vertelt Carlo Braat. Hij doet zijn verhaal tijdens een presentatie in Den Haag over het mooier en groener maken van het agrarisch landschap. Er zijn allerlei organisaties aanwezig en ook minister Christianne van der Wal zit erbij. Braat is namens het Brabants Landschap betrokken bij het plan en vertelt dat dit park anders moet worden dan wat we in Nederland gewend zijn. ‘Niet een natuurgebied met een lijntje erom, maar een nationaal park zoals je in Engeland ziet, waar ook gebieden voor bewoning, landbouw en recreatie onder vallen.’
Landbouw en natuur horen allebei in dit gebied, is het uitgangspunt, en ook in de regio eromheen. Maar hoe los je dan het enorme probleem op in het centrum van de landbouwcrisis: hoe kunnen we boeren vergoeden voor natuurbehoud? Hoe betaal je boeren voor het beheerwerk dat ze doen, voor de meststoffen die ze uit het water weten te houden, voor de stikstof die ze weten te verminderen
Om te kunnen samenwerken móeten we dat oplossen, zegt Braat. ‘Als ik een kwartier bel met een advocaat, krijg ik meteen een factuur van honderd euro of meer. Sommige boeren krijgen dat nog niet na een hele dag werken. Een groot deel van hun werk raakt aan zaken van maatschappelijk belang. Ze moeten niet alleen voor voedsel zorgen, maar ook hun uitstoot verminderen, en daarbij zorgen voor het landschap, voor schoon water en voor de biodiversiteit. Wij willen dat daar een vergoeding voor komt, of dat nou via de markt is of via de overheid.’
Is dat een revolutionair inzicht? ‘Je zou zeggen van niet’, lacht Braat, ‘maar het is nog nergens echt gelukt, dus blijkbaar is het revolutionairder dan je denkt.’ Het is heel moeilijk om in een vrije markt echt manieren te vinden waar boeren op lange termijn op kunnen rekenen. ‘De Europese subsidies zijn er tegenwoordig wel beter op afgestemd, maar het systeem is nog steeds te complex.’
De deelnemende clubs staken onder de naam Brabants Bodem de koppen bij elkaar en bedachten een aanpak. Ze begonnen bij een meetinstrument dat al bestond, de zogenaamde Biodiversiteitsmonitor van FrieslandCampina, de Rabobank en het Wereld Natuur Fonds. ‘Dat is een soort meetlat die bestaat uit zeven kwaliteitsindicatoren, zoals de uitstoot van stikstof, fosfaat, ammoniak en broeikasgassen’, zegt Carlo Braat. Boeren hebben die cijfers allemaal al, ze weten precies hoeveel kunstmest ze gebruiken, hoeveel eiwit er in het voer zit, hoeveel CO2 ze uitstoten en hoeveel nutriënten er uitspoelen per hectare grond of per kilo melk. ‘Wij hebben deze meetlat vervolgens een beetje verbrabantst. We hebben het lijstje aangevuld met nog een paar groene indicatoren. Wij willen bijvoorbeeld weten hoeveel pesticiden ze gebruiken en hoeveel ruimte ze hebben voor “groen-blauwe dooradering”, zoals heggen en sloten, die cruciaal zijn voor het landschap en voor de soortenrijkdom.’
Voor elke indicator krijgt een boer punten. Met de totaalscore kan hij een premie verdienen, die kan oplopen tot vijfduizend euro per jaar als hij drie jaar lang 2500 punten haalt. In 2021 en 2022 schreven zich meteen al 350 boeren in. ‘Het unieke van ons project was dat er ook overheden en bedrijven meededen’, vertelt Braat. ‘Ze gingen dezelfde indicatoren gebruiken. Boeren met een bepaalde score kunnen bij de Rabobank rentekorting krijgen op de hypotheek. Als ze grond willen pachten van provincies of gemeenten telt hun score mee bij de bieding. En bij de provincie kunnen ze een vrijstelling krijgen voor de eis dat hun stal een nieuwe, emissiearme vloer moet krijgen.’
Dat laatste geldt voor bedrijven die kiezen voor extensivering en daardoor veel punten scoren op de monitor. Dan hoeven ze hun stalvloer niet voor veel geld te verbouwen omdat hun uitstoot al sterk daalt. ‘Dus of je nu bioboer bent of niet, of je groot bent of klein, dit is sowieso interessant. De meetlat is voor iedereen een stimulans. We zien dat hierdoor een gemeenschappelijke taal ontstaat die ons helpt om verschillende zaken te vergelijken. Misschien heeft een boer wel veel bomen op zijn land en lijkt hij heel natuurinclusief, maar spoelen er veel te veel meststoffen uit in de sloot. Met de monitor kun je al die zaken naast elkaar zetten.’
Vaste dierlijke mest gemengd met stro is zeer vruchtbaar. Zonzeelse Polder, Noord-Brabant, maart 2023 © Ruud Morijn / ANP
Net buiten Helvoirt, een dorp tussen Den Bosch en de Drunense Duinen, lopen al vijf generaties lang de koeien van de familie Combee. Een buizerd maakt zich los uit het bos en vliegt laag over het weiland, dat lichtjes afloopt naar een brede beek, de Broekleij. Van de dennen en de eiken, die het goed doen op de Brabantse zandgrond, loop je zo via hagen van meidoorn en rozenbottels naar een drassig beeklandschap met wilgen, gras en allerlei veldbloemen. Op de achtergrond staan de kerktorens van Helvoirt, waar de Van Gogh-fietsroute langsloopt, omdat de familie van Vincent daar ooit woonde.
‘Als de één vooruitgang boekt, wordt het voor een ander moeilijker vol te houden dat het niet kan’
Midden in een weiland staat de open stal met veel hout van de 27-jarige Bart Combee. Hij kreeg een innovatieprijs voor zijn plan en kon daardoor een landschapsarchitect inhuren om iets te maken wat echt in het landschap past. Toen hij met zijn ouders nadacht over opvolging wist Combee dat hij anders moest gaan boeren. ‘Het paste gewoon niet meer. De stal stond bij het huis, tussen de bebouwing, en dat kon niet meer vanwege de geurcirkel. De keuze was dus: de stal hermetisch afsluiten en alles afzuigen, of juist iets openers gaan doen.’
Omdat beweiden belangrijk voor hem was, viel de eerste optie al meteen af. Samen met de zogenaamde Duinboeren, een club van duurzame boeren rond de Drunense Duinen waar hij Duingoed Kaas mee maakt, werkte hij aan een nieuwe aanpak. Hij bouwde zijn stal in het weiland volgens het zogenaamde Kwatrijn-concept, in harmonie met het landschap en met betere oplossingen voor energie, uitstoot en dierenwelzijn. Combee wijst op de vloer, die gemaakt is met kleine gaatjes waardoor de urine direct naar beneden loopt, zonder de mest. De mest zelf wordt meteen vermengd en vertrapt met stro, door de dieren zelf. Een lange ketting trekt langzaam aan de veger die elke paar uur alle mest met stro bij elkaar veegt. Door alles zo goed te scheiden komt er niet alleen half zo veel ammoniak vrij, maar wordt de mest ook nog eens heel vruchtbaar.
Bart Combee houdt van experimenteren. ‘Ik doe als demobedrijf mee met een proef met bemesting van het Louis Bolk Instituut. We zien duidelijk dat vaste mest, die je vroeg in het jaar verspreidt, veel beter is voor het bodemleven. Pieren, zoals de pendelworm, trekken de mest de bodem in. Vroeger moesten we allemaal injecteren omdat dat zo goed was, maar dat blijkt nu toch niet zo mooi als ze dachten. Je maakt het bodemleven juist stuk, en er spoelt meer mest uit.’
Ook over de melkrobot is nagedacht. Die staat in de open stal, met de poort naar het weiland toe. ‘Als de dieren gemolken zijn, komen ze automatisch buiten uit. Ik wil graag zo veel mogelijk beweiden. Voor weidemelk moet je minstens 120 dagen zes uur per dag beweiden. Wij zitten op het dubbele. Dat is goed voor de dieren, merken we, vooral in het voorjaar als het gras nog mals is.’
In de kantine boven in de stal pakt Combee de app van de Biodiversiteitsmonitor erbij. Op het dashboard staan alle indicatoren met daarbij de behaalde punten. Hij scoort goed met het percentage ‘blijvend grasland’. De hoeveelheid eiwit is goed: laag genoeg om de uitstoot te beperken, maar niet zo laag dat de melkopbrengst eronder lijdt. Combee moet wel eiwit inkopen (in de vorm van krachtvoer) en op dat punt scoort hij dus matig. ‘Dat komt doordat een deel van mijn land een natuurbestemming heeft. Daar mag ik maar beperkt maaien.’ Hij scoort goed op weidegang, op uitstoot en op het percentage groene en blauwe landschapselementen. ‘In totaal kom ik uit op zestienhonderd punten.’ Het systeem zit slim in elkaar: naarmate je hoger komt, neemt je score sneller toe, en daarmee word je gestimuleerd om altijd net wat verder te gaan.
De premie bedraagt maar een paar duizend euro, dat staat niet in relatie tot de prijs van de grond die je nodig hebt voor een duurzame bedrijfshuishouding, zegt Combee. ‘Maar het is wel een leuke stimulans als je tóch al bezig bent. Dit is net het extra duwtje dat kan helpen. De tool nodigt je uit om kleine stapjes te zetten. Je hoeft niet meteen aan een ideaalbeeld te voldoen, iedereen kan verder komen vanaf het punt waar hij zit. Ook als je geen biologische boer bent, zoals ik.’
Hij heeft geen grond in eigendom. ‘We pachten vijftig hectare. Bijna een derde daarvan is natuurgebied, in het beekdal. Daar mogen we hooi winnen voor de potstal, voor ons jongvee. Maar dat deel van het land geeft natuurlijk niet zo veel eiwitopbrengst. Ik heb 95 koeien dus ik moet wel eiwit aanvoeren en mest verkopen.’ Om echt grondgebonden te zijn zou hij de aanvoer van eiwit en de afvoer van mest helemaal op zijn eigen grond moeten oplossen. Afhankelijk van de omstandigheden komt dat neer op niet meer dan één tot twee koeien per hectare. Combee had dat best gewild, maar om de nieuwe stal te financieren moest hij van de bank juist twintig koeien extra nemen.
Om de leningen voor zijn investeringen te kunnen afbetalen werkt Combee vier dagen per week bij een aannemer. Maar er is nog genoeg tijd over hoor, zegt hij, zonder enige ironie. ‘Van vijf tot zeven in de ochtend kan ik de koeien doen. Ik moet daar nog vier jaar werken, heb ik uitgerekend, dan heb ik mijn investeringen afbetaald. Maar je hoort mij niet klagen, ik ben keiblij dat ik dit mag doen.’
Marjon Krol zit namens boerenorganisatie zlto in het projectteam van de Biodiversiteitsmonitor. ‘Dit instrument helpt melkveehouders echt verder’, zegt ze. ‘Melkveehouderij is nodig in dit landschap, daar ben ik van overtuigd. Zonder boeren zouden de karakteristieke Brabantse graslanden verdwijnen en hetzelfde geldt voor de natuur die daarbij hoort.’
‘Of je nu bioboer bent of niet, of je groot bent of klein, dit is sowieso interessant’
Het mooie aan de Brabantse Biodiversiteitsmonitor Melkveehouderij is de eenvoud, vindt Krol. ‘Melkveehouders moeten hun emissiecijfers al uitgebreid monitoren voor hun zuivelverwerker. Die cijfers liggen klaar. Wij hebben er nog een aantal groene indicatoren bij, zoals weidegang en landschap. Dat is eenvoudig te berekenen en te controleren.’
Een voordeel is ook dat een boer soms dubbel kan verdienen. Een aantal indicatoren in de monitor is gelijk aan de eisen die FrieslandCampina stelt aan boeren om Planet Proof-melk te mogen leveren. Ook komen een paar indicatoren terug in de voorwaarden voor het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid waarmee boeren Europese subsidies kunnen aanvragen.
Het allerbelangrijkste is echter dat de monitor stuurt op doelen in plaats van maatregelen. ‘Boeren krijgen punten voor het resultaat, ze mogen zelf verzinnen hoe ze daar komen. Ze zijn het zat om maatregelen opgelegd te krijgen die later voor niks blijken te zijn.’ Zoals emissiearme vloeren die uiteindelijk toch niet genoeg blijken te helpen. ‘De een zit op zandgrond, de ander niet, en elke situatie vergt weer andere keuzes. Ze hoeven geen dingen te doen waar ze niet in geloven en mogen daar als ondernemer eigen oplossingen voor verzinnen.’ Niet voor niets is Krol nu betrokken bij de ontwikkeling van een biodiversiteitsmonitor voor de akkerbouw en voor andere graasdieren, zoals geiten, schapen en vleesvee. ‘Al is het in de zuivel het makkelijkst, omdat alle data daar al voorhanden zijn.’
Samenwerken betekent niet dat alle partners elkaar leuk vinden. Ook in Brabant is er spanning tussen landbouw en natuur. Dat blijkt ook tijdens het bezoek aan Combee in Helvoirt. De Brabantse Milieufederatie zou bij het gesprek aanschuiven, maar daar stak Combee een stokje voor. ‘Die komen mijn erf niet meer op’, zegt hij resoluut. ‘Ze hebben anderhalf jaar meegepraat over de stal, en op de laatste dag, toen ik al een ton aan vergunningen had betaald, hebben ze alsnog bezwaar ingediend. Die club vertrouw ik niet meer.’
Femke Dingemans, directeur van de Milieufederatie (ook partner in de bbm en in het Van Gogh Nationaal Park), wil telefonisch wel uitleggen hoe dat zit. ‘Ik heb altijd duidelijk gemaakt dat wij kritisch zijn over een nieuwe stal in het open landschap, dicht bij kwetsbare natuur. Maar we werden niet gehoord en daarom hebben we inderdaad op de laatste dag bezwaar aangetekend. Later zijn sommige van onze bezwaren erkend en is het plan verbeterd. Wij zijn dus tevreden, we hebben ons bezwaar ook ingetrokken. We gunnen deze boer zijn nieuwe stal, maar we willen geen precedentwerking.’ Dat neemt niet weg dat één van de lid-organisaties van de Milieufederatie besloot door te procederen. En daarom komt de hele club er bij Combee niet meer in.
Het schuurt soms wel degelijk. Toch zijn partijen met tegengestelde visies wél in staat gebleken om samen een meetlat te verzinnen. Landbouw en natuur zijn hier allebei nodig, dat vindt zelfs Dingemans. ‘Het is dichtbevolkt en boeren hebben veel grond in gebruik. Dat kun je moeilijk negeren. Ik vind ook dat boeren ongelooflijk belangrijk zijn als beheerder van het landschap, zonder hen kunnen we geen duurzame transitie maken. We moeten functies combineren waar dat kan. Maar we moeten erkennen dat het niet altijd samengaat en dat je de natuurwaarde soms voorrang moet geven. Dat verschilt per gebied.’
En de inzichten verschillen ook per milieubeschermer. ‘We zijn een milieufederatie van 115 lokale natuur- en milieuorganisaties. Het donkergroene deel van deze achterban is heel kritisch over wat je duurzame landbouw mag noemen. Maar wij zijn blij met iedere boer die van duizend naar vijftienhonderd punten gaat, dus dat leggen wij graag aan onze leden uit.’
De eerste resultaten laten zien dat de deelnemers er gemiddeld op vooruitgaan. De tijd moet uitwijzen of dit meer is dan schommelingen in zon en regen, wat veel invloed heeft op uitstootcijfers, en of de bedrijfsvoering van de deelnemers daadwerkelijk verandert. Tachtig procent van de boeren zegt in een enquête in elk geval van wel.
‘Ik vind het al een prestatie dat de boeren allemaal positief zijn’, zegt Carlo Braat van het Brabants Landschap. ‘Groot of klein, bio of niet, iedereen kan hiermee werken. Ik zie veel jonge boeren die echt de ambitie hebben om een duurzame boer te zijn. We organiseren sessies om kennis te delen en van elkaar te leren. Over de verschillende effecten die je ziet als je meer of minder eiwit voert bijvoorbeeld, daar is nog veel over te leren. We hopen in elk geval dat ze elkaar met zo’n score aansteken. Als de één vooruitgang boekt, wordt het voor een ander moeilijker vol te houden dat het niet kan.’
Langzaam maar zeker verovert de monitor terrein. Met geld van de provincie is de regeling vanaf vorige week open voor 650 boeren. Deelnemers die drie jaar hebben meegedaan, mogen nog eens twee jaar bijtekenen. En ook daarbuiten groeit de belangstelling: Utrecht en Limburg haken nu aan, en Drenthe had al zo’n soort monitor. Nu is de cruciale vraag, volgens Braat: ‘Blijft dit bij tijdelijke bonussen of kan dit uitgroeien tot structurele vergoeding? Wij gaan voor dat laatste.’ Of de politiek in Den Haag die keuze gaat maken, is nog afwachten. Maar de Brabantse boeren en natuurbeheerders zijn er al uit.
Gerelateerde artikelen
- Circulaire zonnepanelen uit Nederland (De Groene Amsterdammer)
- Nederland volledig vegan: het kán (De Groene Amsterdammer)
- Hete hangijzers in het voedselsysteem (1) - knutselen aan planten (Foodlog, De Groene Amsterdammer)
- Hoe Hollandse zaadbedrijven de wereld veroverden (De Groene Amsterdammer)
- Europa spoort niet (VPRO Gids)
Gebruikte Tags: duurzaam, klimaat, landbouw, natuur